‘Ter leering ende vermaeck’

21 maart 1972 verscheen in Weert de ‘Eerste Weerter Kultuurnota’ van de hand van een groep beeldende kunstenaars uit het Streekgewest Weert. Hiertoe behoorden onder anderen, Fred Gubbels, Ries Linnartz, Jan Tullemans, Gard van Wegberg en Eloy Werz.
De aanleiding: ‘Het totale niet-beleid van de gemeente op het gebied van de kultuur en de totale boycot van pogingen onzerzijds tot verandering hierin.’

Enkele opmerkelijke citaten

Over onderwijs: ‘Het arbeidskind komt op school in dezelfde wereld terecht waar het vandaan komt: als een mindere in de wereld van de machtige.’

‘Een school moet een centrum voor kreativiteit worden omdat kreativiteit de mogelijkheid geeft om de onmondige mondig te maken, de kansloze een kans te geven, de onderdrukte macht geeft om zich te bevrijden.’

‘Pas wanneer voor iedereen de kansen gelijk zijn, is het liberalisme aan aanvaardbaar maatschappij-systeem. Dat wil zeggen dat nu de gemeente moet stimuleren, moet ontwikkelen, ook daar waar de bevolking het zelf er bij laat zitten. ‘In Weert zijn ze nog niet zo ver’ zegt en denkt de gemeentelijke overheid, ook als het kulturele zaken betreft, en ze doet er niets aan om het te veranderen.’

Over Ruimtelijke Ordening: ‘Uitgangspunt zou moeten zijn: De mens als gebruiker – genieter – bewoner – bespeler van de ruimte en niet de perfekte ekonomiese opberging. Wie alleen in geld denkt wordt er ook door gebonden.’

Over de buitenwijken: ‘Trieste kleurloze nieuwbouw-eilanden. Teveel isolement en te weinig relatie. Alles wordt gepland zonder enige flexibiliteit en vanuit schijndemocratiese inspraakprocedures.’

Over het komplan: ‘Jarenlang durende vage plannen als gevolg van een schrijnend gebrek aan visie leidden tot verkrotting van de binnenstad en daarna tot “rechtmatige” sanering. Zeer waarschijnlijk is hiermee het mooiste gedeelte van de binnenstad van Weert verdwenen. Ook in het bestemmingsplan Stadskern 1971 ontbreekt een visionair uitgangspunt.’

Over het stadhuis als Bestuurscentrum: ‘De naam “Bestuurscentrum” duidt al in de verkeerde richting, een geïsoleerd machtscentrum. Het moet een gemeentehuis zijn, een samensmelting van open-, overdekte en omsloten ruimten. Er is geen sprake van menselijke relaties en geen sprake van versmelting met de omgeving. Dit bestuurscentrum ligt verhoogd vanwege de ondergrondse garage, centraal op een plein. Als hier geen isolerende machtkoncentratie van uitgaat, dan is het gemeentebestuur blind.’

Over een Cultureel Centrum: ‘Omdat de naam Cultureel Centrum toch een nogal beladen woord is en kan duiden in de richting van “hoogstaande” kulturele evenementen, die het grootste percentage van de bevolking afschrikken, gebruiken we liever de naam Ontmoetingscentrum. Dit mag niet alleen maar een naamsverandering zijn, maar het moet als zodanig ook beantwoorden aan die naam.’

We zijn nu vijftig jaar verder en ook nu nog ben ik onder de indruk van de visie van deze iconen van het Weerter culturele leven.

Ton Adriaens