18 juni 2022 | Auteur: Désiré Kappert
Renovatie museum na twee jaar afgerond
Oude elementen laten herleven, nieuwe toegevoegd
In deze cultuurspecial nemen wij u mee naar het vernieuwde museum aan de Markt in Weert. Begin mei werd het museum heropend na een flinke renovatie die in februari 2020 startte. De totale kosten bedroegen ruim 5,5 miljoen, waarvan een deel afkomstig uit subsidies van de Provincie en diverse fondsen. Bijzonder is dat de renovatie grotendeels door lokale bedrijven is uitgevoerd. Het oudste gedeelte van het pand stamt oorspronkelijk uit ca.1550. Toen gebouwd als stadhuis. Veel elementen uit die tijd zijn aan binnen- en buitenzijde nog goed zichtbaar. Rond 1825 werd het pand verbouwd. In 1911 is het pand voor de laatste keer gerenoveerd en werd een nieuwe voorgevel gebouwd. Deze werd als het ware over het vorige ontwerp ‘heen geschoven’. In 1982 is het gebouw in gebruik genomen als museum. Omdat het de laatste jaren niet meer voldeed aan de wensen en eisen die tegenwoordig aan een museum gesteld worden, besloot de gemeenteraad in 2017 om zowel de buiten- als de binnenkant grootscheeps te renoveren. De bestaande collectie is op een nieuwe en bijzonder wijze tentoongesteld in een totaal nieuw interieur. Conservator en kunsthistoricus John van Cauteren nam ons mee en vertelt.
John: “Bij de renovatie van zo’n monument moet je voldoen aan de eisen van de RCE, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Die bepaalt dat je niet terug mag restaureren. Dus wat je aanbouwt of bijbouwt moet uit deze tijd komen. Vandaar dat er gekozen is voor een heel bijzondere en spraakmakende westzijde. Het goudkleurige materiaal, TecuGold, is ook aan de binnenzijde op veel plekken verwerkt. Zo zijn ex- en interieur sterk met elkaar verbonden. Het is in Nederland het grootste gebouw met deze gevelbekleding. Het zorgt voor een bijzondere uitstraling waarover iedereen in de vakwereld enthousiast is. Net als de voorgevel die er in 1911 als het ware ‘overheen is geschoven’, zo is dat aan de andere zijde met de nieuwe gevel óók gedaan. Opvallend zijn ook de grote luiken die ieder voor zich een soort vitrine vormen en de suggestie wekken van een adventkalender. Het grootste luik is de enorme voordeur die de entree vormt. Daarboven is een modern led-scherm geïntegreerd waarop verhalen over het museum of collecties getoond worden. Sommige filmpjes zelf kunstobjecten.”
”Met de verbouwing is gestreefd naar een optimale inrichting van de expositieruimtes. Daaraan hebben we ook de voormalige rommelzolder toegevoegd. Hierbij zijn de halfronde spanten die de zolderruimte in een keer overspannen, zo veel mogelijk in het zicht gelaten. De ruimte is ingericht met een open reksysteem. Daarmee behoud je de bijzondere ruimtelijke werking van de zolder.”
“De collectie die in de afgelopen 40 jaar is opgebouwd is deels religieus of gericht op de lokale geschiedenis. De nieuwe opstelling vertelt niet in chronologische lijn de geschiedenis van de stad. De diverse objecten zijn ondergebracht in elf thema’s. Daarbij is in de expositieruimtes gebruik gemaakt van maar liefst 128 lades, waarin kleinere objecten tentoongesteld worden die betrekking hebben op het thema van die betreffende ruimte.”
“Wel is er een vluchtdeur zichtbaar aan de buitenzijde van het pand. Aan de Meikoel-zuid is op de eerste verdieping nog de vorm van een deur te zien waar in vroegere tijden de burgemeesterskamer was. Tijdens WO-II moest burgemeester Kolkman plaatsmaken voor de NSB’er Rösener Manz die met het oog op dreigend gevaar een vluchtweg liet maken richting een woning op Markt 5. Deze is in de jaren ‘60 afgebroken om een doorbraak te kunnen maken tussen Markt en Nieuwe Markt.”
“In de kelder van het museum zijn de oude gewelven uit 1550 nog steeds zichtbaar. Daar is tijdens de renovatie niets mee gebeurd. Helaas is deze ruimte niet voor het publiek toegankelijk. Bouwkundig is dit moeilijk en erg duur. Wel is in de kelder apparatuur voor de klimaat-installaties geplaatst. Bij grondradaronderzoek op de markt zijn geen ondergrondse gangen en vluchtwegen aangetroffen, die naar de kelders van het stadhuis leiden. Daar was in de volksmond wel lange tijd sprake van. “
“Op een bijzonder stuk op de buitenmuur zijn sporen zichtbaar van het oorspronkelijke pand dat gebouwd is in 1550. Direct daarnaast zie je een deel dat dateert van de verbouwing in 1826 met daarover heen de voorgevel die gerealiseerd is in 1911. Aan het andere einde van deze muur is in 2022 dus die ultramoderne ‘gouden’ gevel geplaatst. Een totaaloverzicht van de bouwgeschiedenis van dit monument en een mooie samenvoeging van oud en modern aan de buitenkant. Maar dat geldt zeker ook voor de collectie in het museum.”
“Ons grootste collectiestuk is eigenlijk het gebouw zelf. Daarom hebben we zoveel mogelijk bestaande oude elementen teruggehaald. De oorspronkelijke bakstenen lambrisering en vloeren op de gangen van de onderste en de eerste etage zijn in oude staat hersteld. Net zoals de ruimte die jarenlang de raadzaal van Weert was. Hier is het originele eikenhouten plafond hersteld en is de ruimte teruggebracht in de stijl van 1913. In deze kamer is telkens een wisselende expositie te zien, voornamelijk gepresenteerd aan de wanden. De ruimte wordt ook gebruikt voor lezingen, kleinschalige concerten en huwelijkssluitingen.”
“Doordat er bij de renovatie een nieuw gedeelte aangebouwd werd, konden de facilitaire functies uit het oorspronkelijke pand gehaald worden. Zo zijn de kantoren, liften, toiletten en de entree in de nieuwbouw gerealiseerd en wordt in het oude deel de museale ruimte optimaal gebruikt. Daarnaast zijn de trafo’s die jarenlang onder in het museum stonden (uit de tijd dat de gemeente nog zorgde voor de stroomvoorziening van de stad) eruit gehaald en verplaatst naar het gebouw waar voorheen V&D zat. Deze verplaatsing heeft ons heel veel ruimte opgeleverd.”