26 juli 2022 | Auteur: Ton Adriaens
Hitsig pastoortje
In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw kwam er een einde aan de truttigheid en verzuiling van de jaren vijftig. De mensen gingen minder vaak naar de kerk en de wurgende afhankelijkheid van lokale verbanden, partijen en religie nam af. In 1967 was er in het VPRO-programma Hoepla voor het eerst een naakte vrouw te zien op de Nederlandse televisie: Phil Bloom. Ik krijg het nog warm bij de gedachte aan deze vrouw. In de katholieke kerk en bij de Katholieke Volks Partij schrok men zich een hoedje.
En toen kwam de Katholieke Radio Omroep (KRO) met de televisieserie Dagboek van een Herdershond. Op een omafiets stuntelde de zwartgerokte kapelaan Odekerke zich ten tijde van de mijnsluitingen door het beklemmende roomse leven in een Limburgs dorpje. De klok werd teruggedraaid. Was er toen maar een scène in verwerkt waarin een vunzig pastoortje door een kordate vrouw de ballen van zijn lijf werden gedraaid na een dubbelzinnige opmerking. Misschien had dat kunnen voorkomen dat pastoortje John Burger van de jaren negentig tot ver in de twintigste eeuw vrouwen van Meerssen tot Berg en Terblijt kon lastigvallen.
Als het beelden en teksten uit een satirisch programma zouden zijn, zou je het hilarisch vinden:
Een zweterig pastoortje dat de moeder van een communicantje vraagt naar haar lingeriekeuze, haar positie tijdens het bedrijven van de liefde, haar een pornofilm voorschotelt en met bezwaard gemoed bekent dat hij ook maar een mens met gevoelens is die bij het pornokijken masturbeert maar daarna wel drie weesgegroetjes bidt.
Helaas is het de ontluisterende werkelijkheid. Zesentwintig jaar heeft deze schijnheilige viespeuk zijn gang kunnen gaan. De vele slachtoffers die hij heeft gemaakt valt niets te verwijten. Zij groeiden op in katholieke gemeenschappen waarin een vrome herder waakt over zijn kudde volgelingen, hen bijstaat en de weg wijst. Iedere klacht of voorzichtige poging daartoe zou als een boemerang op hen terugkaatsen. ‘Een pastoor doet zoiets niet’. ‘Ze zal het er zelf wel naar gemaakt hebben.’
Het is intussen duidelijk dat in de katholieke kerk eeuwenlang sprake was van structureel seksueel misbruik, iets wat door kerkelijk leiders systematisch werd ontkend of onder het tapijt gemoffeld. Om maar enkele feitelijkheden te noemen:
De rooms-katholieke kerk in Dublin heeft tientallen jaren seksueel misbruik in de doofpot gestopt om de eigen reputatie te beschermen, ten koste van slachtoffers;
Binnen de rooms-katholieke kerk in Frankrijk zijn tussen 1950 en 2020 naar schatting 330.000 kinderen seksueel misbruikt;
In 2010 deed de Nederlandse kardinaal Simonis zijn legendarische uitspraak “Wir haben es nicht gewusst” toen hij in het programma Pauw & Witteman aan de tand werd gevoeld over het misbruik in de kerk.
De lijst van kazuifelrukkers is in de loop der jaren gestaag blijven groeien. Zeker in het katholieke zuiden van ons land bleef de positie van meneer pastoor onaantastbaar.
Een herdershond zal nooit vanuit een seksuele drift een schaap bespringen. Voor de herder steek ik mijn handen niet in het vuur.
Ton Adriaens