Beginnersgeluk

Het was vrij simpel. Honderd nieuwsbrieven vouwen, in een envelop doen, dichtlikken en op een ‘klaar’ stapeltje leggen. Mijn leeftijdgenoot, wiens moeder ons tot die taak had gepaaid, keek neer op mijn manier van werken: ‘Je doet dit totáál zonder beleid’, zei hij nee schuddend. Ik, vijftig enveloppen lang kletsend over een prangend tienerprobleem, merkte het rommelige geheel niet eens op. In mijn klaarstapel zaten twee inhoudsloze, dicht gelikte enveloppen én ik had twee nare sneetjes in mijn tong.

Het was de eerste keer dat, buiten mijn moeder, -waarvan het eeuwige gekijf over mijn rommelige kamer doorgaans het ene oor in en het andere uitging-, iemand mij slordig noemde. Jaren later, toen ik ging werken in de jeugdpsychiatrie, leerde ik over zwakke executieve functies en de oorzaken daarvan. En hoe mentale vaardigheden als plannen en organiseren, aandacht en focus, impulscontrole, werkgeheugen, en zelfregulatie onvoldoende toereikend kunnen zijn bij het doen van veel saaie, verplichte taken bijvoorbeeld.
Ergens tussen Startpagina en ChatGPT sprak ik erover met artsen in mijn eigen werkveld, een psychologe en het vaakst nog met ervaringsdeskundigen en lotgenoten, ook in de vorm van goede vrienden. Als ik mijn telefonische beklag deed over een verslapte taakinitiatie, riep mijn vriendin door de speaker, -want uiteraard deed ook zij tijdens dat telefoongesprek eenenveertig dingen tegelijk- dat ze dingen soms zólang uitstelt dat ze zich intern begon af te vragen of ze het deed om te bezien hoelang ze ermee weg zou kunnen komen.

Ik bezocht haar onlangs nog eens, die psychologe van toen. ‘Wat nou, als die onrust een tegengeluid is van je lichaam, in de drukke samenleving die draait op structuur, gejaagdheid, focus en altijd aan en bereikbaar zijn. Niet gek dat veel mensen moeite hebben om aan taken te beginnen als het er zoveel zijn! Mensen zoals jij en ik, met een creatief, intuïtief brein dienen dan als een soort tegenkracht. Zie het als een herinnering aan dat waarde niet alleen zit in ‘snelle actie’, maar óók en misschien wel vooral in rust, creativiteit en menselijke maat. Zet die muziek aan, breek die taken op en begin,’ vertrouwde ze me toe.

‘We gaan nú opruimen!’ overschreeuwde ik mijzelf en mijn verzwakte taakinitiatie in dat ontzettende langverwachte nú. Toen ik na het driftig sorteren van achtduizend legoblokjes aan was gekomen bij de la met papierwerk, verscheen er op de klaarstapel een werkblad over mindfulness in groep vijf. In de samenvatting over die les schreef mijn zoon: ‘Als je vaak stresst of piekert, waarom begin je niet gewoon aan minefoolnes?’ De mindfulnes, waar ik voor zover ik wist mee geboren was, en waar ik als kind jarenlang prima op had gefunctioneerd, had inderdaad plaats gemaakt voor de mind’fool’ die ik zo had willen vermijden. In een inmiddels onberispelijke speelkamer zette ik de radio aan. In mijn eigen tempo, ritme en harmonie kwam ik in beweging. En ik voelde me gelukkiger dan ooit.

Maartje Derckx