29 maart 2025 | Auteur: Ton Adriaens
Vastelaovundj veere of ‘carnavallen’?
-de ongeschreven gedragsregels-
Als je opgroeit in het Zuiden ontwikkel je automatisch een passend gedragspatroon voor de vastelaovundj. Dat is er een van veel lol, creativiteit en ook flirterig gedrag. Maar dus niet van straalbezopen aan je basale instincten toegeven!
Met wildvreemden in gesprek gaan, ongedwongen contacten leggen, ‘knauwel en zauwel’ verkopen, zijn de rest van het jaar ongepast of op zijn minst heel raar. Met vastelaovundj kan het, mag het, is het onderdeel van het spel waarin je aftast of de ander meegaat in jouw ‘act’, jouw quasi serieuze of kolderieke gedrag.
Zo heb ik vroeger tijdens het stappen vaak nonsens-interviews afgenomen met een halfgeopend lucifersdoosje als microfoon, of de hand gelezen van meisjes en vrouwen waarvan ik inschatte dat ze wel in waren voor een lolletje. Bij het ‘lezen’ van de levenslijn kon dat wel eens flirterig worden maar dat was dan van twee kanten een spel.
Een keer ging het bijna mis. Tijdens de optocht hadden wij met onze vriendengroep oude kermisattracties uitgebeeld: ‘De vrouw met de vier borsten’, ‘De man met de twee zakken’, ‘Vechten met de beer’, dat werk. Mijn rol was ‘Zwemmen tussen de haaien’. Met een duikbril op, een vooroorlogs badpak aan, zwemvliezen aan de voeten en een bijtende schuimrubber haai met elastiek aan mijn bloedende arm bevestigd, voerde ik mijn show op.
Met die happende haai ontwikkelde ik ’s avonds in de kroegen een act waarbij de haai wildvreemde mensen aanviel en ik hem zogenaamd niet in bedwang kon houden. Het succes en de drank maakten mij iets te overmoedig. Toen onze groep met veel bombarie de Divi-Divi bar in de Beekstraat binnenging viel mijn oog op een neger van zeker twee meter. (Toen mocht je dat nog zeggen. Nu is dat een ‘zwarte man’ of ‘man met Afrikaanse roots’) Ik dacht ‘die is voor mij’ en ik vloog schreeuwend op hem af. Wild worstelend beet de haai hem in zijn nek. Het werd heel stil in de Divi-Divi bar. Ik sloeg mijn ogen op en keek recht in de dreigende tronie van de grote zwarte man. Mijn laatste uur had geslagen. Ik zag hem denken ‘Moet ik dit mannetje een pak slaag geven of …’ maar enkele tellen later lachte hij zijn tanden bloot en sloeg mij vriendschappelijk op de schouder.
Er ging een zucht van verlichting door de kroeg. Ik was meteen nuchter.
Waarom zijn er noorderlingen die komen ‘carnavallen’ in de veronderstelling dat ze iedere vrouw die ‘binnen handbereik’ komt in billen of borsten mogen knijpen? Is het enkel onder invloed van te veel drank dat ze aan dit dierlijke instinct toegeven of hebben ze een verkeerd afgesteld moreel kompas? Sfeer en omgangsvormen zijn inderdaad veel losser dan in rest van het jaar maar dat is geen vrijbrief voor ongewenst gedrag.
De met ‘vastelaovundj’ opgegroeide jeugd kent over het algemeen zijn grenzen. Of ben ik nu een oude zak met achterhaalde morele waarden en hebben onze jongeren de grenzeloze banale losbandigheid ook omarmd?
Reacties?
Mail de redacteur, Ton Adriaens, mensendingenweert@gmail.com