Stunteltaal

Heeft u dat ook? Dat u niet op een naam kunt komen terwijl hij op het puntje van de tong ligt? Als ik tijdens een wandeling of op de fiets met mijn naam begroet word, groet ik enthousiast terug:
’Heej … (?) … Alles goed?’ Om te vervolgen met: ‘Zègk, haotj uch hè!’
Enige haast suggererend stap of trap ik dan flink door. Als M. me vraagt wie dat was bekruipt me de schaamte dat ik zijn of haar naam niet meer weet en er slechts een vaag vermoeden doorbreekt waar ik deze vriendelijke begroeter van zou moeten kennen.

Maar ook straat- of plaatsnamen kunnen totaal uit mijn geheugen verdwijnen. Een tekortkoming die ik verbloem door achteloos iets te roepen dat zich met dezelfde klank en aantal lettergrepen in een microseconde in mijn brein opdringt. Zo werd tijdens onze vakantie het Italiaanse plaatsje Deiva Marina bij mij Reina Almada. Dit tot ergernis van M.

Naast simpele vergeetachtigheid kan ook spanning een rol spelen. Dan lukt het helemaal niet meer en loopt mijn communicatie, zeker in een vreemde taal, vast in hopeloos gestuntel. 
Bij een gelateria in Riomaggiore, in de schaduw van een overkapping, plofte een bezwete dertiger met een peuter in de armen naast mij neer op een smal stenen trapje.

  • ‘Excuse me, can I sit here?’  
  • ‘Yes, of course!’

M. knikte zijn vrouw, die naast haar kwam staan, vriendelijk toe. De hitte was smorend. Ik voelde zijn klamme lichaam tegen het mijne drukken. Lijfelijk contact is in zo’n situatie heel onprettig. Opstaan was te afwijzend, voor verzitten was geen plaats en scheef gaan hangen kwam me idioot voor. Voor zover het al een gesprek was viel het helemaal stil wat de zweetklieren in mijn oksels aanzetten tot overmatige productie. Ik kwam niet verder dan een gekke bek trekken naar de peuter die me verdwaasd aankeek. Dat het overduidelijk geen Italianen waren gaf mij de moed in het Engels een poging tot gesprek te wagen.

  • ‘Where are you from?’
  • ‘Whe’re from Canada’ 

En toen begon het gestuntel. Wij waren ook ooit in Canada en terwijl ik wist dat het niet juist was schoten als plaatsnamen Southampton en Newfoundland door mijn gedachten. Dat kon ik niet noemen.
‘O we where also in Canada, in … eh … a big city, we landed there from Schiphol … three lettergrapes … with also an island nearby … like Coney Island but not Coney Island of course … that’s New York … with the same name … three lettergrapes …
Ik wierp M. mijn meest hulpeloze blik toe maar zij liet mij haspelen, keek zelfs licht hoofdschuddend naar de jonge moeder voordat ze zei: 
‘It was Vancouver’.
De man keek mij aan of hij met een gestoorde gek te maken had.