Weert Magazine - page 16

Hushoven
Peter (‘Pier vanne Striep’) werd in 1953 geboren
op Hushoven. Thuis droop het vet niet van de
pannen. Vader werkte voor een karig loon op de
meelfabriek en moest de gaten in het huishoud-
potje dichten als ‘boswerker’. Peter: “Wij woon-
den in de St. Donatuskapelstraat, genoemd naar
de patroon tegen blikseminslag. Volgens mij had
Donatus regelmatig verlof, want er vloog bij zwaar
onweer nogal eens een boerderij in de hens in
Weert. We moesten ’s nachts altijd uit bed als het
onweerde. En dan met blote knieën op de koude
vloer zo hard mogelijk bidden. De luiken dicht en
alle lepels en vorken opgeborgen, want die trok-
ken de bliksem aan. De maand mei moesten we
dagelijks Maria aanbidden in de Donatuskapel. Ik
denk dat ik toen Maria ongeveer van haar sokkel
heb gebeden. We hadden ook een soort voorbid-
der, die een hele rits namen van heiligen oplas,
waarop wij moesten antwoorden: ‘Bid voor ons’.
Ik weet nog dat iemand de voorbidder eens on-
derbrak door keihard ‘Café Spijk’! door de kapel
te roepen. De vrome dorpsgenoten waren zo in
trance dat ze netjes ‘Bid voor ons’ antwoordden.”
Klompen
Peter volgde de Wilhelmusschool op Hushoven,
nu het riante verblijf van wethouder Litjens.
“Ik ken nog meester Ramakers, die bij het lichtste
vergrijp venijnig met de lat op je vingers peerde.
Ook had ik les van Bolletje. Wat hij ’s nachts uit-
spookte weet ik niet, maar om drie uur ’s middags
sloeg zijn biologische klok op ‘tilt’. Hij zakte dan
stilletjes met zijn neus richting stropdas. Niet be-
seffende dat hij nog een sigaar in zijn mond had.
Weg schlieps! ’s Zomers hielpen we de boeren op
het land. Voor niks. Er was burenhulp op Husho-
ven. Ik werkte ook op het klompenfabriekje van
Frans en Pierre Loyen. Als de klompen klaar waren
dompelde Frans ze in een geel verfbad, daarna
mocht ik er de tierelantijntjes op schilderen. Tot
ik naar de ambachtsschool ging voor de timmer-
mansopleiding. Ik schakelde al gauw over naar
metaal, om te eindigen in de elektro. Na vier jaar
kon ik de ‘plus en min’ redelijk uit elkaar hou-
den en kon ik beginnen bij Electro Peulen. Niet
voor lang: er zat mij te weinig spanning in het
elektriciensvak! Ik was meer bezig met siervissen
en vooral vogels. Ik heb nogal wat bekers en oor-
kondes gewonnen. Sommige ‘collega-vogelaars’
gingen erg ver in de liefde voor hun beestjes.
Kanaries met een rood/oranje kleur kregen con-
tinu wortels, voor een egale rode glans. Groene
vinken kregen ‘krolmoos’ voor hetzelfde effect.
We hadden een clublid dat bij Philips Maarheeze
werkte en poeder meebracht dat je in het drink-
bakje moest gooien. Daar werden die kanaries
zo geel van als Becelboter, die een jaar overtijd
is. Soms lag er dan eentje, met de pootjes om-
hoog, zijn fluoriserend einde af te wachten. Ik
heb nog ooit een lichtsysteem in elkaar geknut-
seld, waarmee ik het dag- en nachtritme van vo-
gels kon beïnvloeden. Best revolutionair toen.”
Het zijn
botten, maar
blijven
Wat hebben kamelen, plastic lijkenzakken, geverfde kanaries en schutterijgeweren met elkaar te maken?
Helemaal niks, zou je zeggen. Tenzij je Peter Strijbos heet. Hij heeft een bedrijf dat geen alledaags werk
doet: opgraven van lijken is niet voor iedereen weggelegd….. Lees en huiver!
Door Jan Strick
Het is ook de periode dat Peter zich begeeft op
het schutterspad bij St. Oda en later St. Sebas-
tianus. Daarover later meer.
Inspiratoren
“Met mijn horecaervaring in de schutterswereld
ging ik oberen met bruiloften en kermissen. Dat
telde lekker op! Zo leerde ik Piet Boonen van de
Poort van Limburg kennen. Piet was buschauffeur
geweest bij EMA en kende elke chauffeur. Hij
kreeg ze zover om vóór of na een dagje Valken-
burg of Vaals bij hem aan te landen. Elke chauf-
feur kreeg een VIP-behandeling: ze kregen een
XXXXL-biefstuk voorgezet, terwijl Piet ongemerkt
een paar tientjes in de binnenzak schoof en een
doosje bonbons voor moeders. Dat werkte! Om
zes uur ’s morgens arriveerden hordes dagjes-
mensen voor de koffie met vlaai. Na een slopende
dag, met eindeloos ‘Potje-Met-Vet-gezang’ om de
reis te bekorten, landden ze ’s avonds weer bij
de Poort van Limburg van Piet aan. Nu voor de
frites met halve haan. Piet beheerde zelf het uit-
gifteloket, en geloof maar niet dat er één haan-
tje op tafel kwam met scheve knieën. Terug!!
Na het eten moest gedanst worden. Enerzijds om-
dat de haan moest ‘indalen’, anderzijds omdat
Piet van zijn bier- en jenevervoorraad af moest.
Tegen twaalven gingen de gezelschappen weer
de bus in, met lege portemonnee en volle blaas.
Als alles was afgeruimd werd gedekt voor de vol-
gende lading ’s morgens. Vaak lag je om drie uur
hoofd
stuk
16
Peter Strijbos
1...,6,7,8,9,10,11,12,13,14,15 17,18,19,20,21,22,23,24,25,26,...32
Powered by FlippingBook