Wat zou jij doen met…Plat kalle?

Is het dialect ten dode opgeschreven?

Elk jaar wordt door de UNESCO op 21 februari de ‘Internationale Dag van de Moedertaal’ gevierd. Voor de UNESCO zijn talen het instrument om het culturele erfgoed levend te houden. Door de moedertaal in ere te houden, blijft de taalkundige en culturele traditie bestaan en wordt men zich meer bewust van de verschillen tussen de diverse mensengroepen.

Maar toch verdwijnen er steeds meer dialecten terwijl intussen wel duidelijk is dat het beheersen van meerdere talen of dialecten heel nuttig is. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat een meertalige opvoeding juist goed is en dat het dialect het Nederlands niet in de weg zit. Sterker nog: soms blijkt een dialect grote voordelen te hebben. Dat geldt zeker voor het Limburgs. Hierin wordt namelijk nog onderscheid gemaakt tussen mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden, iets wat we in het Nederlands niet meer doen. Uit onderzoek is gebleken dat kinderen die Limburgs spreken, in het Nederlands het verschil tussen ‘de’ en ‘het’ veel duidelijker oppakken.

Maar al die voordelen ten spijt: het aantal dialectsprekers neemt in snel tempo af. Ook in Limburg.

Willen we hier iets aan doen? En zo ja, hoe kunnen we het ‘plat kalle’ bevorderen?

Simone Nelissen-Henkens (32), eigenaresse KDV Het (B)engeltje Stramproy

Voor mij is het dialect net zozeer een moedertaal als Pools of Engels dat is voor de kinderen afkomstig uit deze landen.  Het hebben van een moedertaal geeft mensen een identiteit, maar ook geborgenheid. Zowel voor de ouders als voor de kinderen is het fijn wanneer er, indien mogelijk, af en toe in de moedertaal wordt gecommuniceerd. Ik maak er in mijn werk dagelijks gebruik van. Dat werkt verbindend en geeft vertrouwen. Het laat zien dat er, ook al spreek je een andere taal, helemaal niet zo veel verschillen zijn wanneer je open staat voor elkaar. Wat mij betreft allemaal mooie kernwaarden om de kinderen al op jonge leeftijd bij te brengen. 

Daarnaast worden de kinderen van nu, al dan niet bewust, standaard meertalig opgevoed. Denk maar eens aan de liedjes die ze al op heel jonge leeftijd, in het dialect, in het Engels of in een andere (moeder)taal kunnen zingen. Maar ook kleuren kunnen ze vaak in meerdere talen en dialecten benoemen. Kinderen nemen taal heel makkelijk op en vinden het vooral leuk wanneer het op een speelse manier wordt aangeboden.  Iets wat wij als volwassenen moeten blijven stimuleren. Want anders zal het ‘plat kalle’ langzaam gaan verdwijnen.

Jan Moonen (76), sikkretaris Veldeke Wieërt

‘Plat kalle’ is eigenlijk een verkeerde aanduiding. Het klinkt als ‘ordinair’ maar dat is het zeker niet. Het Limburgs dialect is een volwaardige erkende streektaal, wel met oneindig veel varianten. Alleen al het feit dat onze klankrijke dialecten veel eigen woorden en uitdrukkingen kennen, die niet één op één te vertalen zijn naar de standaardtaal, maakt dialecten waardevol. Een erfgoed waar we trots op mogen zijn en ons zeker niet voor hoeven te schamen.

Dat dialecten in rap tempo verdwijnen heeft puur te maken met de vermenging van de bevolking. De oorspronkelijke bewoners passen zich gemakkelijk aan tussen nieuwkomers uit alle windstreken. Toch voelen wij als Veldeke ons verplicht om onze taalerfenis zo lang mogelijk in stand te houden. Dat doen we door de taal in beeld te houden, bijvoorbeeld via boeken en scheurkalenders, maar ook via cursussen ‘Laeze en schriêve’ en speciaal voor de jeugd met een jaarlijkse Declamatiewedstrijd bij basisscholen.

De carnavalsperiode is voor ons een welkome ondersteuning voor handhaving van de moedertaal. De jeugd gebruikt in de communicatie via de moderne media (app, Facebook, etc.) veelvuldig dialect. Hopelijk blijft dit nog in lengte van jaren zo.

Alleen al daardoor kunnen we concluderen dat de dialecten zeker de komende twee generaties zullen overleven. Laat ons dat koesteren!

Bianca Beelen (44), eigenaresse Bianca Beelen Logopedie en Dyslexie te Nederweert.

Voor alle kinderen is het voor de taalontwikkeling in één of meer talen belangrijk dat ze in een rijke taalomgeving worden opgevoed. Daarom vind ik het echt praten met je kind nog belangrijker dan de taalkeuze. In de taalontwikkeling gaat het namelijk om de interactie, luisteren, informatie verwerken en antwoorden formuleren.

Als jij je makkelijker uitdrukt in het dialect, zal je kind in het dialect een rijker taalaanbod krijgen. Voed kinderen dus op in die taal die je zelf het beste beheerst! Er is voor kinderen die een dialect of allochtone taal goed ontwikkelen geen belemmering om vervolgens het Nederlands op school te leren.

Kinderen die meertalig zijn opgevoed hebben vaker een groter taalgevoel en een groter klankenpalet. Kinderen zijn hier maar korte tijd gevoelig voor.  Een vroege blootstelling aan het dialect is dus niet verkeerd. Wanneer de spraak en taalontwikkeling niet gemiddeld verloopt, kan er wel eens worden gekozen voor een ander advies.

Ouders kiezen ook steeds vaker voor het juist níet dialect opvoeden omdat het Limburgs dialect landelijk niet zo’n hoge status heeft, maar accentloos spreken is bijna niet haalbaar.

Weer trots worden op het Limburgs en goede voorlichting over de taalontwikkeling zouden het “plat kalle” mogelijk weer kunnen bevorderen.