Weert Magazine - page 20

uitgelicht
33 jaar Boonte Aovundj: Waar ligt de start van
jouw artiestenleven?
Het is allemaal begonnen bij de opening van café
’t Pörtje op de Maaspoort. Daar trad ik voor de
eerste keer op als Urbanus. In mijn vriendenclub
had ik die rare Belg al vaker geïmiteerd en ik
kende dan ook hele stukken tekst vanbuiten. Voor
de grap werd het een act tijdens die opening. Daar
was bonte avond-artiest Bert van Dooren getuige
van en hij vroeg me of ik met dat typetje tot een
eigen tekst kon komen. In mijn overmoed zei ik
meteen ‘ja’ maar dat bleek lastiger dan gedacht.
De Toeën-Toeëns waren geboren en we vierden
daarmee nog enkele jaren succes tijdens de bonte
avonden. Ons feestnummer 'Dootj de glaaze nog us
vôl' stamt uit die tijd.
Had je als kind ook al het stempel van
entertainer?
Niet dat ik me daarvan bewust was. Ik was vooral
héél druk. Nu zouden ze dat als ADHD benoemen.
Ik ben opgegroeid op de boerderij van mijn ouders
op Laar. Dieren verzorgen, op het land werken,
tractor rijden, het was mijn lust en mijn leven.
Naar school gaan trok mij niet zo maar als er een
toneelstukje moest worden opgevoerd was ik van
de partij! Helaas was ik niet in toom te houden en
het kwam zelfs zover dat mijn ouders het advies
kregen een andere school voor mij te zoeken.
Moest ik helemaal op de fiets naar de lagere school
op Keent!
Waar ligt de kracht achter het succes van de
bonte avond in Weert?
Dat zit hem echt in de gedrevenheid van een
hechte groep talentvolle mensen die het beste
bij elkaar naar boven halen. Het is een team dat
in mijn ogen topsport bedrijft. Voorbereiding en
repetities vragen een enorme tijdsinvestering.
Tijdens de uitvoeringen ‘woon’ je bijna in
het theater en krijg je van het thuisfront nog
nauwelijks iets mee. Lange dagen, korte nachten,
de nodige alcohol, dat vreet energie maar je krijgt
er ook heel veel voor terug.
De vraag naar jouw specifieke kwaliteiten is
natuurlijk aan anderen om te beoordelen. Laat
ik nou toevallig drieëntwintig jaar met jou op
de planken hebben gestaan dus ik mag ze met
recht benoemen: Jouw grote kracht was van
‘niets’ ‘iets’ maken. Jij beet je vast in iedere
rol die je kreeg toebedeeld: Stoer, nichterig,
bekakt, onnozel, jij ging op zoek naar het juis-
te type. Inlevingsvermogen, timing en mimiek
daar was jij –en ben je nog steeds- super in!
Anton knikt instemmend. Zelf noem ik dat
‘kameleonnetje spelen’ vult hij aan, in het type
duiken en daar één mee worden.
Hoe ga je het gat in je creatieve tijdsbesteding
vullen? Gaan we je nog op andere podia terug-
zien?
Ik laat het op me afkomen en zal zeker niet in
een gat vallen. Vergeet niet dat ik ook al vanaf
mijn zestiende meeloop in de optocht: Met de
Moêlemakers, met Hâlluf Um, met Mies Greijmans,
met Riet van Noud, en nu alweer een groot aantal
jaren met De Geknakdje Stieël. Daar kan ik veel
creatieve energie in kwijt. Bovendien heb ik
veel optredens gedaan met Harmonie St. Jozef
Weert-Zuid, muzikale sprookjes gepresenteerd,
een kerstverhaal verteld in de kerk van Keent,
muziekavonden aan elkaar gepraat. Echt, om iets
te mogen presenteren, daar kunnen ze me voor
wakker maken. Op een podium contact maken
met het publiek, mensen aanzetten tot genieten,
op mijn manier, met een kwinkslag. Heerlijk is
dat, super gaaf!
Heb je het ‘vastelaovundj-virus’ ook aan je kin-
deren doorgegeven?
Heel zeker! Mijn dochters Robin en Nikki zijn
allebei fervente vastelaovundjvierders. Met Vörse
Mik doen ze mee aan de optocht. Ze zijn heel
creatief en brengen het liefst straattheater in de
optocht.
En met de hem kenmerkende schittering in zijn
ogen vertrouwd hij mij vol trots toe: ”Stiekem
heb ik vaak gehoopt met Robin nog een keer een
sketch in de bonte avond te mogen spelen! “
We gaan hem missen in de bonte avonden, deze
rasartiest, maar de ervaring heeft geleerd dat
er altijd weer nieuwe mensen opstaan die het
stokje overnemen.
Anton Moonen in
‘zijn’ theater!
Voor de laatste keer:
Door Ton Adriaens
Anton Moonen (53), de eerste artiest die 33 jaar op de bühne heeft gestaan om de bonte avonden van
de Rogstaekers tot een succes te maken, gaat stoppen. Waarom?
“Meerdere redenen: 33 is een mooi getal, de angst om te laat te stoppen en de enorme tijdsinvestering
die het ieder jaar weer vraagt.” Ik praat met hem aan de vooravond van zijn laatste serie voorstellin-
gen in het Munttheater.
De Toeën-Toeëns op de
11e van de 11e in 1986
20
1...,10,11,12,13,14,15,16,17,18,19 21,22,23,24
Powered by FlippingBook