26 april 2025 | Auteur: Ton Adriaens
Bezuinigingen in de thuiszorg
Minister Agema van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft aangekondigd 165 miljoen euro te willen bezuinigen op wijkverpleegkundige zorg. Dit bedrag wordt namelijk al jaren niet ‘opgemaakt’ door de wijkzorg. Maar volgens de beroepsvereniging Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland komt dit door een tekort aan personeel vanwege lage beloning, veel bureaucratie en onaantrekkelijke werkomstandigheden waarbij veel tijd verloren gaat aan administratie. Deze ‘oplossing’ voor Agema’s begrotingsprobleem lost niets op aan de problemen voor zorgprofessionals in de wijk.
Volgens zorgondernemer Jos de Blok is het echter wel goed mogelijk om dezelfde zorg te leveren met minder uren en laat zijn bedrijf Buurtzorg dat al jaren zien. Buurtzorg gaat uit van zelfstandig werkende teams van verpleegkundigen en ziekenverzorgenden en weinig managers. De beroepsgroep zegt op haar beurt dat zo’n organisatievorm niet overal mogelijk is. Het geld is nodig om het werk aantrekkelijker te maken, meer wijkverpleegkundigen op te leiden en bijvoorbeeld ook meer valpreventietraining voor ouderen aan te bieden. Doe je dat niet, loopt ook de Spoedeisende Hulp vol.
Intussen neemt de druk op de zorg steeds verder toe en zal door toenemende vergrijzing de roep om mantelzorg de komende jaren ook steeds verder toenemen. Hoe ervaren wijkverpleegkundigen en thuiszorgmedewerkers in de regio Weert en Nederweert hun werk? Welke problemen ervaren zij en waarin zien zij mogelijke oplossingen?
Ingrid Seuren
Hoewel we op dit moment nog geen directe gevolgen ondervinden van de bezuinigingen in de thuiszorg — voornamelijk omdat we nog geen contract hebben en dus niet vastzitten aan prijsplafonds — merken we wél dat de druk toeneemt om eenvoudige zorgtaken vergoed te krijgen. De grotere zorgaanbieders kampen met vastgestelde budgetten en krijgen minder ruimte, wat indirect ook kleinere aanbieders raakt.
Een duidelijk voorbeeld is het aanvragen van hulp bij het aan- en uittrekken van steunkousen of het toedienen van oogdruppels. Vroeger werd dit zonder al te veel administratieve rompslomp geregeld. Tegenwoordig moet eerst worden aangetoond dat het écht noodzakelijk is. Vaak moet een ergotherapeut langskomen om te beoordelen of iemand dit nog zelf kan. In het geval van oogdruppels wordt eerst geëist dat men hulpmiddelen zoals een druppelbril probeert, voordat professionele hulp overwogen wordt.
Deze extra stappen kosten tijd, energie en vaak ook geld, iets wat juist kwetsbare mensen niet in overvloed hebben. Het is zorgwekkend dat basale handelingen steeds moeilijker te verkrijgen zijn via de zorg. We willen allemaal efficiënte zorg, maar het moet niet ten koste gaan van menselijkheid en toegankelijkheid.
Melanie Hurkmans & Anne Vleeshouwers

Overal wordt er bezuinigd, minder personeel, meer verantwoordelijkheid. Maar waar blijft de cliënt? Jaren geleden werkten wij nog voor een grote zorgaanbieder waar bovenstaande steeds meer duidelijk werd.
Sinds 2024 zijn wij ZorgThuis Weert gestart en onlangs Palliatieve ZorgThuis omdat wij vonden dat de zorg anders kon. Terug naar de basis, de cliënt staat op één.
Tegenwoordig horen we steeds vaker dat cliënten van grote zorgaanbieders maar één keer per week in de douche mogen, gewassen worden met wegwerpdoekjes en medische handelingen zelf moeten verrichten. Hoe is dit grote verschil in zorg mogelijk?
De zorgbehoevende persoon in kwestie moet ZELF kunnen bepalen welke zorg gewenst is. Elke dag douchen? Geen probleem! Tijd voor een kopje koffie na de zorg? Ja zeker! Hoe is dit te realiseren? Door de organisatie klein te houden en te werken zonder de tijdsdruk van volle routes. Een wijkverpleegkundige komt op huisbezoek en maakt een indicatie. Vervolgens wordt persoonlijk en laagdrempelig contact gehouden met de cliënten zodat ze weten wie er komt en hoe laat. De zorg wordt aangepast aan de wensen van de cliënt.
Deze zorg wordt grotendeels vergoed door de zorgverzekering.
Joël Hamakers

Ons werk is waardevol, maar helaas is de beschikbaarheid van wijkverpleging momenteel niet meer zo vanzelfsprekend als voorheen. Een groeiende cliëntenpopulatie moet in de toekomst worden bediend door een krimpend personeelsbestand en die gevolgen zijn nu al merkbaar. Niet alleen voor ons als zorgmedewerkers en onze ketenpartners, maar vooral ook voor de cliënt en diens sociale steunsysteem.
Het oplossen van de uitdagingen die we dagelijks tegenkomen, vereist een andere visie op zorg en dat blijkt, zoals elke verandering, nog lastig te zijn. We zijn in transitie van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’. De kern blijft om te voorzien in de wensen en behoeftes van cliënten. Dat de uitvoering hiervan altijd bij de wijkverpleging ligt, is tegenwoordig niet meer haalbaar. Zelfredzaamheid en eigen regie zijn daarom belangrijke speerpunten binnen de wijkverpleging. Wat kan een cliënt zelf of nog zelf leren? Kunnen (technologische) hulpmiddelen een uitkomst bieden? Wat kan het sociale steunsysteem betekenen en hoe kan dit steunsysteem worden vergroot?
Al deze vragen zijn voorliggend aan de inzet van wijkverpleging en dat is absoluut geen onwil om zorg te verlenen, maar bittere noodzaak om de zorg zo te kunnen organiseren dat we zoveel mogelijk zorgvragen kunnen beantwoorden bij zoveel mogelijk cliënten. Het inzetten van zorgtechnologie en samenwerken met mantelzorgers zijn daarom broodnodige acties om de inzet van wijkverpleging voor iedereen te kunnen realiseren.