20 mei 2020 | Auteur: Francis Bruekers
`Het waren maar zeven dagen… maar het was een hel`
Corona kwam, zag en overwon Rob; een man van enig formaat en voor geen kleintje vervaard. Dacht hij. Totdat corona hem neersabelde en hem gedurende twee weken op de knieën dwong. Hij lag ‘slechts’ zeven dagen in het ziekenhuis, maar dat was meer dan lang genoeg voor Rob. We spraken elkaar via Skype. Rob: “Het was een hel. Ik heb er emotioneel behoorlijk last van gehad, maar inmiddels vind ik het fijn om erover te praten. Zo kan ik stukje bij beetje de klap verwerken.
Rob Janssen (61) uit Weert is getrouwd met Gerdy, heeft twee kinderen: Laura (27) en Luc (25). Hij is controller bij een rioleringstechniek bedrijf. Hij weet tot op datum en uur te vertellen wat hem is overkomen.
Hij is geen onbekende in het Weerterland. Hij was jarenlang bestuurslid van voetbalclub DESM, aanvoerder en leider van het veteranenteam en betrokken bij de verplaatsing van het sportpark naar de Kaaskampweg in Weert. Hij vermoedt echter dat hij vooral bekend is als partner van Gerdy Hartholt. Zij is nauw betroken bij diverse Weerter theaterproducties en werkte onder andere bij Weert TV.
Rob, hoe kwam je erachter dat corona grip op je had gekregen?
“Op de eerste dag dat Gerdy zich niet lekker voelde, ben ik gewoon gaan werken. De dagen daarna ben ik, op advies van de baas, thuisgebleven. Enkele dagen later was Gerdy alweer opgeknapt. Op donderdagavond 26 maart voelde ik me niet fit. Ik voelde me steeds zieker worden en ik had koorts. Op zondagavond 29 maart werd ik echt heel ziek. Ik had knallende hoofdpijn, waar geen paracetamol tegenop gewassen was. Op dinsdag 31 maart had ik nog steeds giga-hoofdpijn en koorts. Ook moest ik telkens hoesten. Ik kon niet slapen en niet eten. Op woensdag heb ik de huisarts gebeld. Uit de saturatietest, waarmee het percentage zuurstofopname in het bloed wordt aangetoond, bleek dat de saturatie maar 92% was, terwijl dit 99% moet zijn. De huisarts schreef antibiotica voor en adviseerde me thuis uit te zieken. De combinatie van paracetamol en antibiotica had echter geen gunstig effect. Ik werd er alleen maar zieker van. Op donderdagmorgen belde de huisarts. Heel attent vond ik dat. Ik zeg: ‘Het gaat helemaal niet goed’, waarop de huisarts mij doorverwees naar de longarts.”
Wat dacht je? Nou ben ik aan de beurt?
“Inderdaad. Ik heb eigenlijk altijd gedacht dat het niet zo’n vaart zou lopen. Ik ben groot, fors en sterk, nooit ziek en ik heb zelfs nooit de griep. Ik vond het hele coronagebeuren eigenlijk flink overtrokken, tot dan toe. Aan de griep overlijden jaarlijks toch ook veel mensen? Daar hoor je nooit iets over. Maar toen ik naar de longarts in het ziekenhuis in Weert verwezen werd, kreeg ik het toch wat benauwd.”
Dan wordt het toch wel echt serieus!?
“Ik moest op donderdagochtend 2 april om 11.30 uur in het ziekenhuis zijn. Ik werd ontvangen door ziekenhuismedewerkers in beschermende kleding. Gerdy mocht niet verder met mij mee. Ik werd de triagetent ingeleid. Ik voelde inderdaad meteen dat er iets serieus mis was. Een longscan werd gemaakt, ik kreeg een bed toegewezen, een infuus werd ingebracht, bloed afgenomen en de saturatie gemeten. Vervolgens kreeg ik een coronatest. Nou, dat is geen pretje. Met een wattenstaafje wordt keelslijm en neussslijm afgenomen, tot wel tien centimeter in de neus, zo leek het. Daarna lig je te wachten op wat er komen gaat.
Na een tijdje werd ik naar de eerste hulp gebracht. Er werden enkele controles gedaan en ik kreeg een zuurstofbrilletje in de neus. Omdat op de longscan tekenen van corona gesignaleerd waren, werd ik opgenomen op de ‘Coronaverdachte afdeling’ op de eerste etage. Paniek! In de nacht van donderdag op vrijdag brachten ze mij naar vierde etage, de ‘Corona-afdeling’. De uitslag van de coronatest bleek namelijk 100% positief te zijn.”
De meesten van ons zijn weleens in het ziekenhuis geweest en weten hoe het eruitziet. Is dat nu veranderd?
“De bestaande kamers op de eerste etage zijn met houten schotten kleiner gemaakt, zodat er kleinere kamers ontstaan. Je ligt alleen in die kleine ruimte, maar je hoort alles van elkaar. Inclusief de adviezen en conclusies die uitgesproken worden. Daar word je niet vrolijk van.”
Wat gebeurde er op de afdeling?
“Ik had nog steeds barstende hoofdpijn. Ik zei tegen de verpleging: ‘Spuit mij maar plat, dan kan ik in ieder geval slapen.’ Dat deden ze niet omdat men niet weet hoe dat zou uitwerken bij corona. Het ergste van die dag moest echter nog komen. Op een gegeven moment kwam er een verpleger die mij twee belangrijke vragen wilde stellen. Of ik toestemming wilde verlenen voor het toedienen van malariatabletten. Van de stof chloroquine in die tabletten wordt verwacht dat die effectief is tegen de symptomen van corona. Ik zeg nog: ‘Ja hoor, is goed. Ik neem aan dat je weet wat je doet.’ Wist ik veel dat het zou leiden tot hele vervelende bijwerkingen. De tweede vraag sloeg in als een bom: ‘Of ik gereanimeerd wilde worden?’ Wow, dat is confronterend. Ik moest in een split second beslissen. Ik wil nog niet dood, ik heb twee kinderen en een vrouw voor wie ik er moet en wil zijn. Het leven is me nog veel te dierbaar, dus ‘ja’ ik wilde gereanimeerd worden.”
Op een gegeven moment ben je naar een ziekenhuis in Nieuwegein verplaatst.
“Op zaterdagmorgen 4 april hoorde ik dat ik op de lijst stond om te worden overgeplaatst, omdat in Weert de bedden nodig waren. De minst zieken mochten vervoerd worden. Daar zat ik bij. Ik ben per ambulance naar Nieuwegein gebracht. Nog steeds was de saturatie een probleem. Daarom kreeg ik continu zuurstof toegediend.
De verplaatsing naar Nieuwegein vond ik verschrik-ke-lijk! Je weet dat als er in Weert iets met je gebeurt, Gerdy en de kinderen er in vijf minuten kunnen zijn. Dan zien ze mij tenminste nog. Maar als er in Nieuwegein iets gebeurt, dan zijn ze er nog zomaar niet! Dat beangstigde mij enorm.
In Nieuwegein hadden patiënten geen enkele privacy. Ik lag met drie anderen in één ruimte. Om je heen zie je ellende: mensen in allerlei gradaties van ziekzijn, tot de dood aan toe. Ik hoor het verplegend personeel nog zeggen over iemand ‘Bel zijn vrouw maar’. Tegenover mij lag een man van 82 jaar. Hij was al drie weken opgenomen. Hij was genezen van corona en thuis geweest, maar na een tijdje had het virus hem weer te pakken. Er ging van alles door mij heen. Hoe zal het met mij gaan? Zullen ze Gerdy ook moeten bellen voor mij? Ik had geen eetlust en bovendien kon ik niet eten: door de zuurstof krijg je een droge mond, droge lippen en een pijnlijke tong. Je kunt je niet douchen of je haren wassen. Ik voelde me angstig, eenzaam en letterlijk doodziek.”
Wat heb je als het ergste ervaren in het hele proces?
“Het ergste is de onzekerheid. Iedereen doet z’n stinkende best om je te verzorgen en te helpen, maar niemand heeft een antwoord op jouw vragen. Ik was doodziek, weg van mijn vertrouwde omgeving en ik kende niemand. Toen zag ik het met regelmaat niet meer zitten. Je hebt te veel tijd om na te denken, je ligt daar maar te wachten, hopend dat het op een dag beter gaat. Het verzorgend personeel kan niet veel meer doen dan monitoren, bloeddruk en temperatuur meten. Maar verder kunnen ze niet veel. Er is geen ingreep, geen behandeling. Alleen vragen. Heel veel vragen.
Extra beangstigend was dat de zuurstoftoediening telkens moest worden verhoogd, van 2 naar 7 liter per minuut. Bovendien werd ik door de chloroquine heel angstig en ging ik hallucineren. Angst is iets heel raars. Ik heb nog nooit zulke bizarre en beangstigende dromen gehad als toen, zelfs met de ogen open. Echt, de hele situatie is een hel! Ik kan het nauwelijks met woorden beschrijven. Ik heb vaak gedacht: ‘Ik kom hier niet meer uit.’ De ziekte maar ook het mentale proces sloopt je.”
Al met al heeft jouw ziekenhuisopname gelukkig maar zeven dagen geduurd.
“Na twee helse dagen in Nieuwegein, was de hoofdpijn op maandag 6 april plotseling weg. Toen brak voor mij de zon door. Ik wilde per se naar huis, maar dat mocht alleen als de saturatie goed was. Toen ik op woensdag 8 april hoorde dat ik naar huis mocht was ik zó blij. Dat kun je je niet voorstellen. Alles wat de afgelopen dagen door mijn hoofd speelde, was plotseling voorbij. Ik was 100% coronapatiënt en nu mocht ik naar huis, binnen zeven dagen! Het was ongelooflijk!
Het frappante is trouwens dat ik maar zelf moest regelen hoe ik thuiskwam. Ik zeg: ‘Jullie hebben me met de ambulance gebracht, breng me nou ook maar naar huis.’ Maar daar was geen sprake van. Ik moest me maar laten ophalen. Eerlijk? Wie wil er nou een coronapatiënt ophalen?! Uiteindelijk heeft mijn zwager me opgehaald. Ik zat diagonaal achter hem in de auto met een mondkapje voor.”
Je bent nu alweer enige tijd thuis. Hoe voel je je?
“Ik voel me prima. Ik ben nog een beetje kortademig, maar dat slijt wel (lachend). Of er blijvende schade is aan de longen weet ik niet. Of Gerdy en ik immuun zijn, weten we ook niet. Maar ik weet zeker dat ik er nooit meer terugga. Dat staat los van alle inzet door het personeel in Weert en in Nieuwegein. Ik neem daar oprecht mijn petje voor af. Ze zijn vriendelijk ondanks alle ellende en ze doen wat ze kunnen, dag en nacht. Maar ook zij hebben vragen. Dat maakt het voor hen zeker zo lastig als voor de patiënten.”
Eenmaal thuis was het nog niet voorbij.
“Omdat Gerdy tot de risicogroepen behoort en ook, weliswaar kort, ziek is geweest, moesten we samen en toch apart nog een tijdje in quarantaine blijven. Dat is lastig, want je woont in één huis. We hebben apart geslapen en aparte toiletten gebruikt. We mochten geen contacten buitenshuis onderhouden, dus ging de communicatie via het kamerraam. Gerdy en ik hebben ongelooflijk veel kaartjes, bloemen en appjes ontvangen. Veel mensen kwamen even langs om aan het raam te zwaaien en beterschap te wensen. Een enkel gesprek voerden we met de dauerluftung van het raam open. Bijzonder, heel bijzonder.”
In het begin was je cynisch. Wat raad je de mensen nu aan?
“Ik weet nu dat je een vet probleem hebt als je corona krijgt. Het dragen van mondkapjes is een schijnveiligheid. Het virus is zo ontzettend besmettelijk, daar is geen kruid tegen gewassen. Wat ik niet begrijp is dat mensen die in de zorg werken, niet standaard getest worden op corona. Gerdy werkt in de zorg en is nog steeds niet getest. Het verplegend personeel werkt heel hard, onder moeilijke omstandigheden. Toch vind ik het moeilijk te beoordelen of de versoepeling van de lock down een juiste beslissing is. Er spelen economische en maatschappelijke belangen. Al met al is het een duivels dilemma. Dan heb je nog de coronafeestjes. Jongeren denken dat het hen niet zal treffen, maar zij realiseren zich onvoldoende dat zij zelf een besmettingsrisico kunnen vormen voor hun omgeving.
Weet je, het waren voor mij ‘slechts’ zeven slechte dagen. Daarna mocht ik gelukkig weer naar huis. Er zijn zoveel mensen die niet meer naar huis kunnen. Dan ervaar je echt de betrekkelijkheid van het leven. Corona maakt namelijk geen onderscheid. Het kan iedereen gebeuren! Dus ben voorzichtig en houd je aan de richtlijnen. Dat is alles wat ik erover kan zeggen.
.