Home » WegVanHier » Piet Holten in Siem Reap in Cambodja: “We zouden de norm moeten zijn, maar zijn de uitzondering”
13 maart 2020 | Auteur: Monique van den Brandt
Piet Holten in Siem Reap in Cambodja: “We zouden de norm moeten zijn, maar zijn de uitzondering”
Na het lezen van ‘De scheepsjongens van Bontekoe’ van Johan Fabricius stond het voor de jonge Piet Holten (67) vast; hij wilde koopvaardij-officier worden en de wereld zien. Als scholier in de jaren zestig op het College in Weert noemt hij zichzelf geëngageerd; ze startten een leerlingenraad, hielden verkiezingen, staakten om meer zeggenschap en protesteerden tegen de Vietnamoorlog. “En we lieten ons haar groeien”, zegt hij zelf. Piet werd geen koopvaardij-officier en zijn lange lokken hebben plaats gemaakt voor een korte coupe. Maar hij heeft wel de zeven zeeën bevaren. Figuurlijk welteverstaan. Hij woont al dertig jaar niet meer in Nederland. Nog steeds maatschappelijk betrokken, leidt hij nu een fabriek voor brillendoekjes in Cambodja.
Van USA en Afrika naar Azië
Het buitenland-avontuur begon in 1988. Ruim een half jaar woonde Piet samen met echtgenote Marleen en dochter Renee in het Amerikaanse Boston. Piet werkte hier voor een Noors softwarebedrijf met ontwikkelafdeling in de USA. Hierna vertrok het jonge gezin naar Johannesburg, Zuid-Afrika. Een hele interessante tijd, vertelt Piet: “Toen we aankwamen was De Klerk net benoemd als president en begon de ontmanteling van de apartheid. We hebben in 1990 Mandela uit de gevangenis zien lopen (live op de Zuid-Afrikaanse TV).” In 1992 werd zoon Timothy geboren en een jaar later vertrokken ze naar Kuala Lumpur Maleisië. Piet: “Dit was onze eerste kennismaking met het bruisende expat-leven in Azië. We hebben in de vier jaar dat we daar gewoond hebben veel gezien en beleefd, vrienden voor het leven gemaakt, leren scubaduiken en in 1994 voor het eerst een bezoek gebracht aan China. Verhuizen naar Azië en daar gaan werken betekende bijna dat je alles wat je ooit van management en leidinggeven geleerd had kon vergeten. Je begon zowat op niveau nul”, vertelt Piet.
Stof uit China naar Mexico
Een softwarebedrijf in de USA bood in 1997 de kans om in Amerika aan de slag te gaan. Standplaats Columbus Ohio werd geopperd maar was voor Piet en Marleen geen optie: “Columbus heeft bijna een Nederlands klimaat met vier seizoenen en een winter die goed koud kan zijn. Na acht jaar in heerlijke warme oorden leek ons dat geen goed idee. Gelukkig kwam het bedrijf met een alternatief: Tucson Arizona. Met zomerse temperaturen van meer dan 50°C. We hebben daar uiteindelijk twaalf jaar gewoond.” Het werk van Piet vereiste veel reizen zowel in de USA als daarbuiten, waaronder China. In 2004 richtte Piet het bedrijf Pactics op; “Meer als hobby (side-job) dan om daarvan te gaan leven”, zegt hij zelf. “Met mijn contacten in China zijn we begonnen om daar stoffen te kopen voor een fabriek in Mexico die brillenzakjes maakten voor Oakley zonnebrillen. Iedere twee maanden verscheepten we een container over zee van Shanghai naar Los Angeles en dan over de weg naar Mexico. Al snel werd duidelijk dat het veel goedkoper was om het hele product in China te maken.”
Uitbuiting in China
Pactics Shanghai werd opgericht en Piet vloog elke drie maanden van Amerika naar China. Piet: “De samenwerking met de Chinese leveranciers liep niet soepel en de werkomstandigheden in de fabrieken in Wuxi waren ronduit slecht. We zijn toen zelf een fabriek gestart in Shanghai. In vijf jaar tijd groeiden we uit tot 325 mensen en in 2013 maakten we ongeveer 35 miljoen brillenzakjes en -doekjes voor alle ‘high-end’ merken als Oakley, Ray Ban, Prada, Bvlgari, Coach, Tiffany, Versace, Armani en Michael Kors. In die tijd was China nog goedkoop (minimumloon van US$ 120 per maand) maar het werd steeds duurder. Door het invoeren van fikse sociale verzekeringspremies, de waardevermeerdering van de lokale munt en minimumloonstijgingen van 15% jaar op jaar, zijn de lonen voor ongeschoold werk nu tussen de 500 en 600 US$ per maand. Dat was allemaal niet zo erg als de klanten bereid waren geweest een klein beetje meer te betalen. Het tegenovergestelde was waar. Men vond best dat er wat van de prijs af kon. Er waren immers bedrijven die het wel goedkoper konden maken. Maar dit waren nu net de bedrijven waar ik geen zaken meer mee wilde doen en die absoluut niet aan de basisnormen voldeden. Nog steeds kopen deze merken bij fabrieken waar ze zich voor moeten schamen”, vertelt Piet een beetje boos. “Met de ‘End of cheap China’ bleven er voor Pactics maar twee mogelijkheden over: of de kosten verminderen (en dus verlaging van werkomstandigheden en/ of uitbesteden aan thuiswerk en gevangenissen) of verhuizen. De eerste keuze was geen optie dus bleef verhuizen over.”
Nieuw land, nieuwe kansen
Tijdens een reis door Cambodja ontdekte Piet samen met zijn zoon Timothy de regio van Siem Reap, 350 kilometer ten noordwesten van de hoofdstad Phnom Penh. Piet: “De meeste kledingfabrieken liggen in de buitenwijken van Phnom Penh. Het bestaan van medewerkers hier is op zijn zachtst gezegd niet erg rooskleurig. Hier werken 750.000 mensen (veelal jonge meisjes) in de kledingindustrie. Ze leven in krotten bij de fabrieken. Ze worden rechtopstaand in open vrachtwagens naar het werk gereden om kleding te maken voor merken als H&M, Zara, Lee, Levi Strauss, Gap en Wrangler. Ze werken 10 tot 12 uur per dag, er is nauwelijks vertier, het eten is duur en er is geen sociaal leven. Toen is het idee ontstaan om niet de mensen naar de fabriek te brengen, maar de fabriek naar de mensen.”
Steun vanuit Nederland
Siem Reap is een toeristenstad met 140.000 inwoners en jaarlijks 2 miljoen toeristen. Er zijn geen fabrieken en de voornaamste bronnen van inkomsten zijn toerisme en landbouw (rijst). Beiden bieden niet het gehele jaar door werk. Piet besloot hier zijn fabriek te beginnen; Pactics Cambodia. Hij vertelt hoe dat ging: “We startten met vijftien medewerkers met het maken van brillenzakjes voor Oakley. Al gauw was onze fabriek te klein. Van de Nederlandse overheid kregen we eind 2012 een subsidie in het kader van PSI (Private Sector Investment) beheerd door de RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland); een programma om goede werkgelegenheid te creëren in ontwikkelingslanden. Hierdoor konden we een nieuwe fabriek bouwen. Inmiddels is de hele productie verplaatst van China naar Siem Reap.”
Goed voor mens en milieu
De productie bestaat nog voor 60% uit de brillendoekjes en -zakjes maar daar zijn andere producten aan toegevoegd zoals herbruikbare boodschappentassen, rugzakken en weekendtassen. Piet: “We hebben aandacht voor het milieu en de 550 mensen die voor ons werken. De fabriek heeft westerse standaarden wat betreft werkomstandigheden: goede ventilatie, veel daglicht, veilige werkomgeving, acht-uur werkdagen met beperkt (vrijwillig) overwerk en veel groen. Wat betreft de aandacht voor het milieu, dat bestaat uit het beperken of hergebruiken van afval, zonnepanelen, opvang van regenwater om de toiletten door te spoelen en door het vele daglicht gebruiken we bijna geen lampen voor verlichting. Bij het gebruik van onze grondstoffen houden we daar ook rekening mee; veel recycled materiaal en stoffen die met minimaal gebruik van water gekleurd worden. Iedere dag worden er meer dan 500 gezonde lunches in de eigen keuken gemaakt, de waterzuiveringsinstallatie zorgt voor veilig drinkwater en iedereen heeft een goedgekeurde helm (door Pactics voor de helft betaald) voor het woon-werkverkeer op de brommer, waarschijnlijk het gevaarlijkste deel van de werkdag”, vertelt Piet lachend. Bijzonder is ook dat het bedrijf een eigen crèche heeft voor kinderen vanaf drie maanden. Hierdoor kunnen de moeders na het zwangerschapsverlof van vier maanden weer aan het werk, als ze dat willen. Alle moeders krijgen twee keer per dag de gelegenheid om borstvoeding te geven in een aparte ruimte in de kinderopvang. Piet: “We hebben erg veel belangstelling voor onze aanpak en er zijn al heel wat artikelen verschenen, dat is natuurlijk mooi maar het is ook jammer dat Pactics een uitzondering is. Naar mijn mening doen we niet meer dan wat een werknemer van een bedrijf kan verwachten, we zouden de norm moeten zijn, niet de uitzondering!”
Nog niet achter de geraniums
Ook in Cambodja stijgen de lonen. Zit er in de toekomst nog een verhuizing naar een ander land in? Piet: “Never say never again. Het is niet onmogelijk maar ik denk niet dat er nog een verhuizing aan komt. De opties voor lageloonlanden worden kleiner; ik zie meer in het verbeteren van onze efficiency en in het automatiseren van de meest arbeidsintensieve bewerkingen.”
En ook al heeft Piet de pensioengerechtigde leeftijd van 67 bereikt, over stoppen heeft hij nog niet nagedacht. Wel wil hij in de toekomst wat meer afstand nemen. Piet: “Ik wil nog betrokken blijven maar minder intensief. Een beetje voor de troepen gaan uitlopen, nieuwe ontwikkelingen volgen op het gebied van materialen, technieken, duurzaamheid, productie en kijken hoe Pactics dat zou kunnen toepassen. Mijn toekomstdroom is dat Pactics op een dag helemaal door lokale mensen geleid kan worden!”
Telefoon
Algemeen
06-51345652
Sales
06-46135518
Algemeen
kappert@weertmagazine.com
Sales
sales@weertmagazine.com