16 november 2022 | Auteur: Ton Adriaens
Huub Hermans, openhartig over aangrijpende dieptepunten
Huub Hermans van de Stadsbeurs in Weert is een energieke ondernemer in een bijzondere tak van sport. Als beredderaar krijgt hij opdrachten van notarissen om de huizen van overleden personen te ontruimen, de inboedel te verkopen of te bemiddelen in de verdeling van huisraad onder nabestaanden.
Met veertig jaar ervaring heeft hij in een oogopslag gezien welke spullen waarde vertegenwoordigen en wat naar het stort kan. Decennia lang neuzen in de spulletjes van een ander levert natuurlijk ook heel bijzondere anekdotes op. Huub kan er hartelijk om lachen. Toch kent zijn leven ook aangrijpende dieptepunten zoals de dood van zijn zoon Joep die in 2012 op 19-jarige leeftijd in een afscheidsbriefje kenbaar maakt niet meer de energie te hebben om verder te leven. De Stadsbeurs aan de Emmasingel 36 staat nu te koop. Huub gaat het rustiger aan doen. In zijn zelfgebouwde ‘mancave’ zet hij straks, op wat kleinere schaal, de verkoop van tweedehands kwaliteitsspullen door. Niet in een fysieke winkel maar op Catawiki, een wereldwijd online platform waar mensen producten kunnen veilen.
Je bent een handelaar in hart en nieren?
“Dat kun je wel zeggen. Al op de lagere school had ik een fokkerij van cavia’s die ik verkocht aan dierenspeciaalzaken in Weert en omstreken. Ik woonde destijds met mijn ouders, vijf broers en een zus in de Paulusstraat en onze achterburen hadden een grote binnentuin die ik daarvoor mocht gebruiken. Een dierenarts uit de Van Bommelstraat gaf mij tips over het fokken en de gezondheid van de dieren. Zodoende kon ik op bestelling zwarte, langharige of rozetcavia’s leveren. Ik had er honderden en moest mijn afzetgebied uitbreiden. De dierenarts adviseerde mij toen de dieren te verkopen aan een dierenlaboratorium in Nijmegen. In die tijd was het mijn hartenwens om zelf ook dierenarts te worden maar dat bleek later toch te hoog gegrepen.”
Carrière in de dierenwereld
“Na de mavo deed ik in Eindhoven een voorbereidend jaar hbo om daarna in Nijmegen de opleiding tot biotechnisch laborant te volgen. De vivisectie die ik daar op dieren moest toepassen hield ik maar anderhalf jaar vol. Van Nijmegen ging ik naar het Rijksinstituut voor Natuurbeheer in Arnhem. Met professor Van Haaften mocht ik als stagiaire mee naar Texel om zeehonden te tellen en onderzoek te doen naar de doodsoorzaak van overleden dieren. Een ernstige bloedvergiftiging maakte een einde aan die opleiding. Het was professor Van Haaften die mij toen wees op de hbo-opleiding tot zoölogisch-ecologisch analist in Amsterdam en zo kwam ik op een studentenkamertje aan het Rokin in Amsterdam terecht. Ik dook het studentenleven in en kwam nog zelden thuis in Weert. Na die opleiding, en nog enkele vervangingsbaantjes, ging ik aan de slag bij de Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij en verhuisde ik naar Hoorn. De werkzaamheden voor die organisatie brachten mij toevalligerwijs bij de IJzeren Man en hengelsportvereniging St. Petrus hier in Weert. Zodoende was het wel handig om weer tijdelijk mijn intrek te nemen bij mijn ouders in de Paulusstraat. Van de voorliefde voor de dierenwereld was door mijn werkzaamheden niet veel meer over en dat besprak ik met mijn vader. In de buurt van Hoorn had ik eens de Westfriese Beurs bezocht. In een grote loods konden daar mensen hun spullen in consignatie laten verkopen. Bij verkoop kreeg de eigenaar 80 procent van de opbrengst en de verkoper 20 procent. Zoiets wilde ik ook beginnen. Mijn vader bezat, als voormalig grossier van de Vivo, aan de Houtstraat in Weert een leegstaande loods die hij mij ter beschikking wilde stellen. Ik zei mijn baan op en stortte mij op mijn oude voorliefde: de handel. De gemeente wilde echter geen vergunning geven voor detailhandel aan de Houtstraat.”
Stadsbeurs Weert
“Om mijn plannen toch te kunnen realiseren huurde ik het oude vervallen pand Hotel Jan van Weert in de Stationsstraat en startte er mijn Stadsbeurs. Mijn huisraad uit Hoorn verplaatste ik naar dit pand en achter een gordijn in de verkoopruimte richtte ik mijn ‘woning’ en slaapgelegenheid in. De enige verwarming kreeg ik van een armzalig houtkacheltje.
Geld had ik nauwelijks en mijn vader vond die tweedehands rommelbusiness in het begin maar niks. Waarschijnlijk schaadde dat zijn aanzien als vooraanstaand Weertenaar en voorzitter van Sociëteit Amicitia. Mijn consignatiehandel begon te lopen maar bracht enorm veel administratieve rompslomp en gedoe met de belastingdienst met zich mee, wat bijna tot een faillissement leidde.
Geleidelijk bouwde ik een groot netwerk op van notarissen en andere relaties waardoor mijn werk als beredderaar en opkoper floreerde. Ik huurde een aantal loodsen in het buitengebied van Weert om alles te kunnen opslaan, verhuisde naar een inmiddels afgebroken pand aan de Emmasingel om me definitief te vestigen aan de Emmasingel 36. Door de kwaliteit van mijn producten te combineren met nieuwe producten wilde ik me van kringloopwinkels onderscheiden.
Als ik een woning ‘aangeboden krijg’ ga ik eerst naar de zolder en de kelder om te kijken wat daar staat om snel te kunnen bepalen of het opkopen van een boedel voor mij interessant is. Tijdens een van mijn werkzaamheden in een huis dat ik leeg moest halen ging daar de telefoon. Dat is toch een rare gewaarwording. Ik nam op en de beller vroeg zijn tante aan de lijn. Toen ik zei dat die gestorven was en ik in opdracht van een notaris aan het ontruimen was, werd hij kwaad en sommeerde mij onmiddellijk te stoppen. Ik belde meteen de notaris die me geruststelde: ‘Niks aan de hand, die neef is duizend euro nagelaten en verder heeft hij nergens recht op.’
Als nabestaanden zich distantiëren van een boedel krijg ik van een notaris de sleutel en stap dan een woning binnen waarvan de bewoner net overleden lijkt. Het kopje koffie staat, bij wijze van spreken, nog half vol op tafel. Je krijgt dan een inkijkje in het leven van een volstrekt vreemde.”
Asielzoekers huisvesten
“Ook de in- en verkoop van grote partijen behoort tot mijn werk. Van Gran Dorado kocht ik de inboedel uit de huisjes van hun parken op. Ook de bedden uit de Nassau-Dietzkazerne in Budel heb ik destijds opgekocht. Die waren alweer verkocht voor ze de poort uitgingen.
Toen de gemeente Weert in de gaten kreeg dat ik ook in grote volumes handelde, kreeg ik de opdracht om tegen een bedrag per persoon de huizen van asielzoekers in te richten. Ik zorgde voor meubels, witgoed, slaapkamers etc. Alleen de vloerbedekking en de gordijnen moesten nieuw zijn. Ik haalde asielzoekers zelf met een busje op van het station en bracht hen naar hun nieuwe huis. Enerverende tijden waren dat. Regelmatig moest ik al die woningen langs omdat er klachten waren of ze wisten niet hoe de wasmachine werkte, of er was tussen de bewoners onderling ruzie ontstaan waarbij de nodige huisraad gesneuveld was. Bizar allemaal.”
Anekdotes
“Och die zijn er zoveel. Ik verkocht eens voor enkele duizenden euro’s een schilderij van Andreas Schelfhout. Enkele jaren later zag ik ‘mijn’ schilderij op tv terug bij het programma ‘Tussen Kunst en Kitsch’. De waarde werd geschat op een veelvoud van het bedrag waarvoor ik het verkocht had.
Een kinderboerderijtje in mijn etalage wilde ik opleuken met enkele hamsters. Ik had er een bordje bijgezet ‘Levende handel’. Maar die beestjes hadden seks bij het leven en dat schrok belangstellenden wel een beetje af.
Nog in mijn tijd in de Stationsstraat had ik een groot tropisch aquarium inclusief vissen te koop. Door de kou was het water echter bevroren en probeerde ik de visjes nog te redden door er wat kokend water bij te gieten. Dat was niet zo’n slimme zet.”
Stadsdichter Henk Simons
“De onlangs overleden stadsdichter van Weert lag mij na aan het hart. Wekelijks zat hij op zaterdagen bij mij aan tafel in de winkel. Naast filosofische gesprekken en het bediscussiëren van de toestand in de wereld doken we regelmatig in iemands geschiedenis. Dit deden we aan de hand van uit een boedel verkregen spulletjes, briefjes, foto’s en notities. Soms inspireerde hem dit tot een prachtig gedicht over een persoon die hij nooit in levenden lijve had gekend. Nu ik zijn woning aan het leeghalen ben is dat extra moeilijk.
Zeker ook omdat zijn huis nog de verbondenheid met mijn zoon Joep ademt. Dat gaat terug tot de tijd dat Joep op VWO-4 in zijn examenpakket Latijn had laten vallen omdat hij twee andere extra vakken koos. Daar kreeg hij spijt van en wij vonden Henk bereid om hem als privédocent naar het examen Latijn te begeleiden. Daar wilde Henk geen geld voor. Daarvoor in de plaats kwam hij af en toe wat uitzoeken in mijn winkel.
Joep genoot van zijn bezoeken aan Henk. Niet alleen vanwege de succesvolle lessen -Joep slaagde ook voor Latijn- maar vooral vanwege het intellectuele niveau van hun gesprekken over cultuur en literatuur. Henk had een indrukwekkende bibliotheek. Onze Joep voelde zich thuis bij Henk.”
Wat bracht je zoon Joep ertoe op negentienjarige leeftijd een einde aan zijn leven te maken?
“Dat hebben we nooit goed begrepen. Hij had wel een pestverleden vanuit de basisschool maar daar was op de middelbare school geen sprake meer van. Hij was heel sportief, had een hechte vriendengroep, speelde trompet bij de harmonie en Big Band Dial 24 en had een behoorlijk sociaal leven. Tien jaar na zijn dood komt deze vriendenclub nog jaarlijks, samen met ons, bij elkaar. Zijn bovenmatige intelligentie speelde Joep parten. Daar maakten we ons wel eens zorgen over. Op de TU in Eindhoven was het een veelbelovende student. Wel wilde hij voortdurend aan alle hoge verwachtingen voldoen en die druk werd hem af en toe te veel. Ik ben jarenlang samen met hem op vakantie gegaan maar ieder jaar kwam er op de terugweg een merkbare spanning over hem. Hij wilde eigenlijk niet terug. Vakantie gaf hem vrijheid. Maar zijn ultieme stap lag ver buiten ons voorstellingsvermogen.”
Hoe kom je zo’n verlies te boven?
“Mijn vrouw Yvonne en ik hebben samen met onze dochter Karlijn diepgaande gesprekken gevoerd. Het verdriet en gemis is natuurlijk immens maar we hebben ervoor gewaakt te blijven hangen in vragen of schuldgevoelens. In zijn afscheidsbrief gaf hij aan dat we ons niets moesten verwijten. ‘Sorry, ik heb de energie niet meer’ waren zijn letterlijke woorden.
We zien zijn vriendengroep ouder worden, zelf een gezin stichten. Onze Joep blijft echter voor altijd negentien. Dat is soms moeilijk maar we hebben veel steun aan elkaar. Er wordt wel eens beweerd dat mensen die overlijden door suïcide egoïstisch zijn. Maar ik vind dat degene die een doodongelukkig iemand, die niet meer verder wil, persé hier wil houden, egoïstisch is. Wij hebben vele mooie herinneringen aan Joep.”
De dood van je zoon is niet het enige familiedrama dat je is overkomen: In 1967 kwam je oudste broer Joep op zeventienjarige leeftijd bij een bromfietsongeval om het leven; In 1993 raakte je vader vermist in de Zuid-Franse bergen en werd nooit meer terug gevonden; In 1995 was je moeder slachtoffer van een ernstig fietsongeval waardoor ze in coma raakte, jaren moest revalideren maar nooit meer de oude werd; In 1997 kwam je schoonzus Helma na een aanrijding met een trein om het leven; En tenslotte was het je jongste broer Boudewijn die in 2020 een einde aan zijn leven maakte. Wat doet dit met de band tussen familieleden?
“Je zou verwachten dat die sterker wordt maar bij ons was dat niet het geval, eerder het tegenovergestelde. Wij hadden ieder onze eigen manier van verwerking.
Dat had waarschijnlijk met onze opvoeding te maken. Toen wij als kinderen terugkwamen van de begrafenis van onze oudste broer werd ons meteen gezegd dat er vanaf dat moment niet meer over gepraat zou worden. Ieder verwerkte dat op zijn eigen manier. Gelukkig hebben Yvonne, Karlijn en ik wel altijd open gesproken over het overlijden van onze Joep en hebben we hier troost in gevonden.”
Toekomst
“Ik zal altijd actief blijven. Nieuwsgierigheid dwingt. Als ik een boedel ter waardering krijg aangeboden, kan ik de verleiding moeilijk weerstaan om toch een kijkje te gaan nemen. In mijn eigenhandig gebouwde werkruimte hier aan huis kan ik dan toch via Catawiki blijven handelen. Maar Yvonne en ik komen in een leeftijdsfase waarin we samen wat meer gaan genieten van stedentrips en museumbezoeken. En hopelijk van kleinkinderen!