25 oktober 2025 | Auteur: Ton Adriaens
Op reis
Een excursiereis per bus is voor M. en mij toch iedere keer weer een bijzondere ervaring. De ene keer geniet je van prachtige vergezichten, een andere keer van een gigantische druipsteengrot in Slovenië, een oorlogsmuseum aan de Normandische kust of de Rialtobrug in Venetië. Onder aanvoering van een buschauffeur-reisleider trekt een gezelschap van ruim veertig, meestal grijze koppen eropuit voor een ‘onvergetelijk vakantieavontuur’. Voor mij zijn het echter de observaties van medereizigers waar ik het meeste plezier aan beleef.
Tijdens onze laatste reis lardeerde de chauffeur zijn verhaal over de reis, de bus, het zitplaatsen-roulatiesysteem en het NOODtoilet uiteraard met tenenkrommende grappen en grollen. De stoïcijnse blikken, het gegrinnik en de lachsalvo’s gaven mij een eerste beeld van welk vlees ik in de kuip had.
De poging van een medereizigster om in een Duitse Raststätte met vier reçu’s van betaald toiletbezoek, één gratis Snickers te bemachtigen, maakte de eerste dag al goed. “D’r staat toch op dat het 70 cent waard is! En nu zegt die kassamadam dat het één bonnetje per artikel is!” kakelde ze in onvervalst Rotterdams. “Je wor opgelicht waar je bijstaat!” Haar man stond erbij alsof hij het in Keulen hoorde donderen terwijl we in Koblenz waren.
Het duiden van reisgenoten aan M. gebeurde aan de hand van uiterlijke kenmerken. ‘De Kikker’ was een kleine man met een klein hoofd waarin weinig ruimte voor hersenen. Hij had geen nek en een te brede mond die altijd op glimlachten stond. Met vrouw en bevriend echtpaar vormde hij een uiterst vriendelijk groepje. De andere man in hun clubje had een borstkas van het formaat mensaap. Als deze Bokito hoestte steeg er een dreigend gorgelend geluid op, ongetwijfeld veroorzaakt door een kwabbig gezwel van zwarte slijmerige longblaasjes.
Onze buschauffeur had aangegeven dat er naast ons hotel gepind kon worden. Het was De Kikker niet gelukt. Bokito meldde later dat De Kikker geprobeerd had bij de parkeerautomaat in plaats van bij de ATM te pinnen. Hij lachte en hoestte er zijn longen bij uit het lijf.
Zelden erger ik me aan het gedrag van mijn reisgenoten. Schijnheiligheid en luidruchtigheid zorgen voor de uitzondering op de regel.
De keurigheid droop ervan af bij een echtpaar waarvan hij eruitzag als Pieter Lakeman en zij als Martine van Os. Op de deur van het restaurant stond een niet te missen mededeling dat het niet was toegestaan etenswaren uit de eetzaal mee te nemen. Ik betrapte haar erop dat zij een banaan in haar handtas stopte terwijl hij er een in zijn colbertmouw wegmoffelde.
Maar de dikke blaaskaak uit het gezelschap Rotterdammers sloeg alles. Aan het ontbijt had hij aan de tafel naast de onze uiteraard het hoogste woord: “Ik moes me vanmorgen toch een partij poepen zeg. Ik dacht ik schijt het hele alfabet bij mekaar. Ben nie verder gekome as de letter L.” Waarop een hysterisch gelach de hele ruimte vulde. Ik had de neiging om “Goeie dagschotel!” te roepen maar hield me wat lafjes in.
Reacties?
Mail de redacteur, Ton Adriaens, mensendingenweert@gmail.com