Van burgemeesterswoning tot notariskantoor

Het huidige gebouw van de Tiendschuur dateert uit 1926. De toenmalige burgemeester Kolkman kocht het pand van zijn schoonvader Luciën Dor van de zinkfabriek in Budel. Het echtpaar Kolkman-Dor liet het woongedeelte slopen en bouwde er een woning in Engelse cottagestijl. In de jaren die volgden, is het pand meerdere malen verbouwd en uitgebreid. Het echtpaar woonde hier met hun drie kinderen. In 1954 vertrok Kolkman naar Brussel en werd het pand tot 1960 door defensie gebruikt als officiersmess voor militairen van de van Hornekazerne. Na het overlijden van Kolkman in 1962 is het pand nog enkele jaren eigendom geweest van drukkerij Smeets. In 1969 verkocht Smeets de woning aan de gemeente die het verbouwde tot ambtswoning voor burgemeester Breekpot. Dit was de duurste ambtswoning in die tijd; de verbouwing kostte ruim 1 miljoen gulden en haalde zelfs de Telegraaf. Zijn opvolger burgemeester Matti wilde hier niet wonen, waarna het door de gemeente in 1977 werd verbouwd tot museum. Dit was hier tot 2015 gevestigd. Oud-notaris Piet Veugen kocht het gebouw in 2017. Na sanering, archeologisch onderzoek, isolatie en renovatie is het in de zomer van 2018 als Notariaat In de Tiendschuur in gebruik genomen.

De hal van het pand, met de originele marmeren vloer, bleef gehandhaafd. De grote eikenhouten trap is gerenoveerd en voorzien van enkele trapornamenten met de toepasselijke tekst voor een notariskantoor: ‘nota bene’ en ‘notare et cavere’ (optekenen en waken).
Het toilet is voorzien van tegeltjes met afbeeldingen van het ‘Romeinse recht’ en wetboeknummers waar de tekeningen betrekking op hebben.

In de ontvangsthal is een muur verwijderd en een nieuwe boog gemaakt. Hierachter is de receptie voor ontvangst van de bezoekers. Om een goede akoestiek te realiseren is een wand voorzien van mos voor de demping van het geluid tijdens het telefoneren.

In de voormalige ‘woonkamer en suite’ van burgemeester Breekpot is nu een kamer gemaakt voor besprekingen en het ondertekenen van akten. De ramen zijn voorzien van dubbel glas waartussen de glas-in-lood ramen zijn geplaatst. Opvallend is dat in het hele gebouw de binnenmuren wit zijn geschilderd terwijl alle muren tegen de buitengevel een groene kleur hebben.

Bij de verbouwing tot notariskantoor wilde de eigenaar op elke werkplek privacy en daglicht creëren. Zodoende zijn er aparte kantoortjes gemaakt, elk voor maximaal twee medewerkers en overal zijn ramen aangebracht. Aan de buitenzijde moesten de ramen, kozijnen en stucwerk architectonisch wel uniform zijn met de rest.
Een van de voorwaarden was dat het pand energiezuinig zou worden. Hiervoor zijn er 60 zonnepanelen gelegd in het dak. Het complete dak is vernieuwd en rondom het hele pand is een overstek van 60 cm gemaakt. Hierdoor wordt het schilderwerk van het hout en de muren beschermd.

Waar op de eerste verdieping tot 2015 tentoonstellingen waren, zijn nu 14 werkplekken (er werken 24 personen bij het Notariaat, waarvan 22 vrouwen). De oorspronkelijke balken van de constructie zijn behandeld en gehandhaafd gebleven. In deze ruimte is nog een zolderverdieping aangebracht voor de apparatuur van de luchtbehandeling. Er staan twee machines op de zolder, twee in de kelder en twee buiten in de overkapte fietsenstalling.

Bij de verbouwing is zo veel mogelijk met Weerter bedrijven gewerkt. In een van de ruimten is een nieuwe deur gemaakt naar de binnenplaats. Deze is een afgeleide van de grote dubbele buitendeuren. Opvallend zijn de enorme dikke muren in de voormalige schuur. Deze zijn de dragers van de betonnen vloer die er moest komen voor de voormalige expositieruimte op de eerste etage. Hiervoor werd tegen de buitenmuur een extra draagmuur geplaatst.

Waar voorheen de badkamer van de burgemeester Breekpot was, is nu een keukentje gerealiseerd. Leuk detail zijn de visjes in de glazen bouwstenen.

Om ook de kantoren op de eerste verdieping te voorzien van voldoende daglicht zijn er vier dakkapellen verbouwd. Alles onder de voorwaarden van bouw- en woningtoezicht van de gemeente. Het pand is een gemeentelijk monument en geen Rijksmonument, wat in de praktijk betekent dat er veel voorwaarden zijn maar geen faciliteiten of subsidies.