Oscar Ellerbrak: ‘Ik ga dood aan de kanker, maar ga er niet naar leven’

Oscar Ellerbrak (54) woont al drieëntwintig jaar in Weert. De liefde bracht hem vanuit het Zuid-Hollandse dorpje Leimuiden naar hier. Het is de vriendelijke filiaalmanager van de Foto-Groep-winkel Weert op de hoek van Markt en Maasstraat.
Een laatste wens is nog een keer met zijn 60 jaar oude Volvo Amazon door zijn geliefde Zweden te toeren en dan in Weert de levenskaars uit te blazen. Oscar is ongeneeslijk ziek.
In een openhartig gesprek vertelt hij over zijn leven, zijn strijd tegen corona en zijn ongelijke strijd tegen kanker. Hij filosofeert over het leven en de dood, zijn emoties en zijn zwartgallige humor.

Voor de liefde naar Weert

“Ik ben geboren en getogen in Leimuiden aan de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder. Vanwege het werk van mijn vader kwamen mijn ouders in dit dorp terecht en kregen er twee zonen, mijn broer Vincent en ik. Prachtige jeugd gehad in een landelijke omgeving, midden in het Groene Hart.
Na de middelbare school ging ik in Amsterdam naar het Grafisch Lyceum. Daarna ben ik als grafisch vormgever aan de slag gegaan bij diverse drukkerijen, designerstudio’s en reclamebureaus.

In 2001 ontmoette ik op een rommelmarkt een vrouw die bij ons in de buurt bleek te wonen. Wij kregen een relatie, zij wilde met haar twee kinderen terug naar haar geboorteplaats Weert en ik ging mee. In Limburg vond ik werk in de grafische sector maar dat was nog niet zo eenvoudig. Ze hadden er hier vaak liever ‘eine van heej’. Na negen jaar samen te hebben gewoond kwam er een einde aan onze relatie. Ik besloot in Weert te blijven.

Fotograferen was en is mijn hobby dus toen in 2010 Foto Weert iemand zocht met een grafische achtergrond en affiniteit met fotografie was de zaak snel beklonken.
Weert is gewoon een leuk stadje, fijn om in te wonen en te werken. Ik voel me inmiddels ook Weertenaar en heb hier hele goede vrienden. Daar ben ik zeker in de huidige situatie heel blij mee.

Cultuurverschil

In het begin liep ik soms wel tegen cultuurverschillen aan tussen de noorderling en de Limburger. Ik ben wat directer, rechttoe rechtaan, en dat zijn Limburgers over het algemeen niet. Zo kwam er eens een vrouw hier in de zaak met een onderwatercamera. Ze vond het moeilijk, dat fotograferen onder water en vroeg of ik tips had. Ik reageerde met: ‘Wachten tot het eb wordt!’ Terwijl ik dat als grap bedoelde viel het niet in goede aarde en moest een collega het gesprek overnemen. Als ik vroeger tijdens het stappen in Amsterdam zoiets zei kreeg ik het meteen vierkant terug!”

2020 Geveld door corona

Je was een van de eersten die met het coronavirus besmet raakten. In totaal stierven er in Nederland ruim 22.000 mensen. Had je hoop op herstel?

“Ik had totaal géén hoop, alleen maar angst. Na een week doodziek thuis kwam ik op 4 april 2020 in de triagetent achter het St. Jans Gasthuis in Weert terecht waar ik op corona getest werd.  Gezien mijn toestand werd ik in het ziekenhuis opgenomen. Pas een dag later kwam de uitslag en moest ik meteen in quarantaine op de vierde verdieping. Over een adequate aanpak van dit virus was nog niets bekend. Het kon met mij alle kanten opgaan. Overigens niets dan lof voor de artsen en het verplegend personeel voor hun zorgzaamheid en betrokkenheid.
Na een week werd ik overgebracht naar het Radboudumc in Nijmegen. Daar werd ik met nog vier andere patiënten geselecteerd om mee te doen aan een proef met een experimenteel medicijn. Met de gedachte ‘beter iets dan niets’ stemde ik toe. Het bleek te gaan om drie vrij pijnlijke injecties in mijn buik met een voor mij bijzonder goed resultaat. Na enkele dagen kon ik al van de zuurstof af en een week later mocht ik naar huis. Daar keek ik wel tegenop. Ik woon alleen en had hele nare herinneringen aan die eerste week van mijn ziekte vóór de ziekenhuisopname. Mijn thuiskomst werd echter een warm en emotioneel moment. Dierbare vrienden stonden voor mij klaar en hadden het huis versierd.

Sponsorfietstocht

De inzet van het personeel in beide ziekenhuizen had diepe indruk op mij gemaakt en ik zocht naar een mogelijkheid hen te bedanken. Zo kwam ik op het idee van een sponsorfietstocht van Weert naar Nijmegen. Die route had voor mij een bijzondere betekenis omdat het de weg was die ik eerder doodziek in een ambulance had afgelegd.

Ik was flink verzwakt en de fysiotherapeut raadde het mij af, maar eind mei fietste ik samen met mijn vrienden Jan van Dongen en Mike Palmen naar Nijmegen. Dat was nog een heel gedoe vanwege allerlei covidregelgeving: officieel mocht je maar met z’n tweeën fietsen, alle horeca was dicht, je moest afstand houden en supporters mochten ons niet uitzwaaien of begeleiden. Maar het werd een succes waar zelfs de landelijke media-aandacht aan schonken. 
De actie leverde uiteindelijk € 6.700 op. In het SJG kwam dit ten goede aan de nazorg voor coronapatiënten terwijl de donatie aan het Radboudumc gebruikt werd voor onderzoek naar het coronavirus.”

2022 Vechtend tegen kanker

Na een korte periode van relatieve gezondheid bleek in september 2022 dat je een kwaadaardige tumor in je dikke darm had. Hoe verwerk je zo’n bericht?

“Dat was een heel onwezenlijk moment. Het besef drong nog niet echt door. Ik realiseerde me de ernst van de situatie niet. Ik belde wel mijn broer Vincent in Zweden maar dat was meer een zakelijke mededeling. Pas de dag erna werd ik helemaal overstuur wakker en belde ik opnieuw mijn broer. Toen kwamen pas de tranen. 
Na die eerste diagnose besloot ik al snel om niet in angst te gaan leven. Ik bleef strijdbaar en positief, zocht naar de momenten die mij energie gaven: luisteren naar muziek van The Beatles of wandelen met hondje Abbey, genoemd naar Abbey Road, voor mij het mooiste Beatles-album. Maar toch vooral door Zweden toeren met ‘Hannah’, zoals ik mijn Volvo Amazon uit 1965 had gedoopt. Ik ben net terug van zo’n tocht, het was weer geweldig!

Complicaties

Enkele weken na de diagnose volgde de eerste operatie. Binnen twee dagen volgde er een tweede waarbij ik een stoma kreeg. De complicaties volgden elkaar snel op. Er waren ook al uitzaaiingen in de lever geconstateerd en in december volgde een leveroperatie. Tijdens die operatie kreeg ik een klaplong. Later bleek dat ook mijn galblaas was verwijderd alleen waren ze in het ziekenhuis in Veldhoven vergeten mij dat te vertellen. De vooruitzichten werden steeds slechter en dan komt het moment dat je duidelijk wordt gemaakt dat bij een volgende slechte uitslag er misschien geen redding meer mogelijk is. Die mededeling kwam hard binnen. Ik kwam thuis en visualiseerde mijn situatie waarbij ik dacht ‘Ik trek het keukenkastje open, flikker daar die mededeling van de arts in en gooi ‘m weer dicht. Knappe jongen die hem weer open maakt! Het is nog niet zover dus ik wil er niet meer aan denken.’

Zwarte humor

Met zwarte humor probeerde ik mijn situatie te relativeren. Toen ik een buurman hielp met het legen van een wagen troep bij de milieustraat stond ik plotseling met een kunstkerstboom in mijn handen. Met een grijns merkte ik op: ‘Dat ik de Kerst misschien niet haal oké, maar dit is toch een lullige manier om me dat duidelijk te maken.’ 

Ook wilde ik een bezoek brengen aan het hospice om eens te kijken hoe het er daar allemaal aan toegaat. Toen ik opbelde om een afspraak te maken vroeg een vriendelijke mevrouw aan de andere kant van de lijn voor wie het was. Mijn antwoord ‘voor mezelf’ bracht haar misschien wat van haar stuk en zij reageerde met ‘oké’.  Dan floept er bij mij meteen uit: ‘Nou het is niet echt oké hoor’.

Uitbehandeld

In oktober ’24 kwam dan toch het fatale bericht dat ik uitbehandeld was. Er zaten ook uitzaaiingen in mijn longen. Het is onzeker hoeveel tijd mij nog gegund is: Volgens de artsen toen nog maximaal twee jaar. Ook nu probeer ik me niet druk te maken, dat verandert de uitslag toch niet. Ik probeer nog zoveel mogelijk te genieten, dat is het rationele in mij. Toch kan ik onverwachts heel emotioneel worden. Ik was laatst een plaat aan het luisteren van Neil Sedaka en de tekst ‘I’m gonna leave the world behind’ kwam langs. Ik begon me toch te janken zeg.
Vorig najaar zag ik hier in de Langstraat een limousine stoppen en daar stapte een kind uit, bleek en kaal. Dat kind had kanker dat zag je. Zo’n kind gaat dood, was mijn gedachte, en heeft nog niets in het leven meegemaakt. Dan schiet ik helemaal vol. 

Maar als ik emotioneel onderuit schiet zijn er altijd mijn hele goede vrienden: Mike, Jan, Han, Eugene en Gaby. Ik hoef maar te bellen en ze staan voor mij klaar. Ze hebben een groepsapp waar ik niet in zit. Als ik dan een van hen bel gooien ze het in de groep en staat er binnen de kortste keren iemand aan mijn deur. Zonder hen, en zonder mijn broer Vincent, zou het me niet lukken. 

Natuurlijk ben ik ook af en toe boos. Ik ben nog relatief jong, waarom ga ik dood? Ik krijg geen euro van mijn pensioen, dat is niet eerlijk. Het strijdbare en mijn positivisme is er nog wel alleen is het nu vechten tegen de bierkaai.
Eergisteren heb ik weer een scan gehad en dat is weer even spannend want als die slecht is gaat er weer wat van mijn tijd af. Of van de zomer mijn reis door Zweden er nog inzit blijft onzeker.

Euthanasieverklaring

Ik bezoek regelmatig het Oncologisch Expertise Centrum Weert op de Biest. Daar doe ik ‘kankergym’ zoals ik het noem. Je komt er in contact met lotgenoten en dat levert interessante gesprekken op. Toen een van hen in het ziekenhuis terecht kwam zocht ik hem daar op om hem een hart onder de riem te steken. Hij was echter al niet meer aanspreekbaar. Verschrikkelijk om aan te zien hoe een kankerpatiënt er in zijn laatste uren uitziet. Toen heb ik mij voorgenomen dat mij dit niet ging overkomen. Ik heb een euthanasieverklaring opgesteld en op advies van degene die mijn uitvaart gaat regelen ligt die zowel bij mijn huisarts als mijn oncoloog en mijn chirurg. Ik wil menselijk doodgaan. Hoe het precies gaat lopen weet ik ook niet. Het is voor mij ook de eerste keer. Ik heb wel iets leuks bedacht voor mijn uitvaart maar dat blijft een verrassing!

Het boek ‘Hannah’

Een goede vriendin van mij, schrijfster Gaby Rasters, had al eerder het idee om een boek te schrijven over Hannah en mijn liefde voor Zweden. Ik vond dat toen wel grappig maar toen ik ziek werd voelde ik heel sterk dat dit boek er moest komen en ik heb Gaby aan het schrijven gezet. Het verhaal is gedeeltelijk echt en gedeeltelijk fictie geworden met een leuk open einde. Ik heb zelf heel hard meegewerkt aan het boek om vooral de roadtrip vorm te geven. In ‘Hannah’ blijf ik dan ook leven. Het boek voelt voor mij als een nalatenschap.
Voor belangstellenden: Op 27 april vindt de boekpresentatie plaats bij het Brouwcafé in de Langstraat in Weert. Iedereen is vanaf 13.00 uur welkom.”