21 september 2022 | Auteur: Ton Adriaens
Harry Jacobs, rasechte Weerter ondernemer in ruste
Van dat ‘in ruste’ komt niet veel terecht. Als ik Harry Jacobs (86) bel voor een afspraak voor dit interview blijkt hij in Duitsland te zijn voor een driedaags feestje met golfvrienden van de ‘Big Bellies’-club. Harry is zelf naar Wuppertal gereden. ‘Ich ri-j nog gaer autoe’.
Zeker de wat oudere Weertenaren kennen Harry als de man van Het Witte Huis, een stoffen- en fourniturenwinkel in de Langstraat uit de jaren ‘70 van de vorige eeuw. Het Witte Huis groeide om meerdere redenen uit tot een begrip in Weert en omstreken.
De familie Jacobs-Koppers is al decennialang verbonden met de Weerter middenstand.
Uit gesprekken met oud-medewerksters was mij al gebleken dat ‘menieër Harry’ een vrolijke opgewekte man was die altijd in was voor grappen en grollen.
Hoe gaat het nu met Harry die in februari van dit jaar het 60-jarig huwelijk met zijn vrouw Marianne (84) vierde en hoe beoordeelt hij de huidige binnenstad en het winkelaanbod.
Historie
Vader Mies begon in 1925 een stoffen- en fourniturenwinkel in de Maasstraat in Weert. Op de fiets ging hij met een koffer vol stalen van stoffen en lakens voorop en een koffer achterop met ondergoed, garen, etc. naar de kerkdorpen om ook daar klanten te bedienen. Zijn vrouw Grit Koppers was coupeuse en had een atelier waar vier ‘naaimeisjes’ werkten. Als vader Mies terugkwam moesten de bestellingen klaargemaakt worden die een week later weer werden afgeleverd. De zaak floreerde, er vonden wat verbouwingen plaats en het assortiment groeide.
De zonen Wiel, Jacques en Harry draaiden al snel mee in de zaak en volgden vader Mies op in het familiebedrijf. In het pand in de Maasstraat werd aan de ene kant heren- en damesconfectie verkocht en aan de andere kant meubels en alles op het gebied van woninginrichting. De drie broers hadden ieder zo hun specialisme: Wiel de kleding, Jacques de woninginrichting en Harry het huishoudtextiel en de stoffen. In 1962 besloot de familie om het pand ‘Het Witte Huis’ van oom Louis Jacobs over te nemen. Harry ging hier de scepter zwaaien. Meteen na hun huwelijksreis stortten Harry en Marianne zich in dit avontuur. Het harde werken werd beloond en de zaak liep als een tierelier. Samen met twee naastgelegen panden werd ‘Het Witte Huis’ verbouwd tot één grote modewinkel. Aan de achterzijde werd zelfs uitgebouwd tot aan de Kromstraat. Omdat de Langstraat dé winkelstraat van Weert was, werd Het Witte Huis in 1975 omgevormd tot Modehuis Jacobs-Koppers en verhuisde het confectiedeel van de Maasstraat ook naar de Langstraat.
Je bent al 60 jaar getrouwd met Marianne de Vries, dochter van sigarenfabrikant Derk de Vries uit Bladel, bekend van de slogan: “Ik verkies Derk de Vries”. Hoe komt ‘unne Wieërter jong’ aan een meisje uit Bladel?
‘Ik ontmoette Marianne in 1959 op het Oranjefeest in Eindhoven ter gelegenheid van Koninginnedag. Het was liefde op het eerste gezicht. Drie jaar later zijn we getrouwd. Op de achterkant van een sigarendoosje had ik al vaker geschreven ‘Ik verkies Marianne de Vries’ maar zo gemakkelijk kwam ik er niet mee weg. Van mij werd verwacht dat ik aan haar vader officieel de hand van Marianne vroeg. Later heb ik mijn zus Annie nog kunnen koppelen aan een broer van Marianne.’
Wat maakte Het Witte Huis tot zo’n succes?
‘Service en kwaliteit stonden bij ons hoog in het vaandel. En wij verkochten alles: stoffen, knopen, breigaren, lingerie, babyartikelen, huishoudtextiel, kousen en sokken, noem maar op. Mensen uit de buitengebieden van Weert kwamen met hun dochters naar onze zaak om een complete uitzet te kopen. Dan heb je het over echt grote bedragen. Maar Het Witte Huis was niet alleen een begrip vanwege het veelzijdige assortiment, ook de bijzondere publieksacties trokken de aandacht.
Tijdens de opruiming stond er altijd wel iets in de etalage dat te koop was tegen inlevering van een vlaai of een doos gebak. In ieder geval iets wat onder het personeel verdeeld kon worden. Dan stonden de kopers al om zes uur ‘s morgens voor de deur. Wij woonden toen nog boven de zaak en reikten tot het moment dat de deuren open gingen koffie uit en nummertjes om de volgorde eerlijk te laten verlopen. In groepjes van vijf kwamen klanten dan binnen voor bijvoorbeeld een kwaliteitsdeken van tachtig gulden die ze voor een ‘een appel en een ei’ mee naar huis mochten nemen.
Een andere jaarlijks terugkerende blikvanger was de trendsettende carnavalskleding van het gehele personeel in de week voor carnaval. De ene keer als Tiroler Madl, dan weer als boerin maar altijd spraakmakend. Het bleek ieder jaar een enorme stimulans voor de verkoop van stoffen en carnavalskleding.’
‘Wie zeker ook nog het vermelden waard is: Tejo Cardinaal. Hij stond in Weert vooral bekend om de prachtige creaties waarmee hij nog jaren in de optocht meeliep, maar hij was een in binnen-en buitenland gerespecteerde couturier. Als hij met de stoffen en fournituren van Het Witte Huis een bruidskleed had gemaakt trok dit in onze etalage veel bekijks. ‘
Je had ruim 20 verkoopsters in dienst. Wat was je voor een ‘baas’?
‘Als het nodig was kon ik heel zakelijk zijn maar wij gingen altijd heel amicaal om met de meisjes. Als je investeert in je personeel krijg je ook wat terug. Ieder jaar maakten we met het personeel een uitstapje. Ik herinner me nog een busreis naar Düsseldorf om daar een operette-uitvoering bij te wonen. Dat soort dingen.
Personeel van ‘Het Witte Huis’. Staand v.l.n.r. Nettie Bours; Riny Baetsen; Ineke Söntjes; Wies Westerveen; Harry Jacobs (met pijp); Toos Vaessen; Annie Wolter; Leny Wolter. Knielend v.l.n.r. Tiny Verdonschot; Ria Verkennis; Annie Konings; Toos Bongers; Mientje Vossen; Annelies Kanters; Marjan Egelmeers; Ria Cuypers; Ria Weekers; Ria Niessen.
En ja, ik hield wel van een lolletje. Zo vonden medewerksters die hun lunchpakket in de koelkast hadden gelegd wel eens een stuk pakpapier tussen hun boterham. Of ik stopte iets geks in hun jaszak. Ze hadden al snel door dat dat streken van mij waren. Er werd hard gewerkt maar de sfeer was er een van gezelligheid. Bijna iedere avond werd er overgewerkt en dan aten de meisjes bij ons. Soms bleven er zelfs een paar slapen om ’s morgens weer meteen aan de slag te kunnen.’
‘Tijdens de opruiming koopjes voor een appel en een ei’
De legendarische Lei de Borgie als Sinterklaas
‘Rond Sinterklaas bezocht de goedheiligman -in de persoon van Lei de Borgie- jarenlang de personeelsavond. Dat gebeurde nog allemaal in onze woning boven de zaak in de Langstraat. Samen met zijn ‘knechten’ Ben van Mierlo en Sjra Mennen maakte ‘Leike’ er dan een onvergetelijke avond van. Elk meisje moest bij de Goedheiligman op schoot en dan werd er in het grote boek gekeken hoe zij zich gedragen had. Dat leidde tot hilarische situaties waarbij de drank rijkelijk vloeide.’
Wat was de rol van Marianne?
‘Marianne had een neus voor de juiste trends en deed dan ook de gehele inkoop. Maar ze werkte ook fulltime mee als verkoopster. Wij waren samen altijd bezig met de zaak; acties verzinnen, uitbreidingsplannen bespreken, het werk ging continue door. Het was een hartstikke leuke tijd.
Nu nog steeds organiseert Marianne jaarlijks een bijeenkomst met oud-medewerksters of de meiden organiseren het zelf.’
Een echte Weerter ondernemersfamilie
Je hebt het ‘zakendoen’ met de paplepel ingegeven gekregen; in hoeverre heb jij dat weer doorgegeven aan jouw kinderen?
‘Ik heb enkele jaren de textielschool in Tilburg gevolgd voor de vaktechnische zaken, toen vond mijn vader het wel genoeg. Ik moest thuis in de zaak aan de slag. Als ik dan een broek verkeerd op een hanger hing, corrigeerde hij me meteen. Daarna heb ik nog een groot aantal specialistische cursussen gevolg. Aan vakkennis ontbrak het mij niet maar het beste op mijn plek was ik in de verkoop.
Mijn oudste broer Wiel had de textielschool in Enschede doorlopen en was bij ons meer de financiële man. Jacques was de meubel- en beddenman.
De kleinkinderen van Mies en Grit hebben inderdaad vaak het stokje overgenomen. Mijn zoon Mark heeft in 1996 het pand in de Maasstraat van de familie overgenomen en verder uitgebreid. Stefan heeft een aantal jaren met zijn neef Rob in de Langstraat Jacobs-Koppers gerund en Paul van Jacques heeft nog steeds Paul Jacobs Herenmode in de Langstraat.’
Wat vind jij van het huidige winkelaanbod in de binnenstad van Weert?
‘Vanmorgen liep ik nog door de Langstraat en de Stationsstraat. Daar staan meer panden leeg dan dat er benut worden! Diep triest. Het centrum heeft geen aantrekkingskracht meer.
Er is geen BIZ meer, geen centrummanagement, dus activiteiten worden er niet of nauwelijks meer georganiseerd. Daarvoor in de plaats is er nu Citymarketing dat door middel van promotie Weert ‘op de kaart’ wil zetten. Maar wat valt er op de kaart te zetten als er nauwelijks nog speciaalzaken zijn en er niets meer georganiseerd wordt?
‘Vroeger kenden de middenstanders elkaar persoonlijk en waren bereid tot samenwerking’
In onze tijd was er een middenstandsvereniging. Harry Persoon, van de gelijknamige particuliere onderwijsinstelling en latere wethouder en ereburger van Weert, was de voorzitter. Middenstanders kenden elkaar persoonlijk, respecteerden elkaar en waren bereid tot samenwerking. Er werden naast vergaderingen ook feestavonden georganiseerd. De sfeer was gemoedelijk, ook onder concurrenten. Cor Peeters bijvoorbeeld, had een stoffenzaak op de Nieuwe Markt. Als wij inkochten bij dezelfde leverancier maakten wij samen afspraken over de verkoopprijs.’
Je bent ook bestuurslid van de Stedelijke Harmonie St. Antonius geweest?
‘Ik heb altijd van muziek gehouden. Wij werden als kind door onze ouders gestimuleerd om een instrument te bespelen. Mijn broer Wiel en mijn zus Nellie speelden accordeon, Jacques banjo, Annie blokfluit en ik piano en viool.
Aan mijn tijd als bestuurslid van de Stedelijke bewaar ik leuke herinneringen. Voor een concertreis naar Barcelona zou ik voor een passend cadeau zorgen. Het was gebruikelijk om daar iets aan de organisatie aan te bieden. Ik had een koffer vol sigaren met speciale banderol ‘Banda San Antonio’ meegenomen. Dat moest je natuurlijk bij de douane aangeven maar dat had ik niet gedaan. Medebestuursleden Cid Coppen en Ben van Mierlo deden opzichtig hun best om de douaniers ertoe te verleiden mijn koffer te inspecteren. Het zweet liep me over mijn rug. Gelukkig is er van inspectie toen niets gekomen. Op de Ramblas hebben we later onder het genot van vele drankjes hier nog hartelijk om gelachen. Wiel, de tambour-maître van St. Antonius tref ik nog regelmatig op zaterdagmorgen, drinken we samen een kop koffie.’
Hoe brengt Harry Jacobs nu zijn tijd door?
‘We hebben altijd graag gewandeld en gefietst maar voor Marianne is dat tegenwoordig wat moeilijker. Voetbal kijken, een terrasje pikken of genieten van de kleinkinderen hoort er natuurlijk ook bij. Verder heb ik een druk weekprogramma. Golfen gaat nu even niet vanwege een blessure maar bridgen doe ik nog iedere donderdagavond bij Sociëteit Amicitia. Ik vind het belangrijk om mijn spierkracht en conditie een beetje op peil te houden. Daarom sport ik wekelijks bij Fit 20 in de Beekstraat.
Verdienstelijk amateurkunstenaar
Schilderen doe ik al sinds mijn jeugd. Wij hadden vroeger een etaleur die met kwasten en penselen de mooiste dingen schilderde. Hij was eigenlijk meer decorateur dan etaleur. Als ‘menneke’ was ik niet bij hem weg te slaan. Zodra hij weg was, ging ik met zijn spullen aan het schilderen. Dat ben ik blijven doen en al ruim vijftien jaar ga ik iedere donderdagmorgen naar het atelier van Renier Vaessen om mijn techniek te verbeteren. Sinds enkele jaren heb ik me ook toegelegd op boetseren. Dat doe ik op dinsdagmorgen in Stramproy. Soms ben ik blij dat het weekend is, dat ik even rust heb.’
Met welk gevoel kijk je terug op je leven?
‘Héél tevreden. Wij hebben het samen best goed gedaan, zeker in de tijd van Het Witte Huis. De herinneringen daaraan zijn ons dierbaar.
Nu zitten we in de laatste fase van ons leven. Velen zijn ons ontvallen. Van al onze broers en zussen zijn Marianne en ik de enigen die nog samen zijn. En bij Marianne thuis waren ze met veertien kinderen! Hoe lang is ons nog gegeven? Vijf jaar? Vijftien jaar? Wie zal het zeggen.’