21 september 2022 | Auteur: Monique van den Brandt
Jean Paul Orbon in Milaan: ‘Italianen zijn levenskunstenaars’
Tijdens zijn studiejaar in Sevilla wordt Jean Paul Orbon (52) hoteldebotel verliefd op de Italiaanse Barbara Salotto. Hij reist haar achterna naar Sardinië en ze beginnen een relatie. Volgens Jean Paul zijn Italianen gemakkelijk in de omgang en staan ze altijd open voor buitenlanders. Ze tonen belangstelling en maken er geen probleem van als je hun taal niet goed spreekt. Toch kostte het hem wat meer tijd om door haar familie geaccepteerd te worden. Want wie was die blonde ‘Dennis Bergkamp-lookalike’ uit Nederland en was hij wel geschikt voor hun geliefde Barbara?
Roots in Weert en Nederweert
Ze zijn net terug van een vakantie in Bretagne en Normandië die werd afgesloten met een paar daagjes bij pap en mam in Nederweert. Want daar groeide Jean Paul op, in de Bernhardstaat in de (toen nog) nieuwe wijk Budschop. “Ik ben geboren in het ziekenhuis van Weert en in het begin hebben we nog aan de Roermondseweg gewoond. Mijn vader Frans kwam hier vandaan en mijn moeder Dinie woonde oorspronkelijk in Strateris. Vlak na mijn geboorte zijn we naar Nederweert verhuisd. Mijn vader was eigenlijk elektricien maar is later jeugdzorgmedewerker op de
Widdonck geworden. Voordat ik werd geboren werkte mijn moeder als verpleegster in het St. Jans Gasthuis. Toen ik en mijn zus Ivka groot genoeg waren, is ze gestart als wijkverpleegkundige”, vertelt Jean Paul.
Liever ‘fiësta’ dan bergen
Na de lagere school in Nederweert volgt Jean Paul het VWO aan de Philips van Horne. “Dit was een fantastische tijd, leuke mensen leren kennen. Het absolute hoogtepunt waren de geweldige examenfeesten. En in juni dat jaar (1988) werd het Nederlands elftal ook nog eens Europees Kampioen. Wat een vrolijke en zorgeloze tijd was dat”, zegt Jean Paul daaraan terugdenkend. Tijdens zijn studie Algemene Economie aan de Rijksuniversiteit van Maastricht kan hij ervoor kiezen om in het buitenland te gaan studeren. Jean Paul: “In het academische jaar 1992-1993 heb ik in Sevilla gestudeerd. Het Erasmusprogramma was een paar jaar eerder van start gegaan. De meeste kandidaten waren geïnteresseerd in een beurs aan een universiteit in Noord-Europa, maar ik had meer trek in een ervaring in één van de landen aan de Middellandse Zee. Ik kon kiezen tussen Trento in Italië en Sevilla in Spanje. Trento ligt bij de bergen en aangezien ik wist dat bergbewoners vroeg naar bed gaan, heb ik toen voor Sevilla gekozen. Geen spijt van gehad, er was altijd wel ergens een ‘fiësta’.”
Per sempre Italia
Tijdens dat studiejaar in Sevilla ontmoet Jean Paul de even oude Barbara Salotto, een studente van de TU van Milaan. Aan het einde van het jaar nodigt de Italiaanse hem uit voor een korte vakantie in het vakantiehuis van haar familie in Costa Paradiso, in het Noorden van Sardinië. Jean Paul: “Toen zijn we dus hoteldebotel verliefd op elkaar geworden. Ik moest nog wel mijn afstudeerscriptie schrijven. Maar toen die eenmaal af was, heb ik mijn koffers gepakt en ben ik op 1 november 1994 naar Milaan verhuisd.” Dat is nu dus bijna achtentwintig jaar geleden. Jean Paul is daar altijd blijven wonen, want zegt hij zelf: “Er zitten zoveel positieve kanten aan wonen in Italië; de creatieve, vrolijke mensen, de prachtige kunststeden, de helderblauwe zee, het door heuvels en bergen gemarkeerde landschap, het mooie weer, het heerlijke eten en de goede wijnen. Ik zou niet meer naar Nederland terug willen.”
Het allerbeste voor Barbara
In het begin woont Jean Paul in Milaan op kamers met andere mensen en werkt hij de eerste twee maanden in een bar-restaurant in de uitgaansbuurt rond de Navigli (één van de gezelligste wijken van Milaan). Jean Paul weet het nog goed: “Ik was waarschijnlijk de enige Nederlander die geen bier kon tappen. Maar de baas was een Inter-fan in hart en nieren en omdat ik op Dennis Bergkamp leek, hield hij me.” Jean Paul wordt snel in de vriendenkring van Barbara opgenomen. Volgens hem is Milaan een stad met internationale allure, zijn Italianen makkelijk in de omgang en staan ze open voor buitenlanders. Zelf zegt hij dat het wel wat meer tijd heeft gekost om door haar familie geaccepteerd te worden. “Iedereen is erg op haar gesteld en ze wensten haar natuurlijk het allerbeste.” Uiteindelijk bleek de Nederweertse Dennis Bergkamp ook het allerbeste te zijn voor de Italiaanse Barbara. Vanaf 1997 wonen ze samen in Milaan en op 24 augustus 2000 zijn ze getrouwd. Ze krijgen twee zoons; Simone (19) en Michele (17).
Een gemengd huwelijksfeest
Jean Paul vertelt over hun bruiloft: “Ons huwelijksfeest hebben we in het kasteel van Malpaga gevierd. Naast de familie van Barbara en onze Italiaanse vrienden hadden we ook mijn ooms en tantes en een aantal vrienden uit Nederland uitgenodigd. Bij mijn moeder zijn ze met elf broers en zussen en die waren dus praktisch allemaal van de partij, samen met tante Truus en ome Wiel van vaders kant. Bovendien had ik mijn vrienden van Double Axe gevraagd om tijdens het feest te spelen. Familie en band, allemaal de bus in. We hadden alle tafels op de binnenhof opgesteld; het podium was onder de arcades opgebouwd. Bij het aansnijden van de taart werden we verrast door een hevig onweer. Na de taart was het de beurt aan de band, maar het regende pijpenstelen. Toen de band de Tex-Mex smartlap ‘Volver, volver, volver’ inzette, dacht ik, ‘erop of eronder’, tilde Barbara op om met haar, onder de stromende regen, de dans te openen. Gelukkig waren er velen die ons voorbeeld volgden. Ik zie tante Fien nog met de charmante Giuseppe over de kletsnatte binnenplaats rondzwieren. ‘Een natte bruid is een gelukkige bruid’ zeggen ze hier en dat klopt tot op heden.”
Software, energie en daklozen
Jean Paul en Barbara hebben allebei een drukke baan en zijn ook sociaal actief. Jean Paul vertelt over zijn werk: “In het begin ben ik gestart bij een Nederlands bedrijf, gespecialiseerd in de afhandeling van internationale claims. Daar kwam mijn talenkennis goed van pas. Datzelfde werk heb ik twintig jaar gedaan bij drie verschillende bedrijven. Tegenwoordig werk ik bij de Italiaanse tak van Total Specific Solutions (TSS), een
internationaal softwarebedrijf met hoofdkantoor in Nieuwegein. TSS groeit snel dankzij de acquisitie en integratie van bestaande softwaremaatschappijen. Ik geef leiding aan een team van vijf business developers. Wij selecteren, benaderen en onderhouden contacten met de eigenaren van Italiaanse softwarebedrijven die een potentiële interesse hebben om hun bedrijf in de toekomst te verkopen.” In zijn vrije tijd is Jean Paul jeugdtrainer van een jeugd-voetbalteam en voetbalt hij zelf ook nog eens twee keer per week. Op de vraag of hij de Italiaanse taal volledig beheerst zegt hij: “Ik mag wel zeggen dat ik inmiddels vloeiend Italiaans spreek. Daar zijn mijn kinderen het vast niet mee eens. Ze proberen me vaak de verkeerde woorden in de mond te leggen, wat tot hilarische momenten kan leiden. Maar toch, ik kan tevreden zijn.”
En vertel eens iets over Barbara? Jean Paul: “Barbara is na haar studie op de afdeling Organisatie voor de energiemaatschappij ENI gaan werken. Daar werkt ze nog steeds. Haar kantoor ligt aan de andere kant van de stad, op een uur reizen. ENI doorgaat een transitie naar duurzame energie. Met al die veranderingen binnen de organisatie verveelt Barbara zich niet. Ze is altijd goed gehumeurd, geduldig, vriendelijk maar vastberaden. Een ideale combinatie om veel voor elkaar te krijgen. Daarnaast is ze ook actief als vrijwilligster; ze is leidster van het basketbalteam waarin onze jongste zoon speelt, assisteert in de filmzaal, geeft les aan kinderen in catechismus en helpt enkele zaterdagen in de maand bij de opvang van daklozen.”
Stad in stroomversnelling
Milaan is met 1,4 miljoen inwoners na Rome de grootste stad van Italië. Het is de hoofdstad van Lombardije, een van de meest ontwikkelde regio’s van Italië. Jean Paul: “Milaan is de economische motor van Italië. In de jaren vijftig en zestig zijn veel mensen er vanuit Zuid-Italië naar toegetrokken om in de fabrieken te werken. De stad trekt nog steeds veel mensen uit andere streken van Italië aan, dankzij de goede carrièrekansen. Milaan biedt moderne en efficiënte openbare diensten, er is voldoende werk te vinden en de inwoners zijn gemiddeld hoog opgeleid. De laatste vijftien jaar is de stad in een stroomversnelling geraakt en de skyline is totaal veranderd. Het was de eerste Europese stad met een tolheffing in de binnenstad en vanaf 1 oktober worden in 70% van de stad de dieselauto’s met Euro 5 of lager (en Euro 2 benzine) geweerd. Dat is ook wel nodig, want vooral in de koudere maanden is er een veel te hoge fijnstofconcentratie.”
Op zoek naar de blues
Het leven in Italië verschilt in vele opzichten van dat in Nederland. “Als jullie in Nederland ’s avonds aan de koffie zitten, gaan wij pas aan tafel. Na het werk ga ik vaak sporten en meestal zitten we pas om negen uur aan het avondeten. Verder kan het in Milaan, vooral ’s zomers, broeiend en vochtig heet worden. En aangezien scholen geen aircosysteem hebben, sluiten deze in de zomer voor een periode van drie maanden”, geeft Jean Paul als voorbeelden. “Het meeste mis ik (behalve natuurlijk mijn familie) de liveconcerten. Ik ben een groot liefhebber van vooral zwarte Amerikaanse muziek, blues, soul, gospel, R&B en zelfs jazz. In Nederland stapte ik heel regelmatig binnen bij de Effenaar, Paradiso, 013, Doornroosje, Vredenburg en natuurlijk bij Blues Peer en ons eigen Moulin Blues. Helaas is het aanbod aan livemuziek in Italië niet zo groot. Met een aantal vrienden uit Nederland zijn we een paar jaar geleden naar het Zuiden van de Verenigde Staten geweest; op zoek naar de roots van de Amerikaanse populaire muziek. Een geweldige ervaring.”
Trots op Italië
Als ik Jean Paul vraag naar de mentaliteit van de Italianen dan zegt hij: “De Italianen zijn natuurlijk levenskunstenaars. Ze zijn makkelijk in de omgang, vrolijk, nemen het leven zoals het komt, hebben een aangeboren gevoel voor schoonheid, zijn vindingrijk en creatief. Er zitten natuurlijk ook wat negatieve kantjes aan. Ze zijn niet in staat om te plannen. Als een Italiaan zegt dat hij de volgende week iets op zal leveren, verwacht hij niet eens dat hij serieus genomen wordt. Nederlanders hebben juist de neiging om dat wel te doen. Dat leidt dus tot misverstanden. En er is nog iets dat me mateloos kan storen: Italianen spreken meestal negatief over hun land. Een soort berusting of misschien wel een excuus om niets te doen aan de problemen die het land al jarenlang teisteren. Wat mij betreft mogen ze best wat trotser zijn op dit prachtige land en de mensen die er wonen!”