3 februari 2022 | Auteur: Maartje Derckx
Sportieve Weertenaar doet zijn verhaal; ‘Gezondheid en genieten, mijn grootste goed’
Als 23-jarig groentje begon Bert van Dijk (58) als gymdocent op de Philips van Horne. Hij groeide er op, samen met zijn leerlingen, die hij beïnvloedde met zijn tomeloze energie, no nonsense attitude en een quote die hem op het lijf geschreven is: “De aanhouder wint!” Wie schuilt er achter deze goedlachse sportieveling?
Zijn wieg staat in het Brabantse Roosendaal. Als Pa van Dijk een baan krijgt bij Roto Smeets, verhuist het hele gezin naar Weert. Bert is drie maanden als hij op de Biest komt te wonen. Hij wordt groot met vrienden in de straat. “Ich waas un echt straotvèrreke, altijd buiten, en altijd op zoek naar avontuur. Dat zit er nu nog steeds in.”
Vandaag de dag begint Bert zijn dag nog steeds het liefst lekker buiten met een rondje hardlopen van zo’n 6 à 7 kilometer. Sport is voor hem altijd belangrijk geweest. En hij is er goed in.
In 1991 studeert Bert af aan de ALO in Tilburg. Nu de Fontys Sport Academie. De vuurdoop als kersverse gymleraar heeft hij aan het Waterdael College in Someren, Bert: “Ik gooide er meteen al enkele ouderwetse principes overboord. Straffen en belonen, bijvoorbeeld, dat past niet bij me. Consequent zijn had en heeft meer effect. Sommige leerlingen noemen dat streng.”
“Lesgeven tijdens de lockdown is een uitdaging. Online workouts en ludieke samenwerkingsopdrachten waarbij ze in groepen, maar afzonderlijk van elkaar de afstand van Weert-Parijs in hun eigen omgeving in kilometers moeten afleggen is een van de creatieve oplossingen.”
Bert is ook buiten de lesuren actief. Zo is hij vaksectievoorzitter. Hij is daarmee een intermediair tussen de schooldirectie en de vaksectie, hij onderhoudt o.a. contact met de gemeente over het gebruik van sportlocaties, hij houdt zich bezig met het bestellen van sportmaterialen. Ook speelt hij een rol in sollicitatieprocedures.
Daarnaast organiseerde hij jarenlang het populaire Van Horne Pop en zat in de werkgroepen van het 40- jarig en 50-jarig jubileum van de Philips van Horne.
Elke week is er een mentoraat uur. Bert praat er met mentorleerlingen over o.a. hun voortgang. “Nu in de coronaperiode is het belangrijker dan ooit de leerlingen op de voet te volgen. Een stabiele thuissituatie, een eigen werkplek en eigen netwerk is noodzakelijk gebleken. Ik probeer ze bij te brengen dat voor niets de zon opkomt, en wil een positieve stimulans voor ze zijn. Hard werken loont, want ook ik leerde ooit: de aanhouder wint!
Ik vind een goede band met leerlingen belangrijk. Regelmatig zie ik nog hoe leerlingen terecht zijn gekomen. Een van hen is helikopterpiloot geworden, een ander zag ik terug als Stadspreens van de Rogstaekers. Weer een ander volgde dezelfde studie als ik en is nu een van mijn collega’s!”
Skikamp
Beroemd en berucht is het jaarlijkse Philips van Horne skikamp waar hij warme herinneringen aan heeft. “Jaarlijks begaven we ons naar Sportwelt Amadé in Oostenrijk. Enkele jaren geleden viel dat skikamp tijdens 1 april. Zelfs de buschauffeur, die met ronkende motor buiten stond te wachten, zat in het complot. Die avond trommelden we ze allemaal uit bed: “Hup, de bus in, we gaan nachtrodelen!” Toen ze eenmaal met kleine oogjes klaar zaten in een stilstaande bus, sijpelde bij de ene na de andere de 1 aprilgrap binnen. Lachen!”
Marathonmaniak
Dat Bert dit vak koos is niet zo gek, hij is van jongs af aan al sportief. Hij turnde, zwom op verdienstelijk niveau, deed aan judo en karate en is een fervent hardloper.
“In 2005 liep ik mijn eerste marathon in Eindhoven. Dat was de eerste van vele die volgden. Hardlopen is voor mij een uitlaatklep. Ik breng er mijn hoofd mee op orde. Ik doe het meermaals per week.”
Nu de Vastelaovundj het opnieuw dreigt te verliezen van het coronavirus denkt hij na over het rennen van een volgende marathon. “Ik heb inmiddels 17 marathons op mijn naam staan. Allemaal in een andere, mooie stad. Zo liep ik marathons in o.a. New York, Valencia, Berlijn, Stockholm, Wenen, Londen en Tokio. Van ‘The Big Six’ aan grote steden met marathons mist er nog één in het lijstje: Boston. Een met een moeilijke toelating, maar het is er eentje die ik zeker nog ga proberen te lopen. Tuurlijk merk ik aan mijn conditie dat ik ouder word, maar rennen is mijn passie, ik ga tot het uiterste om mijn doel te halen. Toch zal je me niet kruipend over een finish zien gaan om een bepaalde tijd te halen. Finishen zal ik, maar wel op een haalbare en verantwoorde manier.”
Liefde voor muziek
Na een dag werken komt Bert graag terug in zijn knusse huis waar tal van attributen veel weggeven over hem als persoon. Zo is zijn liefde voor muziek en sport op het eerste gezicht al prima vertegenwoordigd. Er staat bijvoorbeeld een grote gymkast die als ladekast dient en er prijkt een mooie gymbank in het interieur. Met de startnummers van al zijn hardloopwedstrijden heeft hij de zolder behangen. In een grote muurkast staan naast honderden cd’s en LP’s, tal van muziekinstrumenten uitgestald, allen souvenirs van mooie reizen. “Muziekinstrumenten vind ik iets magisch hebben, hun vormen, hun klanken, het doet wat met me. Mijn vader, die zestien jaar geleden overleed, scheen er ook wat mee te hebben, zo heb ik onlangs ontdekt. Bij het uitruimen van ons ouderlijk huis vonden we verschillende instrumenten waarvan we weten dat niemand thuis ze ooit heeft bespeeld. Die liefde hadden mij pa en ik kennelijk gemeen.”
Vastelaovundj
Ook al is het Brabantse carnaval niet te vergelijken met de Weerter Vastelaovundj, het mooiste feest zit hem in het bloed. “Het verkleden, de optocht, er maanden naar toe leven, lekker fröbelen om je pakkie klaar te hebben. Ik vond en vind het nog altijd heerlijk! Plat praten heb ik geleerd van mijn vriendjes op straat.”
Als hij oud genoeg is gaat hij zijn zus achterna naar de kroeg. ‘De Hermeni-j’ is voor hem als een thuisbasis op uitgaansgebied. “Het knusse huiskamergevoel, het gemêleerde publiek en de goede muziek zijn voor mij een topcombinatie!” ‘Kaak Bert’, zo kennen velen hem. Die bijnaam werd in het leven geroepen omdat hij betrokken was bij de ‘Kaakmiddig’, ooit ontstaan als alternatief voor Vastelaovundj, die in 1991 niet door kon gaan vanwege de Golfoorlog. En omdat hij graag lekker met de muziek mee ‘kaakt’. Als jonge gast ging hij tijdens Vastelaovundj graag de stad in. Een beetje blazen was wat hij nog moest leren, vond hij. Hij sloot zich aan bij ‘Kepel Gootgemootj’ en kreeg al spelenderwijs de trombone onder de knie. Voor bijles ging hij later in de leer bij muzikant Robbie Snoek.
Bert bewaart op zolder mooie herinneringen aan Vastelaovundj. Zo liggen er tientallen hoeden, die hij zelf maakt. “Ik maak elk jaar een andere hoed, van verschillende, opvallende materialen. Alle facetten van de Vastelaovundj maken samen een onvervangbaar geheel. De liefde voor het leven, de mensen om me heen en de muziek komen daar perfect in samen. Op een onverwacht moment komt mijn vader dan nog wel eens voorbij. Als Beppie haar “Hij speelde accordeon’’ zingt, waar mijn vader graag op meedeinde, ben ik dan ook snel tot tranen geroerd en realiseer ik me des te meer: we vieren hier het feest van het leven. Een oude bekende Weerter schoolmeester, Huub van den Bosch, zei ooit: “Carnaval, daar ga je naar toe. Vastelaovundj”, dèt ôngergao-djae. En zo is het. Ik ben dan niet als Rogstaeker geboeëre, ich bin d’r eine gewoeëre!”
Geluk
Als Bert gevraagd wordt naar zijn waardevolste bezit hoeft hij niet lang na te denken: “Dat ik elke dag gezond wakker word en mijn leven mag delen met de mooiste en slimste vrouw die ik ken.” Marlies, met wie hij al 34 jaar een koppel vormt, leerde hij kennen in de kroeg. “Daar moest ik haar redden uit een vervelende situatie. Deed ik natuurlijk graag.” In de nacht namen we een flesje drank mee uit de kroeg. En daar, in het portiek van de groenteboer, zagen we het samen ochtend worden. Marlies en ik hebben een bijzondere klik, hebben aan één woord genoeg. Als ik een marathon ren staat ze er op wel zeven punten om me aan te moedigen. En ze geniet gelukkig van mijn eten, nog een andere passie van me. In de vele steden die ik bezocht voor het deelnemen aan marathons ontdekte ik bijvoorbeeld de Japanse keuken. Een heerlijke hobby!
Gelukkig samenzijn lukt als je samen van dingen kan genieten, zoals Vastelaovundj, een mooie reis en een concert op z’n tijd. We kijken dan ook reikhalzend uit naar een periode waarin dat allemaal weer kan. Maar tot die tijd geldt nog altijd: ‘De aanhouder wint!’ “