Ruud Teunissen (42)
Groeit op in Nederweert-West in een warm
gezin met vader, moeder en een oudere
zus. Ruud is als kind veel op straat te vin-
den. De gebruikelijk dingen in een kinder-
rijke buurt; voetballen, trefballen maar ook
kattenkwaad uithalen en vuurtje stoken.
Na de basisschool wil hij iets gaan doen met
tekenen of schilderen, maar wat precies?
Striptekenen? Ontwerpen? Architectuur?
Het wordt noodgedwongen de LTS in Weert
maar dat blijkt toch niet helemaal zijn ding.
Hij doorloopt er de schildersopleiding en
wil daarna naar St. Lucas in Boxtel, dé op-
leiding voor creatief-technische beroepen.
Hij wordt uitgeloot en doet dan maar de
Mode- en Kledingopleiding op Drakesteijn
hier in Weert. Als hij echter meer achter
de naaimachine zit dan achter de tekenta-
fel stapt hij na twee jaar over naar de Gra-
fische School in Eindhoven. Ook daar kan
hij zijn draai niet vinden en maakt hij weer
een overstap, nu naar de koksopleiding.
Uiteindelijk toch een vrij logische keuze
want Ruud helpt al vanaf zijn dertiende
mee in de horecazaak van zijn ouders in de
Munt in Weert.
Wanneer kwam je uit de kast en wat ging
daar gevoelsmatig aan vooraf?
Dat was pas op mijn dertigste toen ik op
mezelf ging wonen. Als puber wilde ik net
als iedereen later trouwen en kinderen
krijgen, niet anders zijn dan anderen, ter-
wijl ik wist dat dit toch het geval was. Ik
heb ook enkele keren een korte periode
verkering gehad met een meisje. Achteraf
denk ik dat dit eigenlijk was om de schijn
hoog te houden. Vanaf mijn negentiende
tot mijn dertigste heb ik geen echte re-
latie gehad en toch had ik een heel leuk
leven. Ik ging veel op stap, deed wat ik
Ruud Teunissen en M
een markant stel
“Verklaar jij, Ruud Teunissen, aan te nemen tot je wettige echtgenoot Michiel Hendriks en beloof je
getrouw alle plichten te zullen vervullen, die door deWet aan de huwelijkse staat worden verbonden?
Ruud, wat is daarop je antwoord?” “En verklaar jij, Michiel Hendriks, aan te nemen tot je wettige
echtgenoot Ruud Teunissen en beloof je getrouw alle plichten te zullen vervullen, die door de Wet
aan de huwelijkse staat worden verbonden? Michiel wat is daarop je antwoord?” Het is de dag waarop
deze teksten worden uitgesproken waar Ruud en Michiel naar toe leven. De muziek- en showwereld
in Weert is niet al te groot. Des te opmerkelijk dat twee entertainmentvertegenwoordigers met
elkaar in het huwelijk treden. Er is nogal wat vreugde, maar zeker ook verdriet aan vooraf gegaan
in het leven van deze markante mannen. We zetten hun levenslijnen eens naast elkaar.
mooi
mens
wilde en was bij pap en mam prima onder
de pannen. Al stoorde ik mij wel eens aan
de opmerkingen van mijn vader als hij op
maandagmorgen vroeg “En? Leepe d’r gein
fleenke vröllie roônd oppe Oelemerrentj?”
Mijn ouders hebben mij wel altijd het ge-
voel gegeven dat ze mijn keuzes zouden
respecteren, als ik maar gelukkig was. Ze
waren daarin best ruimdenkend. Toch ver-
zweeg ik mijn geaardheid. Ik voelde niet
de noodzaak dit te vertellen zolang ik nog
niemand was tegen gekomen. Weert was nu
niet bepaald de plaats van een levendige
gay nightlife. Ruim elf jaar heb ik zo goed
als celibatair geleefd. Toen ik uiteindelijk
via een chat op internet iemand trof, heb ik
het thuis verteld. Je bent dan op een leef-
tijd dat je ook aan je omgeving duidelijk
kunt stellen dat ze je moeten nemen zoals
je bent. Ik heb daarbij nooit problemen on-
dervonden. Ook in de periode daarvoor had
ik geen last van emotionele worstelingen.
Daarvoor zit ik te nuchter en te gemakke-
lijk in elkaar.
En op 5 april 2008 kwam ik Michiel tegen,
op de trappen van La Bonbonnière in Maas-
tricht. Met enkele kennissen ging ik daar
naar een Pink Party.
Michiel Hendriks (36)
Groeit samen met een oudere broer op
in Nieuwstadt als zoon van een onderwij-
zersechtpaar. Gedragsmatig is het een heel
apart kereltje dat al vroeg het gevoel heeft
dat hij ‘anders’ is. Hij brengt uren door op
zijn kamer, lezend in boeken die voor een
oudere categorie bestemd zijn. Hij vindt
barbies leuk en My Little Pony en houdt he-
lemaal niet van voetballen of boomhutten
bouwen.
Als hij zes jaar is, krijgt hij osteochondri-
tis dissecans, een zeldzame reumatische
aandoening waarbij zijn kniegewrichten
afbrokkelen en zich pas na jaren volledig
herstellen. Hij brengt een jaar in een rol-
stoel door en wordt steeds meer een bui-
tenbeentje. Echte vriendjes heeft hij niet,
zijn boeken zijn z’n vrienden. Hij vertoont
onaangepast gedrag en gaat de ene keer de
clown uithangen en als dat niet werkt, kiest
hij de andere keer voor de slachtofferrol.
Hij zoekt naar aansluiting, naar aandacht
maar wordt meestal niet begrepen.
Na de basisschool gaat hij naar de brug-
klas van het Serviam College in Sittard.
Daar pakt de handwerkjuffrouw hem een
keer stevig onder handen: “Jij stopt nú
met je voortdurend in de slachtofferrol
te manoeuvreren!” Zij ziet dat hij ergens
mee worstelt maar maakt hem duidelijk
dat daar niet de hele wereld last van hoeft
te hebben. “Ik ben deze juf, mevrouw
Frenken, ik vergeet haar naam nooit meer,
nu nog dankbaar. Er kwam een plotselinge
verandering in mijn houding en ik heb het
atheneum keurig afgerond.”
Na het atheneum gaat Michiel als 17-jarig
broekie naar de toelatingsdag van de to-
neelacademie in Maastricht. Hij moet er een
paprika op de Noordpool nadoen, blijkt dit
‘artistiek onvoldoende doordacht’ te doen
en wordt afgewezen. Vervolgens rondt hij
in drie jaar de Pabo af, gaat werken in het
basisonderwijs en volgt drie avonden per
week de opleiding orthopedagogiek. Met dit
diploma op zak krijgt hij een baan aangebo-
den aan zijn oude Pabo in Roermond. Na
weer vijf jaar gaat hij toch voor de passie
waar hij op 17-jarige leeftijd nog niet klaar
voor was en doorloopt de parttime musical-
en theateropleiding in Tilburg. Uiteindelijk
zegt hij zijn goed betaalde baan als docent
op voor een onzeker bestaan als artiest bij
diverse theatergezelschappen.
16