John Jacobs, grote mond maar een klein hartje

‘Mensen praten over de inhoud, terwijl ze er geen verstand van hebben…’

Hij is energiek, ambitieus, enthousiast, spontaan, vasthoudend en soms drammerig. Sommigen vinden hem brutaal en te recht door zee. Hoe dan ook, John Jacobs roept wat reactie op. Maar klopt het beeld wel dat mensen van hem hebben? We vroegen het hem zelf. “Ik ben een heel gewone jongen met misschien wel een te grote mond. Maar, als je het aan mijn moeder zou vragen, zou ze zeggen: met een heel klein hartje”, is zijn antwoord. Als mede-eigenaar van Theater de Huiskamer en bedrijfsverzamelgebouw Cwartier kwam hij (te) vaak ongewild in de publiciteit. Toch blijft zijn creatieve brein volop actief en hij bruist nog van de ideeën en plannen. Maar wie is John Jacobs eigenlijk en wat is zijn drive?

Uit wat voor gezin kom je?

“Ik ben in 1964 geboren in Ospel (ja, inderdaad, deze zomer 60 geworden). Ik ben de oudste van vier jongens en al van jongs af aan actief en vol energie. Het was en is gelukkig nog, een zeer harmonieus gezin. Mijn vader was hoofd van de lagere school in Ospel. Hij was een rustige, sociale man die geliefd was in het dorp en als schoolhoofd natuurlijk ook aanzien had. Hij was o.a. voorzitter van de plaatselijke harmonie en vond dat zijn zoons allemaal een instrument, of beter gezegd twee instrumenten, moesten kunnen bespelen en lid worden van de harmonie. We waren dus een zeer muzikaal gezin. Ik koos voor piano en tuba, wat later schuiftrombone werd. Ik was ongeveer 25 jaar lid van de harmonie in Ospel, waar het er fanatiek en gedisciplineerd aan toe ging. De harmonie had een zeer hoog niveau en is zelfs uitgekomen in de hoogste klasse. De lagere school doorliep ik probleemloos en in de zesde klas kreeg ik mijn vader als meester. In die tijd was ik misdienaar en tot mijn 12e kwamen we als gezin wekelijks in de kerk.”

Wat was je vervolgopleiding en welke richting wilde je op?

“In die tijd wilde ik iets gaan doen met lesgeven aan kinderen. Waarschijnlijk getriggerd door de positie van mijn vader leek onderwijzer wel een mooi toekomstperspectief. Maar dat is het dus niet geworden. Ik ging naar de brugklas op de Philips van Horne en maakte kennis met het ‘echte’ leven. Omdat de basisschool in Ospel een jongensschool was, kwamen daar voor het eerst meisjes in de klas. Nou, stoere Johnny vond dat wel boeiend. Met een pakje shag zichtbaar in de borstzak van het spijkerjasje probeerde ik een beetje indruk te maken. Later elk weekend flink op stap in Nederweert, bij de Santa, Madeira en ’t Klumpke, waar ik een van mijn eerste vriendinnetjes heb ontmoet. Ik speelde in die jaren ook fanatiek handbal in Ospel wat ik tot mijn 30e heb gedaan. Op het hoogtepunt zelfs met mijn drie broers in het eerste team van HCO (Handbalclub Ospel).

Na de mavo heb ik samen met mijn vader toch een andere vervolgrichting gezocht die me lag en die mijn interesse had. Het werd ‘Weg en Waterbouw’ op de MTS in Roermond. Na deze opleiding werd het ‘Natte Waterbouw’ op de HTS in Dordrecht. Een mooie en leerzame tijd. In die periode leerde ik op eerste kerstdag 1983 in café ’t Babbeltje mijn grote liefde Marietta Greijmans kennen. Zij was van Laar en speelde ook handbal, niet in Ospel maar bij Merefeldia in Nederweert. We waren dus een handbalduo en het leuke was dat we naast spelen ook allebei trainer bij de jeugd waren. En nog steeds zijn we – na veertig jaar – happy together. We hebben drie zoons en ook al drie schoondochters. Het handbalveld hebben we tegenwoordig omgeruild voor het voetbalveld. Nu als supporter omdat alle drie de jongens voetballen. En ondertussen vind ik het ook wel eens tijd om opa te worden. Dus jongens … gaotj aan de gang.”

Trouwen en huisje, boompje, beestje?

“Ja, zo ging dat in die tijd. Beetje burgerlijk als we er nu op terugkijken. Maar we hebben het over 1988. Bijna iedereen van onze generatie ging trouwen en een huis bouwen of kopen. Er kwam in Ospel toen grond vrij en wij wilden graag bouwen. Achter mij in de harmonie zat de directeur van de bank en tijdens een repetitie heb ik een hypotheek met hem besproken die een dag later geregeld was. Ja, zo ging dat. Op m’n 23e begonnen we ons huis te bouwen. Toen merkte ik al dat ik er andere ideeën op nahield dan mijn leeftijdgenoten. Wij wilden namelijk graag een houten huis, een zogeheten Finnlog woning (volledig van hout). Vooral vanwege de geur, de rust die het uitstraalde en bovenal het natuurlijke karakter. Maar de gemeente Nederweert keurde het niet goed. Het moest een stenen woning worden. Toen uiteindelijk de schop in de grond ging, zei ik tegen Marietta ‘hier blijven we niet wonen’. In die tijd zat ik al vol met plannen. En toen na vier jaar de woning op de Noordkade nabij de Biesterbrug te koop kwam wilde ik al verder. Hans Braun de toenmalig dirigent van het Sint Martinuskoor ging verhuizen en zette het huis te koop. Ik ben meerdere keren bij hem op gesprek geweest wat heeft geresulteerd in een verhuizing naar de stad. Helaas was mijn vader minder enthousiast omdat er enorm veel aan het huis moest gebeuren. Er was geen centrale verwarming, overal steenstrips en schrootjes en slechte leidingen en bekabeling. Toen lag ook nog de drukke Helmondseweg voor de deur. Maar ik zag het als een uitdaging, had er wel verstand van en had veel hulp en ik wist dat de Noordkade verkeersluw zou worden. Ruim een half jaar hebben we verbouwd en op mijn 30e was John van Sjef van Bieële Sjang samen met Marietta de eigenaar van een zeer karakteristiek pand uit 1912 op een van de mooiste plekjes van Weert. In 2012 hebben we samen met de buren een groot eeuwfeest gevierd. Met de meeste gasten in originele kleding in Anton Pieck-stijl.

De gasten op het eeuwfeest van de woning werden verzocht om
gekleed te gaan in Anton Pieck-stijl.

Je hebt het over je 30e levensjaar. Waar werkte je in die periode van je leven?

“Nadat ik afgestudeerd was ben ik begonnen bij ingenieursbureau van Kleef in Roermond. Negen jaar later vertrok ik naar Van der Looy Projectmanagement in Weert. Een zeer hectische maar succesvolle tijd. Eind jaren ’90 waren namelijk toptijden in de bouw. We realiseerden veel bijzondere projecten, van appartementencomplexen en grote kantoren tot woningbouw. Ik was ambitieus en deed goed mijn best. Weer negen jaar verder maakte ik de volgende stap en ging ik werken bij Nieuwenborg Projectontwikkeling. Ondanks de mooie dingen die we gebouwd hebben, kwam er bij mij een ommekeer in gedachten en beleving van dit vak. Het ging mij in deze sector te vaak over geld verdienen. Vooral door mensen die niet altijd verstand van zaken hadden waardoor het verdienmodel steeds verder van de inhoud af kwam te liggen. Er werden mijns inziens te gemakkelijk gebouwen afgebroken en vervangen door nieuwe gebouwen. Mijn voorkeur ging namelijk meer uit naar het handhaven van bestaande gebouwen en daar een nieuwe functie voor bedenken. Een tendens die je tegenwoordig gelukkig steeds meer ziet gebeuren.

Dat leidde ertoe dat ik 2009 stopte met werken in loondienst en een jaar sabbatical pakte om de juiste keus en richting voor mijn/onze toekomst te kunnen maken. Ik wilde anders omgaan met ‘stenen’. We waren ondertussen ouders van drie zonen en mijn kijk op de wereld veranderde. Marietta stimuleerde me om vanuit mijn hart te gaan werken en stond volledig achter me, met als gevolg dat ik zelfstandig ondernemer werd. Naast de alsmaar uitdagende conceptontwikkeling werk ik al jaren in opdracht van diverse gemeenten in de regio, op het gebied van civiel-techniek en bouwprojecten. Voor onder andere de gemeenten Deurne, Helmond, Eindhoven en tegenwoordig zit ik veel in Oirschot. Hiervoor ben ik bezig met onder andere een bestemminsplan/bouwontwikkeling voor een ‘nieuwe’ uitbreiding van ASML. Ook de uitvoering van een nieuw centrumplan voor de kern van Oirschot houdt me nog wel een tijd zoet.”

Ondertussen was je gestopt met handballen en had je je volledig gestort op de triathlonsport.

“Ja, door mijn knie ging handballen op niveau niet meer. Ik was nog wel trainer van een jeugdteam maar werd op mijn 30e lid van de Triathlon Vereniging Weert. Daar kon ik mijn sportieve ei kwijt. Ik raakte wel een beetje verslaafd. Trainen, trainen en trainen, zwemmen, fietsen en hardlopen. Het kon niet op, ik legde de lat steeds hoger. Een pauze van enkele jaren heeft me weer met beide benen op de grond gezet.

In mijn sabbatical-periode raakte ik betrokken bij de opstart voor de organisatie van de Stadstriathlon en hebben we de basis weten te leggen (ook dankzij de inzet van toenmalig burgemeester Niederer) voor dit evenement. In mijn ogen nog steeds een mooie aanvulling op de vele evenementen die Weert rijk is. Helaas gebeurden er later allerlei dingen waarmee ik me niet kon identificeren waardoor ik ben gestopt. Ik merkte steeds vaker dat ik tegen mensen aanliep die in mijn ogen te traditioneel dachten en hoog van de toren blazen en niet openstaan voor verandering. We leven in een tijd waar management belangrijker aan het worden is dan de ‘inhoud’… ik hou mijn hart vast. Dit leidt bij mij tot weerstand. Soms word ik dan recalcitrant en ga er (af en toe) met gestrekt been in.” John lacht hierbij luidruchtig…

Nadat de drie zoons het ouderlijk huis hadden verlaten, wilde John iets realiseren waardoor ze nog geregeld zouden komen. Een zwembad dus. Het werd een gezamenlijk project wat ze met z’n vieren hebben gerealiseerd. Verbinden en saamhorigheid waren ook hier het doel en gevolg.

“Inmiddels hebben we met enkele fanatiekelingen een nieuwe stichting opgericht ‘Super G-sport Weert’ en organiseren we volgend jaar september een triathlon voor mensen met een beperking. Dat wordt een geweldig evenement. Een idee om een off-road triathlon in en rondom het Blauwe Meertje te organiseren broedt nog van binnen. Sinds twee jaar ben ik ook voorzitter van de Triathlon Vereniging Weert. Want ‘als je het allemaal zo goed weet’ moet je het ook zelf eens doen, zeiden ze.”

In 2015 en 2016 begonnen jullie met de projecten Cwartier en Theater de Huiskamer waarvan je mede-eigenaar bent. Passen deze concepten binnen jouw duurzaamheidsgedachte ‘van eerst stenen dan mensen naar, mensen vóór stenen’?

“Ja dat past daar zeker in. In beide projecten was de uitdaging een andere invulling te geven aan een bestaand gebouw. Het theater-idee heb ik gezien in Düsseldorf waar een soortgelijk initiatief een groot succes is. Het doel is mensen samenbrengen en verbinden. Laagdrempelig en kleinschalig. Iedereen kan in de Huiskamer zichzelf zijn en voor alles en iedereen is er een podium. Dat geldt ook voor Cwartier. In 2015 zijn Brian Voesten, Geert Simonis en ikzelf de uitdaging aangegaan om het oude, leegstaande gemeentehuis een nieuwe bestemming te geven. Dat was de spannendste handtekening van mijn leven (‘na mijn huwelijk’, grapt John er snel achteraan). We gingen een overeenkomst met de gemeente Weert aan voor tien jaar zonder te weten of het concept zou aanslaan hier in Weert. Maar onze huurders hebben ook dit initiatief tot een succes gemaakt. Daarin blijkt dat er in Weert ruimte is voor alternatieve/creatieve invullingen. Daarom ben ik samen met een goede kameraad bezig met een plan voor een invulling van de leegstaande Poort van Limburg. De gemeente heeft hier een tender (prijsvraag) voor uitgeschreven waarbij iedereen een idee kan bedenken voor de herbestemming. Wij denken iets te bieden waar Weert wederom beter van zou kunnen worden. In principe is deze zaal van het volk, want betaalt met belastinggeld. Ons plan gaat ervoor zorgen dat de vraagprijs weer terug zal vloeien in de gemeentekas en de zaal weer voor de mensen van Weert beschikbaar komt.”

In de hoedanigheid van creatief sociaal/maatschappelijk ondernemer ga je nogal eens over het randje. Enerzijds met je ideeën die soms tegen de regels aan schuren, anderzijds in je benadering. Je neemt niet altijd een blad voor de mond en gaat er soms met gestrekt been in. Waarom kies je voor deze houding?

“Vooropgesteld, ik heb soms een grote mond en zeg (te) vaak waar het op staat, maar heb een heel klein hartje, zoals mijn moeder zegt. Laatst op mijn 60e verjaardag werd dit door mijn kinderen in hun speech nogmaals bevestigd, waarop ik echt wel enkele traantjes moest laten. Maar dat terzijde. Die houding komt vaak uit mijn wedstrijdmentaliteit. Ik ben enorm gedreven, dat is tijdens het sporten maar ook in discussies. Daarbij kan ik heel slecht tegen onrecht en tegen mensen die vooral hun posities maximaal uitbuiten. Het proces voert te vaak de boventoon in relatie tot de inhoud. In dit land maar ook in deze stad pakken we geen problemen aan, we praten er alleen maar over. En we komen met oplossingen die geen oplossingen zijn. Te veel voor de bühne en voor eigen imago. Dat roept bij mij ergernis en irritatie op wat vervolgens weer leidt tot dat gestrekte been. Marietta moet me daarin soms afremmen. Danke schat. Knap dat ze nog bij me is, hè…”

Je gebruikte onlangs meerdere malen de term ‘kantelen’. Wat wil je daarmee aangeven?

“Dat we te weinig naar de toekomst kijken. Nog steeds blijven we doen wat we altijd gedaan hebben. Maar het moet echt anders, we lopen met elkaar op de afgrond af waarvan we weten dat hij komt. En toch draaien we niet bij. Hoe komt dat? Als ik kijk naar de bouwsector en ontwikkelingsprojecten moeten we zoeken naar andere oplossingen. Niet de stenen zijn belangrijk maar de mensen. We mijden in dit land de maakindustrie. Nog steeds worden er veel te veel theoretische opleidingen gedoceerd, maar we hebben handjes nodig op alle fronten. Ik stoor me eraan dat de haalbaarheid in financiële zin belangrijker is dan voortgang. Laten we het leven creatiever gaan leven.”

Je zit vol met energie en vertelde eerder dat je verslaafd was aan sporten. Wat doe je tegenwoordig nog aan sport?

“Ik zwem weekelijks twee keer en drie keer per week zit ik op mijn wielren- of spinningfiets. Daarnaast doe ik ook wekelijks fitness. Ik probeer jaarlijks met mijn zonen te gaan skiën. Ik heb drie nichtjes, mijn petekinderen, nou kinderen, ze zijn inmiddels allemaal 23+. Met hen heb ik afgesproken dat ik vanaf hun 18e niet meer op de verjaardag kom, maar dat we elk jaar met z’n vieren een actief ‘mannen-uitstapje’ maken. Verder ben ik nog deelnemend lid van de triathlonvereniging, dus beweging kom ik niet te kort. Ondanks dat ben ik (nog steeds) vijf kilo te zwaar, waarschijnlijk ben ik te bourgondisch.”

John aan de overkant van zijn woning aan de Noordkade.

Tot slot, waar staat John Jacobs over 25 jaar?

“Ohw, dan ben ik 85 zeg. Ik hoop dat ik tegen die tijd meerdere kleinkinderen heb, dat ik gezond ben en een vrolijke gewone burger ben die af en toe nog uit zijn comfort-zone komt. Maar nog wel met zingeving en geen onzin.

Acht jaar geleden overleed mijn vader na een mooi leven. Mijn moeder is nu 90 jaar, heeft op haar 72e een CVA gehad en is aan de linkerkant verlamd. Ze woont al bijna achttien jaar in het Wozoco maar is content met haar leven en ze heeft absoluut geen zin om dood te gaan. Ze geniet het meeste als mijn broers en ik maandelijks met haar komen kaarten (rikken). Ze is dan eigenwijs en ‘foeteltj det ut börsj’. Maar ondanks haar beperkingen is ze tevreden met haar leven. En daar spiegel ik me aan. Op haar lijk ik waarschijnlijk het meest.”