Spaarzaamheid

Kinderlijke jubelsprongetjes kan ik maken als ik door een slimmigheidje, of door alert reageren, een voordeeltje kan behalen. Zo kocht ik eens via Marktplaats een grote partij wijnrekken waarvan ik delen weer doorverkocht. Resultaat: Mijn beperkte wijnvoorraad kon ik gratis in ‘nieuwe’ stapelrekken opbergen.

Ook een weekendje Parijs was voor mij een budgettaire uitdaging. De lichtstad is niet goedkoop en zelfs goede raad is dan duur. Nochtans heeft deze jongen een speciaal oog voor de krenten in de pap, vindt hij de gouden speld in de hooiberg van aanbiedingen.


De Champs-Élysées, het Louvre, Arc de Triomphe, Notre Dame, je wilt het natuurlijk allemaal zien. Maar een ritje met de lift naar platform twee van de Eiffeltoren kost € 14,-. Beklim de 222 treden naar de Sacré- Coeur en je hebt grátis een geweldig uitzicht over de stad! Een dagkaart voor de dubbeldekker ‘Paris l’open tour’ kost € 31,-. In de handige Reisgids Parijs ontdekte deze prijsbewuste wereldreiziger dat de stadsbus dan een interessant alternatief is. Met bus 73 (route: ‘Arc de Triomphe, Champs-Élysées, Place de la Concorde, Musée d’Orsay’) kun je een korte stadsrondrit maken voor slechts € 1,70. Met een carnet van tien kaartjes (ook bruikbaar in de metro) daalt de prijs zelfs naar € 1,27! Kijk, zo bespaar je geld om later heerlijk te gaan dineren in dat knusse restaurantje in het Quartier Latin waar volgens de reisgids studenten en kunstenaars elkaar treffen onder het genot van een glas wijn. Wij dus vanuit ons hotel met de metro naar de Arc de Triomphe. Amper boven de grond zagen we bus 73 al naderen en na een kort sprintje konden we er nog net inspringen. Zelfgenoegzaam zocht ik oogcontact met mijn vrouw; of zij mij niet even met haar blik zou complimenteren met deze wederom geslaagde besparingsactie.


De bus reed Place Charles de Gaulle op dus we konden de Arc aan alle kanten bewonderen voordat lijn 73 weer terug de Champs-Élysées op zou draaien op weg naar het Musée d’Orsay. Alleen … dat laatste deed bus 73 niet. Ze ging rechtdoor! ‘Nou dan zal ie dadelijk wel draaien’ opperde ik niet al te overtuigend. Maar nee hoor, we lieten het centrum van Parijs steeds verder achter ons. Via de Pont de Neuilly de Seine over. Het zweet brak me uit. We vermoedden intussen in tariefzone drie te zitten toen mijn vrouw mij aanspoorde bij de chauffeur te gaan informeren. Twee haltes verder had ik voldoende moed verzameld om de hulpeloze toerist uit te hangen. ‘Monsieur, excusez moi, nous voulons à Musée d’Orsay mais maintenant nous sommes ici’ en ik wees met gespreide handen naar de vloer van de bus.

De chauffeur was het type Louis de Funès, met dezelfde opgewonden boosheid. ‘Mais non!’ reageerde hij. De erop volgende stortvloed van woorden kon ik volstrekt niet plaatsen in mijn beperkte Franse vocabulaire. Ik begreep er geen zak van. Zijn lichaamstaal en armgebaren en het openen van de deuren maakten wel duidelijk dat wij eruit moesten. Hij verwees ons vloekend naar een verderop aan de overkant gelegen bushalte. Het was intussen gaan stortregenen en van enige beschutting was geen sprake, net zomin als enig begrip voor deze situatie bij mijn vrouw. Tot op het bot doorweekt, hield ik na tien minuten een volgende bus aan. Hetzelfde hulpeloze verhaal vulde ik aan met de vriendelijke aanwijzing van ‘votre college de bus soixante treize’. In tegenstelling tot Louis de Funès lachte deze donkere Driss (verzorger van verlamde Philippe in de film Intouchables) hartelijk zijn tanden bloot. Hij bracht ons naar het dichtstbijzijnde metrostation van waaruit wij rechtstreeks terugkeerden naar ons hotel. Pas daar ontdekte ik dat lijn 73 van Garenne-Colombes Charlebourgh, een voorstadje van Parijs, naar Musée d’Orsay gaat. Dát stond níet in de Reisgids Parijs.

Mijn vrouw besliste het Quartier Latin-restaurantje links te laten liggen. Ook de impressionisten in het Musée d’Orsay gingen aan mijn (wijs-) neus voorbij.