‘Dankbaar en waardevol werk’

De nu 50 jaar jonge Esther Broens groeide op in Ospeldijk en was als klein meisje vaak bezig met knutselen en tekenen. Ook voerde ze kleine wetenschappelijke experimentjes uit en vond ze het interessant om het gedrag van regenwormen te bestuderen. “Mijn vader zei dan ook altijd: “Jij gaat later in een laboratorium werken. Dat past bij je.” Dat bleek hij heel goed gezien te hebben”, vertelt ze vrolijk.

Een goede voedingsbodem

Na de basisschool volgde Esther de Mavo in Nederweert. Hier koos ze een vakkenpakket waarmee ze later een kantoorbaan zou kunnen krijgen. “Uiteindelijk heb ik enkele vakken omgeruild; ik wilde namelijk toch liever met mijn handen gaan werken.” Met een voorliefde voor scheikunde en de uitspraak van haar vader in haar achterhoofd, koos Esther na de Mavo voor de Laboratoriumschool in Blerick. Dit bleek perfect voor haar interesses, die hier steeds meer tot bloei kwamen.

“Gedurende mijn opleiding maakte ik kennis met microbiologie (het bestuderen van onder andere bacteriën en virussen) en histologie (het bestuderen van weefsels; een samenstelling van cellen die dezelfde functie vervullen). Deze vakken wakkerden mijn innerlijke onderzoeker aan; er ging een wereld voor me open!” Tijdens haar laatste leerjaar liep Esther stage bij een bedrijf dat onderzoek deed naar testsystemen om verontreiniging in levensmiddelen, veroorzaakt door bacteriën, mee aan te kunnen tonen. “Na mijn stageperiode mocht ik blijven en vervolgens heb ik zes jaar lang bij het bedrijf gewerkt. Daarna werd het overgenomen en kreeg ik steeds minder mogelijkheden om nieuwe dingen te ontwikkelen. Voor mij hét moment om verder te gaan kijken.”

Eureka!

In het jaar 2000 vond Esther een vacature die haar direct aansprak. Dit resulteerde in een functie bij een ziekenhuis in Sittard, waar ze als histologisch analist aan de slag ging. Esther legt uit: “In deze functie mocht ik stukjes menselijk weefsel bewerken en prepareren. Dit gebeurt met een soort kaarsvet, dat ervoor zorgt dat het gemakkelijker wordt om in het weefsel te snijden en er onderzoek op uit te voeren. Dat laatste gebeurt door een patholoog, die het bestudeert en een diagnose vaststelt.”
Ondanks het feit dat Esther het prima naar haar zin had, kreeg haar leergierigheid de overhand. Ze zocht meer verdieping in haar werk en vond deze in 2011 in een opleiding tot obductieassistent. Deze rondde ze een jaar later succesvol af en dat leverde een win-winsituatie op: Esther kreeg een mooie, nieuwe functie en het ziekenhuis kreeg een interne deskundige voor werkzaamheden die voorheen uitbesteed werden aan een externe partij.

Obductie ontleed

Aangezien Esther geen doorsnee beroep heeft, vraag ik haar om uitleg. Vol verve steekt ze van wal: “Als obductieassistent kom ik in beeld wanneer er iemand is overleden en de doodsoorzaak onbekend is. Als de familieleden van de overledene behoefte hebben om deze te weten te komen, komt het lichaam bij mij terecht. Nauwgezet verwijder ik de organen, zodat deze onderzocht kunnen worden door een patholoog. Dat doe ik uiterst respectvol, aangezien ik me er altijd bewust van ben dat het gaat om een voor de nabestaanden geliefd persoon. Ik zou dan ook geen obductie kunnen uitvoeren op bekenden. Wat dat betreft is het goed dat ik niet in de omgeving van mijn woonplaats Weert werk.”
Wanneer de oorzaak van het overlijden is vastgesteld, kan dit de nabestaanden een gevoel van afsluiting geven. Daarnaast is het mogelijk dat er tijdens het onderzoek erfelijke aandoeningen ontdekt worden. Bloedverwanten van de overledene kunnen zich dan uit voorzorg laten onderzoeken op de aanwezigheid van een dergelijke ziekte. Op die manier kan er tijdig gehandeld worden en (mogelijk) erger voorkomen worden. “Ik voel me dankbaar dat ik met mijn werk zo iets kan bijdragen aan het geestelijk en lichamelijk welzijn van mensen”, aldus Esther. Zodra het onderzoek voltooid is, worden de organen weer netjes in het lichaam geplaatst. Vervolgens wordt het gehecht en gewassen en gaat het naar het mortuarium.

Met volle overtuiging

Als vrouw in een beroep dat vroeger door mannen gedomineerd werd, heeft Esther weleens te maken met vooroordelen. Zo kwam er op een dag iemand in het ziekenhuis, die hoorde dat de obductieassistent een vrouw was. Hij zei toen: “Die houdt het fysiek en mentaal gezien nooit lang vol…” Het feit dat Esther, samen met de patholoog, inmiddels zo’n 400-500 obducties uitgevoerd heeft, heeft het tegendeel meer dan bewezen. “Ik denk dat die woorden me indirect gemotiveerd hebben om er nog meer voor te gaan!”

En met resultaat. Dit jaar werd Esther namelijk gevraagd voor een bestuursfunctie bij Vesalius, de beroepsvereniging waar obductieassistenten en enkele andere disciplines onder vallen.

Over haar ‘opvolging’ denkt Esther ook al na: “In de toekomst zou ik me meer willen gaan bezighouden met het helpen opleiden van nieuwe obductieassistenten. Zo kan ik mijn steentje bijdragen aan de ontwikkeling en het voortbestaan van het werk dat mij zoveel voldoening geeft!”