30 augustus 2024 | Auteur: Ton Adriaens
Jack Honings, deken van Weert: ‘Ik wil hier leven in de brouwerij brengen!’
Jack Honings (57) is de nieuwe deken van Weert. Op zondag 25 augustus 2024 werd hij door Vicaris-Generaal Quadvlieg geïnstalleerd. Zijn eerste publieke kennismaking met Weert vond al op Sacramentsdag (30 mei) plaats toen hij zijn eerste heilige mis verzorgde in de Sint-Martinuskerk.
Vanwege de grondige renovatie van de dekenij in de Maasstraat heeft hij vanaf 6 juli tijdelijk zijn intrek genomen in een woning aan de Hegstraat in Weert.
We praten met hem over zijn jeugd en zijn roeping maar ook over de roerige tijden in de katholieke kerk in het algemeen en in het dekenaat Weert in het bijzonder. Met welke opdrachten heeft het bisdom hem deze functie aangeboden en hoe kijkt hij naar verleden en toekomst.

Waar bent u opgegroeid en hoe bracht u uw jeugd door?
Ik groeide op als enig kind in Susteren, heb daar de mavo doorlopen en ging daarna naar de MTS in Sittard, opleiding Elektronica. In Susteren was ik misdienaar, lid van de voetbalclub en lid van de harmonie. Mijn instrument was het eufonium ofwel de tenortuba. Op de muziekschool van Kreato in Thorn behaalde ik alle diploma’s voor tuba. Mijn plan was toen om in militaire dienst bij een kapel te gaan. Ik kwam door de eerste selectie en bezocht ook een voorspeeldag. Uiteindelijk koos ik toch voor het seminarie.
Mijn ouders waren zeker niet vromer dan anderen in onze buurt en ik was niet anders dan andere jongens. Als tiener had ik mijn verliefdheden en heb ik ook vriendinnetjes gehad. Om een centje bij te verdienen heb ik enkele jaren radio’s en televisies gerepareerd.
Ook werd ik gelicentieerd zendamateur; een hobby die ik nog steeds uitoefen en ook hier in Weert wil oppakken. De zendamateurclub Weert heeft al contact met mij gezocht en zij hebben aangeboden mij te helpen bij het plaatsen van een zendmast. Een hoogtepunt in mijn ‘carrière’ als zendamateur is dat het mij gelukt is om over een afstand van ongeveer 400 km contact te leggen met het internationaal ruimtecentrum ISS.
Wanneer kwam de roeping om priester te worden?
Rond mijn achttiende nam de vraag ’Wat wil ik met mijn leven’ steeds meer bezit van mij. Tijdens het eerste jaar HTS in Heerlen besloot ik aan de priesteropleiding te beginnen. Dat lijkt een vrij radicale keuze maar voor mij was het meer een onderzoek of dat voor mij de juiste weg zou kunnen zijn. Elektronica en telecommunicatie boeiden mij enorm en het is nog steeds mijn hobby maar toch leek mij het priesterschap zinvoller. Gaandeweg de opleiding tot priester werd het voor mij steeds duidelijker dat het de juiste keuze was, dat het de weg was die God voor mij bestemd heeft. Die innerlijke bevestiging kwam na een lang proces. Er is bij mij dus geen sprake van een plotselinge roeping. Het priesterschap is een bewuste keuze maar dat is niet het enige interessante in het leven. Ik kan ook genieten van een mooi concert, een bezoek aan een hobbybeurs of het zelf repareren van elektrische apparaten. Met een wereldse blik ligt mijn interesse dus niet uitsluitend bij het geloof.
U heeft besloten de dekenij na de renovatie een multifunctionele bestemming te geven. Wat houdt dit in?
Toen ik de dekenij voor het eerst zag dacht ik al meteen ‘Moet ik wel in dit erg grote huis gaan wonen?’ De renovatie van de dekenij gaat veel geld kosten. Er zijn bij de bouw constructiefouten gemaakt, draagbalken moeten worden vernieuwd, er is een vochtprobleem en er wordt aan de verduurzaming van het pand gewerkt. Dit terwijl de kerkbijdragen flink zijn teruggelopen. Bij de nadere kennismaking met de parochie kwam de kosterswoning in beeld waarin nu het parochiebureau is ondergebracht. Ook viel mij het ontbreken van een parochiezaal op. Alles overziend is in overleg met bisdom en kerkbestuur besloten de kosterswoning af te stoten. In de dekenij wordt, naast de kamers voor mij en mijn huishoudster Désirée van Breugel, ook het parochiebureau ondergebracht. Er komt ook een parochiezaal waar een vergadering kan worden gehouden, catechese gegeven kan worden of waar vrijwilligers een kop koffie kunnen drinken. De luiken moeten open, iedereen is straks welkom in de dekenij.
Wat is de belangrijkste taak die u van het bisdom heeft meegekregen?
Om het eenvoudig te houden zou ik het willen omschrijven als ‘leven in de brouwerij brengen’. Ik ben hier niet gekomen om de zaak af te bouwen. De ambitie is opnieuw verbindingen te leggen, nieuwe ontwikkelingen te initiëren, positieve impulsen te geven, meer betrokkenheid te creëren en de financiële situatie te verbeteren. In voorgaande functies heb ik dat volgens het bisdom niet onverdienstelijk gedaan.
Zijn er ook met het kerkbestuur van de Sint-Martinuskerk afspraken gemaakt en doelen gesteld?
Wat ik hier aantrof was een niet al te rooskleurige situatie. Bedrijfsmatig gezien moest er iets gebeuren. Het kerkbestuur bestond uit slechts twee mensen. Dat kan natuurlijk niet. Er zijn inmiddels enkele bestuursleden bij gekomen maar ik ben nog op zoek naar meer mensen. We gaan samen bouwen aan een betere toekomst waarin kerk en dekenij ook financieel gezien nog lang mee kunnen. Het kan toch niet zo zijn dat we deze magnifieke kerk moeten sluiten? De Weertenaren zullen toch niet toelaten dat deze kerk omkiept?
Uw voorganger deken Franken joeg met zijn gedrag kerkbestuurders, vrijwilligers en de Venerabele Broederschap Onze Lieve Vrouwe tot Weert tegen zich in het harnas. Ook wilde hij geen grote levende kerststal meer, geen driekoningenstoet en geen oecumenische dienst met de protestanten. Gaat u deze lijn doortrekken?
Het is in de kerk regel dat je niets verkeerds gaat zeggen over je voorganger. Maar mijn naam is niet Franken of Van der Valk. Als priester ben ik dienstbaar maar ik mag mezelf ook niet te groot maken. Ik ga het op mijn manier doen. Ik ben een verbinder en een oecumenische dienst met protestanten zal er ongetwijfeld weer komen. Onze protestante medechristenen zijn onze broeders en zusters. Over de andere zaken zal ik in overleg treden met mijn medekerkbestuurders. Ik ben voorstander van alles wat vanuit gemeenschapszin in een parochie wordt opgebouwd.
De Nederlandse vernieuwingsdrang na het tweede Vaticaanse concilie (1962 -1965) was behoorlijk spectaculair. Huub Oosterhuis, de vorig jaar overleden rebelse priester-theoloog, wist vaak de woorden te vinden waarin een nieuwe generatie katholieken zich herkende. Na een conflict over het celibaat werd hij in 1969 geschorst. Hoe kijkt u aan tegen het celibaat?
Het celibaat is een door de katholieke kerk voorgeschreven orde die mij helpt in de toewijding tot Christus. Het oordeel over het celibaat moet vooral worden overgelaten aan de mensen die celibatair willen leven. Voor de gewone kerkganger is die hele discussie over het celibaat volgens mij geen thema. Voor mij persoonlijk was het een vrije keuze om priester te worden en celibatair te leven.
Trouw aan het celibaat is hetzelfde als trouw aan je partner. Als ik zie hoeveel huwelijken er op de fles gaan, vind ik het celibaat nog niet zo’n slecht idee. Ik constateer overigens ook dat in andere kerken waar geen celibaatplicht is, de kerken niet voller zitten.
De katholieke kerk in Nederland raakte in een crisis door het ontstaan van grote verschillen tussen progressieve en traditioneel op Rome gerichte katholieken. Het Vaticaan keurde de ontwikkelingen in Nederland af en er werden conservatieve bisschoppen benoemd: Simonis in Rotterdam en Gijsen in Roermond. Duizenden katholieken keerden de kerk de rug toe. In ‘Humanae Vitae’ (1968) werd door paus Paulus VI geboorteregeling besproken. ‘Natuurlijke methoden’ waren toegelaten maar ingrepen zoals abortus, de pil, het condoom of sterilisatie bleven verboden. Hoe wordt daar nu door u over geoordeeld?
Laat ik duidelijk zijn: abortus is moord, daar ben ik tegen. De persoonlijke christusrelatie, dat is vanuit het evangelie de basis, het vertrekpunt van geloven. In Nederland gaat ook de euthanasiediscussie uit van ‘Mijn leven is van mijzelf’ in plaats van ‘Mijn leven is van God’. Dat is een totaal ander mensbeeld en zeker niet het mijne. Maar ik oordeel daar niet over. Als iedereen die niet volgens de letter van de katholieke kerk leeft niet meer naar de heilige mis mag komen zou ik misschien als eerste weg moeten blijven. Niemand is moreel honderd procent zuiver, ook ik niet.
De huidige paus Franciscus deed onlangs in besloten kring uitlatingen die haaks staan op zijn progressieve imago. Zo kwam naar buiten dat hij in het bijzijn van bisschoppen het woord frociaggine in de mond had genomen, plat Italiaans voor ‘flikkergedoe’. Wat zijn uw opvattingen over homofilie?
Mijn opvatting daarover is ‘Laat iedereen in zijn of haar waarde’. Homo’s mogen voor mij gewoon zijn wie ze zijn maar hoeven zich wat mij betreft niet nadrukkelijk demonstratief te gedragen. Ze zijn welkom in de katholieke kerk en mogen ook de communie ontvangen. Als mens word je door God bemind. Dus ook als je homo bent. Ook iemand die zich zowel man als vrouw voelt is een mens die door God bemind wordt. Een uitdrukking als ‘die is van de verkeerde kant’ is pijnlijk en stigmatiserend. Het is goed dat er nu meer aandacht is voor de gevoelswereld van mensen met een andere seksuele geaardheid.
In de katholieke kerk was eeuwenlang sprake van structureel seksueel misbruik. Dat werd door kerkelijk leiders systematisch ontkend of onder het tapijt geveegd. Is hierin voor een deken ruimte voor persoonlijke stellingname of staat de kerkelijke hiërarchie dat niet toe?
Ook daarvan vind ik het goed dat er aandacht voor is. In de katholieke kerk kwam seksueel misbruik voor. Maar naar mijn mening, in verhouding, niet meer dan in andere instellingen. De kern is de waardigheid van de menselijke persoon. De katholieke kerk heeft, zij het wat laat, heel duidelijk stelling genomen tegen seksueel misbruik en de laatste jaren misbruik zelfs strenger aangepakt dan de overheid. Daar zijn heldere protocollen voor opgesteld. Nu zegt onze paus ook dat het einde oefening is voor een priester als seksueel misbruik aan het licht komt. Het is overduidelijk dat dat niet geaccepteerd wordt en zeker niet meer ontkend of onder het tapijt wordt geveegd.
Het decanaat Weert heeft roerige tijden gekend. Gezien de perikelen rondom uw voorgangers lijken de vooruitzichten voor een deken in Weert niet al te rooskleurig?
Ik ben gevraagd om hier deken te worden en begin open en onbevangen aan deze klus. De warmte en hartelijkheid waarmee ik hier ben ontvangen geven mij het vertrouwen in een goede afloop. Ik hoop hier zeker een jaar of tien deken te zijn. Ik heb ambitie en wil hier zorgen voor leven in de brouwerij, meer kerkbezoekers en een gezondere financiële positie. Ik wil vooruitkijken. In de bijbel staat dat Jezus zegt: ’Wie de hand aan de ploeg slaat maar voortdurend achteromkijkt is ongeschikt.’ Ik hoop dat de mensen hier mij gaan zien als De Goede Herder die er voor iedereen wil zijn maar dat ze die herder ook vinden in Jezus.