Graaicultuur

U bent allemaal bekend met de grote graaicultuur: Sywert van Lienden die met zijn mondkapjesdeal negen miljoen verdiende, minister Cora van Nieuwenhuizen die voor een veel lucratiever baantje als lobbyist vertrok naar de branchevereniging van energiebedrijven, ING-topman Ralph Hamers die, nadat zijn bank een boete van 775 miljoen euro moest aftikken wegens nalatigheid bij het bestrijden van witwassen, overstapte naar de Zwitserse bank UBS waar zijn salaris vervijfvoudigde. En zo zijn er nog eindeloos veel voorbeelden van het grote graaien. Ergerlijk.

Zeker zo ergerlijk; het door inhaligheid en hebzucht gevoede kleine graaien.
In augustus heb ik u in mijn column ‘Wielerleed’ deelgenoot gemaakt van mijn aanvaring met een op macht geilende conductrice van de Franse Spoorwegen toen we op weg waren naar Plouharnel voor de doorkomst van de Tour de France. Maar dat was niet het enige ergerlijke wat ons die dag overkwam. Net als het weer sloeg mijn humeur, maar zeker dat van M., die dag voor een tweede keer radicaal om.

Tussen twee rotondes hadden wij een mooi plekje gevonden op een muurtje dat de voortuin van een villa omzoomde. Een ruim overhangende boom zou ons enige beschutting bieden bij een volgende stortbui. De eerste hadden we al over ons heen gekregen bij het verlaten van het station van Plouharnel. Het zonnetje scheen en na een uur hangen op het muurtje zou nu snel de reclamekaravaan komen.

Rechts van ons nestelde zich een Frans echtpaar op klapstoeltjes tegen het muurtje dat in een boogje doorliep langs de oprit van de villa. Het waren ervaren bermtoeristen; grote boodschappentassen, koffie in de thermoskan, koekje erbij. Ons gunden ze geen blik waardig.
Daar kwamen de motoren van de gendarmes al de rotonde op, de perswagens en de Skoda’s van wielerploegen volgden. En daar … de eerste watermeloen op wielen! Asterix en Obelix, Senseo, La Française des Jeux, Cochonou in een zestal Deux Chevauxtjes; een carnavalsstoet raasde in de hoogste versnelling voorbij. Sleutelhangers, koekjes, shirtjes, petjes, flesjes, tasjes, snoepgoed, het viel allemaal als manna uit de hemel. Natuurlijk wilden wij als aandenken wel wat snuisterijen voor onze kleinkinderen meenemen. Maar alles wat bij ons in de buurt van een reclamewagen werd gegooid gleed door de snelheid en de zijwaartse beweging over het trottoir tegen het muurtje van de oprit van onze ‘buren’. Als kikkers die hun tong uitslaan naar een insect graaiden zij alles naar binnen. Als er ook maar iets dreigde door te glijden naar ons wisten ze het met voetbewegingen, waar Frenkie de Jong jaloers op zou zijn, tegen te houden. Binnen de kortste keren hadden ze twee tassen vol spulletjes. Wij één verkruimeld koekje in cellofaan.

Toen er tientallen kofferlabels over de stoep schoven bood de Franse madame na enige aarzeling één label aan mijn vrouw aan. Zonder een woord te zeggen rechtte M. haar rug en draaide zich hooghartig om. Nog voor de renners kwamen vertrokken de Franse grabbelaars. Maar … wat we wél hadden: Een foto van Mathieu van der Poel in het geel!

Ton Adriaens