Maria Masud, een optimistische doorzetter

Op 1 juli 2019 namen Maria Solovey uit Wit Rusland en haar man Khoshhal Masud uit Afghanistan de huisartsenpraktijk Parkhof in Weert over. Sindsdien is hij hier huisarts en zij basisarts. In deze VrouwSpecial vertelt Maria openhartig haar levensverhaal.

Maria Solovey (47) is geboren en getogen in het Wit-Russische plaatsje Lyntupy dicht tegen de grens met Litouwen. Haar vader was hoofdarts in een ziekenhuis en haar moeder scheikundig ingenieur. Als enig kind had zij een vrij onbekommerde jeugd. Het communistische WitRusland ofwel Belarus (bela = wit) behoorde toen nog tot de SovjetUnie. Toen Belarus zich in 1991, na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, onafhankelijk verklaarde werd het leven er zeker niet plezieriger op. Zij was net begonnen aan haar opleiding geneeskunde en het land verkeerde in chaos. Op de universiteit van Vitebsk ontmoette ze haar man Khoshhal Masud en het was duidelijk dat WitRusland hen weinig te bieden had. Hun toekomst zou in West-Europa liggen. Via Polen en Duitsland kwamen ze in Nederland terecht waar ze asiel aanvroegen. Na acht jaar van slepende procedures en verhuizingen van het ene naar het andere AZC werd een generaal pardon afgekondigd en konden ze eindelijk een nieuw leven opbouwen.

Maria met twee van haar kinderen in 2003 in het AZC in Papendrecht

JEUGD IN BELARUS

‘Mijn beide ouders hadden drukke banen en ik werd in mijn kinderjaren grotendeels opgevoed door mijn oma. Wij leefden in betrekkelijke welstand. Zo hadden wij bijvoorbeeld een toilet binnenshuis, dat hadden de meeste mensen niet. In Wit-Rusland ga je op je zesde naar school en in mijn tijd was dat zes dagen per week. Ik was een serieus hardwerkend meisje, kon goed leren en deed dat ook met veel plezier. Een van de indrukwekkendste gebeurtenissen uit mijn jeugd was het plotselinge overlijden van mijn vader. Ik was tien jaar toen hij thuiskwam van zijn werk en een fatale beroerte kreeg. Mijn moeder was nog op haar werk en voordat zij thuis was bleek mijn vader overleden. Mijn wereld stortte in terwijl de rest van de wereld gewoon doorging. Ik vond het heel onwerkelijk dat auto’s bleven rijden, dat de zon opkwam en weer onder ging. En ik moest ook doorgaan. Achteraf realiseerde ik mij dat dit markeringspunt in mijn leven ervoor zorgde dat ik heb leren relativeren. Op mijn zeventiende startte ik de opleiding geneeskunde en ging ik op kamers bij kennissen van mijn moeder. Na twee jaar stapte ik over naar een studentenhuis.’

WIT-RUSLAND WORDT ONAFHANKELIJK

‘In de Sovjetperiode functioneerde het maatschappelijke leven redelijk goed maar toen Belarus zich onafhankelijk verklaarde, brak er een periode aan van complete chaos. Er reden geen treinen of bussen meer, de energievoorziening stagneerde, op de universiteit viel voortdurend de stroom en de verwarming uit, we zaten met handschoenen en jassen aan in de leslokalen en veel noodzakelijke producten waren gewoon niet meer te koop. Als er geen zeep was, waste ik mijn haar met afwasmiddel. Ook de criminaliteit nam schrikbarende vormen aan, straatroof was aan de orde van de dag. Een medestudente werd op klaarlichte dag beroofd van haar laarzen. Wekelijks hoorde je verhalen van vrouwen waarvan hardhandig de oorbellen uit hun oren werden getrokken. Ook ik werd beroofd van mijn portemonnee. Er zat niet veel geld in maar wel een kruisje met veel emotionele waarde. Het was van mijn overgrootmoeder geweest.’

In 1994 komt Loekasjenko aan de macht. Veranderde er toen veel?

‘Nauwelijks. Zowel tijdens als na de Sovjettijd was de bevolking heel voorzichtig. Mijn vader luisterde vroeger al stiekem naar westerse radiozenders. Over politiek sprak je eigenlijk alleen binnenskamers. Machtshebbers hebben lange armen. Ook onder het regime van Loekasjenko was het destijds niet verstandig je openlijk uit te spreken over politieke kwesties. Als student was je meer bezig met ‘overleven’ dan met politiek. Er kwam wel weer wat meer structuur in het overheidsapparaat en de criminaliteit werd hard aangepakt. De grenzen gingen ook een beetje open waardoor ik de kans kreeg Polen te bezoeken. Polen was Europa! Een totaal andere dynamische wereld met moderne wetenschappelijke en industriële ontwikkelingen. Dat trok mij bijzonder aan. Het werd mij duidelijk dat mijn toekomst in het Westen moest liggen.’

Samen met studentengenoten in Vitebsk, Wit Rusland (1994)
Diploma Geneeskunde (1996)

Inmiddels is Loekasjenko al 26 jaar aan de macht en heeft de bevolking het helemaal gehad met deze dictator. Sinds de laatste verkiezingen gaan vooral vrouwelijke betogers uit protest massaal de straat op. Heb jij nog contact met vrienden of familie over de situatie op dit moment?

‘Ja ik heb nog regelmatig contact met familieleden en volg de situatie in het land op de voet. Er is nu een nieuwe generatie opgegroeid die beter op de hoogte is van de situatie in de rest van de wereld. Ze zien dat het anders kan en laten veel openlijker hun ongenoegen blijken. Toch vrees ik dat Loekasjenko nog jaren aan de macht blijft. Ik verwacht een geleidelijke overgang naar een nieuwe staatsstructuur. De bevolking is niet uit op een burgeroorlog, zover gaat het niet komen.’

‘VLUCHT’ NAAR HET WESTEN

Je ontmoette je man op de universiteit van Vitebsk. Hoe kwam de Afghaan Khoshhal Masud daar terecht?

‘Khoshhal was een staatsuitwisselingsstudent. Dat was nog een uitvloeisel van de banden tussen de Sovjet-Unie en Afghanistan. Hij startte gelijk met mij de studie geneeskunde. Pas in het tweede jaar ontstond er iets tussen ons. Na zes jaar basisopleiding heb ik nog twee jaar kindergeneeskunde gedaan terwijl Khosshhal interne geneeskunde deed. In het laatste jaar van mijn opleiding kregen wij onze eerste dochter Zohra en ging ik met zwangerschapsverlof. In Wit-Rusland is dat drie jaar.

Het was de bedoeling dat Khoshhal als afgestudeerd arts terug zou keren naar Afghanistan maar de politieke situatie was intussen zodanig gekanteld dat dit een gevaar voor zijn leven zou opleveren. Op onze universiteit werden destijds studenten ‘actief gemotiveerd’ om voor veel geld als medicus te gaan werken in een van de Russische deelrepublieken. Dat hebben wij even overwogen maar het bleek steeds te gaan om brandhaarden of oorlogsgebieden zoals Tsjetsjenië. Khoshhal vond werk in het ziekenhuis van Vitebsk en wij woonden samen in een huurappartement. Helaas verslechterde de sfeer in onze buurt. Er was duidelijk sprake van discriminatie. Khoshhal werd als ‘buitenlander’ niet geaccepteerd. Ons wereldje werd steeds kleiner, ik was in verwachting van ons tweede kind en wij besloten de stap naar het Westen te zetten. Zonder in te gaan op alle details kan ik je verzekeren dat dit geen gemakkelijke onderneming was.’

ASIELAANVRAAG IN NEDERLAND

‘In Nederland vroegen we asiel aan. Elke nieuwe dag voelde toen als winst maar het werd een eindeloze strijd. In september 1999 werd onze dochter Anna in Arnhem geboren. Acht jaar lang gingen we van het ene naar het andere asielzoekerscentrum. Dat was echt niet de plezierigste periode uit mijn leven. Met het verstrijken van de tijd leerden we de Nederlandse taal en onze kinderen gingen hier naar school. Van tevoren wisten we echt helemaal niets over Nederland maar nu leerden we het land beter kennen en besloten we te proberen hier een verblijfsvergunning te krijgen. Bij onze aanvragen kregen we veel hulp van Vluchtelingenwerk Nederland. De reden van de afwijzingen was steeds dat Afghanistan wel een onveilig land was, dus mijn man mocht blijven, maar ik zou terug kunnen naar Wit-Rusland. De mensen van de IND gingen zelfs zover dat zij voorstelden dat ik mijn kinderen in Nederland ter adoptie kon aanbieden en zelf terug kon keren naar Wit-Rusland. Na acht jaar leidde de generale pardonregeling ertoe dat we in Nederland mochten blijven en kregen we een rijtjeshuis in Valkenburg toegewezen. Voor ons was dat een paleis!’

Maria met haar drie dochters

Waar haalde jij de kracht vandaan om zolang te blijven vechten voor betere leefomstandigheden?

‘Ik had al vroeg in mijn leven in de gaten dat als je ergens voor gaat, je niet moet zeuren maar moet blijven doorzetten. De mentaliteit van de gemiddelde Wit-Rus is er een van ‘Laat maar waaien, ik zie wel’. Daar heb ik me altijd aan gestoord. Te laat komen of iets steeds uitstellen was in Wit-Rusland vrij normaal. Ik begreep dat niet en ergerde mij daar enorm aan. Het leven in asielzoekerscentra is niet gemakkelijk maar opgeven staat niet in mijn woordenboek. Niet dat ik er een trauma aan heb overgehouden maar het voortdurend moeten verhuizen vond ik verschrikkelijk. Voor mij geldt: Het ergste wat je kan overkomen is de dood, dan volgt een ernstige ziekte en op drie staat voor mij: verhuizen! Ik heb er een hekel aan gekregen. Mijn kinderen zijn naar acht verschillende basisscholen gegaan. Bij ieder nieuw asielcentrum moest je weer op zoek naar winkels, scholen en instanties. Je kwam de poort uit en wist niet eens of je daarvoor naar links of naar rechts moest.’

Heb jij ook je zwakke momenten gekend?

‘Natuurlijk heb ik die ook maar dat laat ik niet zo snel merken. Dat werkt ook wel eens tegen mij. Blijkbaar kom ik te krachtig over. Mensen denken dat ik alles aankan maar dat is meer mijn overlevingspantser. Als ik dat niet had gehad zou ik hier nu niet zitten. Ik heb ontdekt dat bijna niemand mij ooit vraagt hoe het met mij gaat. Mijn vrienden en kennissen gaan ervan uit dat dat een overbodige vraag is, dat het altijd goed met mij gaat, dat ik alles aankan.’

BOUWEN AAN EEN NIEUWE TOEKOMST

‘Vanuit het AZC stuurden wij onze papieren, getuigschriften en diploma’s -die al die tijd bij familie waren opgeslagen- naar de universiteit Maastricht met het verzoek daar in opleiding te mogen komen. We doorstonden de toelatingstoetsen en kregen studiefinanciering. Op 1 januari 2009 startten wij allebei onze nieuwe vervolgopleiding geneeskunde in Maastricht. We zijn ontzettend dankbaar dat wij deze kans hebben gekregen. Werkwijze, organisatie, instrumenten en apparatuur; het is niet te vergelijken met Wit-Rusland. Na drieënhalf jaar waren we beiden basisarts en gingen we verder met de opleiding voor huisarts. Met het salaris van twee huisartsen in opleiding konden we een hypotheek krijgen en kochten we een huis in Geleen. Door omstandigheden heb ik de opleiding tot huisarts niet af kunnen maken, mijn man wel. In die periode kregen we ook onze derde dochter Sophie. Ik ben als basisarts blijven werken in de ouderenzorg bij Vivantes en mijn man werkte als waarnemend arts in een huisartsenpraktijk in Roermond. Het was de bedoeling dat hij deze praktijk zou overnemen maar er kwam op het laatste moment een kink in de kabel. Toen de praktijk in Weert ter overname werd aangeboden hebben we besloten samen dit avontuur aan te gaan en het bevalt ons prima. Hij is hier nu huisarts en ik basisarts. Maar verhuizen zit er echt niet in!’

In juli 2019 namen Maria en haar man Koshhal de huisartsenpraktijk Parkhof over

Jij bent katholiek en je man is moslim. Twee geloven op één kussen, geeft dat geen problemen?

‘Helemaal niet. Wij zijn beiden niet orthodox in onze geloofsleer. Wij zetten een kerstboom en wij vieren het Suikerfeest. Dat gaat prima samen. Onze kinderen zijn officieel moslim maar zij maken kun eigen geloofskeuzes.’ Wat is de belangrijkste levensles die jij geleerd hebt? ‘Niet opgeven en jezelf niet wegcijferen. Maar ook heb ik geleerd te relativeren, iets steeds opnieuw in het juiste perspectief te plaatsen. Je kunt allerlei plannen maken maar er kan altijd iets onverwachts gebeuren wat je leven en je plannen op zijn kop zet. Vanuit mijn levenservaring heb ik geleerd geen plannen meer te maken. Te vaak vielen mijn plannen in duigen. Zonder plan kan er ook niets instorten. Ik pluk de dag en leef ook van dag tot dag.’