Home » MooiMens » Frits Weerts cultuurbewaker in hart en nieren
3 maart 2020 | Auteur: Ton Adriaens
Frits Weerts cultuurbewaker in hart en nieren
Bij alles wat met Weerter cultureel erfgoed of met het Weerter dialect te maken heeft, duikt de naam van Frits Weerts (80) op. Hij is of was lid van De Aldenborgh, Veldeke krînk Wieërt, Stedelijke Harmonie St. Antonius, Stichting Stadsgidsen Weert, Stadsschutterij St. Catharina 1480, Stichting Lambieck Knoup, Bal Champêtre, schoolbestuur Weert Centrum, Molenstichting Weerterland en medeauteur van de boekenreeks ‘Weert is veranderd’. De recepten van zijn zuurkoolgerechten werden opgenomen in het kookboek ‘Lekker Limburgs Koken’ en hij schreef meer dan honderd Stamtäöfelkes – dialectverhalen opgetekend in de Weerter kroegen. Op zijn 75ste verjaardag kreeg hij de draagspeld van het Koninklijk Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap. Inmiddels zijn we vijf jaar verder en Frits is ondanks vele fysieke beperkingen nog steeds ‘alive and kicking’ om het maar eens in hedendaags Nederlands te zeggen. Maar wie is de mens achter deze hoeder van de Weerter cultuur? Waar liggen zijn wortels? Wat zijn z’n drijfveren? Wat zijn de mijlpalen in zijn leven?
Zwartrokken
“Ik ben geboren in de Molenstraat ongeveer ter hoogte van het pand waar voorheen de Boerenleenbank gevestigd was. In 1948 verhuisde ons gezin naar de Wilhelminasingel, enkele huizen verder dan café De Wacht. Mijn schooljaren in Weert werden bepaald door achtereenvolgens de nonnen, de broeders en de geestelijke docenten van het bisschoppelijk college. Van mijn derde tot mijn achttiende waren het dus ‘zwartrokken’ die mij enige wijsheid probeerden bij te brengen. Dat heeft mij gevormd maar toch ook in bepaalde mate beschadigd. Het was altijd iets ‘moeten’ en dat maakt me nu nog steeds opstandig. Als stadsexterne leerling van het bisschoppelijk college was je aan enorm veel regels gebonden. Ik moest iedere morgen om half acht naar de heilige mis, ging vervolgens naar school en daarna nog tot zeven uur naar de verplichte studieles. Tijd voor mijn lagere schoolvrienden had ik niet meer. Werden er missen opgedragen dan traden de interne leerlingen op als misdienaar. Maar in vakantieperioden waren de stadsexternen de klos. Dan moest ik bijvoorbeeld op zondagmiddag als misdienaar naar een lof bij de nonnen terwijl mijn vrienden gingen zwemmen in de IJzeren Man. Het was voor mij een rottijd. Ik neem niemand iets kwalijk want het was nou eenmaal zo in die tijd. Maar ik was blij toen ik mijn hbs-diploma behaalde en mijn dienstplicht kon gaan vervullen; blij dat ik bevrijd was van het juk van de zwartrokken. In het leger heerst natuurlijk discipline maar dat is toch heel anders dan het ‘heilige moeten’ waar de geestelijken je aan onderwierpen. Kameraadschap, samenwerking en vertier maakten heel veel goed. Ik had een geweldige tijd in La Courtine, de Franse legerplaats waar tussen 1959 en 1964 Nederlandse militairen waren gestationeerd.”
Maatschappelijke carrière
“Na mijn militaire dienst heb ik een jaar bij Philips Eindhoven een kantoorbaantje gehad maar dat beviel mij niet. Mijn vader was procuratiehouder bij de ‘maelmuuële’ (meelfabriek, red.) hier in Weert en het technische systeem van aandrijving en verwerking van graan had mij altijd op een of andere manier aangetrokken. Mijn vader kwam hierover in gesprek met directeur Paul van de Venne en die adviseerde een opleiding tot ‘Obermühler’ (chef molenaar). Lang hoefde ik er niet over na te denken en ik vertrok voor drie jaar naar Braunschweig in Duitsland. Er waren in die tijd slechts drie opleidingen tot chef molenaar in Europa en er was veel vraag naar de afgestudeerden van deze specialistische opleiding. Het was in het laatste semester, en ik was druk in de weer met een sollicitatie voor een aantrekkelijke functie in Nigeria toen directeur Van de Venne op de stoep stond. Zijn ‘Obermühler’ had een hersenbloeding gekregen terwijl ze op het punt stonden een grote technische verbouwing door te voeren. Hij vroeg mij deze taak over te nemen. Het voordeel van weer thuis in Weert te zijn woog uiteindelijk op tegen het zeer aantrekkelijke salaris van een avontuur in Nigeria. Ter voorbereiding op deze klus moest ik enkele maanden naar Helsingborg in Zweden waar een dergelijk modern systeem in gebruik was. Ik was twee maanden daar toen er een mengmachine ontplofte en ik mijn linkerarm kwijtraakte. 25 jaar was ik pas en mijn carrière moest nog beginnen. Vier weken later stond mijn huwelijk gepland. Geen moment ben ik bij de pakken gaan neerzitten. We zijn op de geplande datum getrouwd en na mijn revalidatie ben ik in Weert aan de slag gegaan. Tot 1987 heb ik als chef molenaar en later als bedrijfsleider gewerkt op de Wessanenmeelfabriek aan het kanaal. We woonden op het bedrijfsterrein in een riante woning met een grote tuin en kregen drie kinderen. Van 1987 tot aan mijn prepensioen in 1995 heb ik met veel plezier in eenzelfde functie voor Wessanen in Rotterdam gewerkt.”
Fysieke malheur
Je mist niet alleen een arm, ik zie je ook regelmatig in een scootmobiel. Waar heb je dat aan te danken? “Och het zit niet altijd mee. Ik heb inderdaad nogal wat lichamelijk ongemak maar wil er niet over klagen. Door overbelasting van mijn rechterarm en hand is het polsgewricht zwaar beschadigd geraakt met helse pijnen tot gevolg. Er zijn enkele botjes uitgehaald waardoor ik enige beperking ervaar maar gelukkig is de pijn verdwenen. De gevolgen van mijn amputatie zijn de laatste jaren wat ernstiger geworden. De prothese ging mij steeds meer irriteren en op enig moment besloot ik die lastige ‘linkerarm’ definitief op te bergen. Het gevolg was echter dat ik door de disbalans scheef ging groeien. Mijn rugwervels zakten ook steeds verder in. Lange wandelingen maken, traplopen, het is allemaal niet meer mogelijk. Vandaar de scootmobiel en hier in huis de traplift. Bovendien heb ik slaapapneu dus ik slaap met een zuurstofkapje op. Maar ik laat me er niet onder krijgen! Sociale contacten onderhouden, ‘oonger de mînse kaome’ is en blijft voor ons erg belangrijk. Ik woon nu al bijna 25 jaar samen met mijn tweede vrouw Pop en zij is mijn steun en toeverlaat. Ik zou me geen raad weten als ik haar niet had. Vakantiereizen zitten er voor ons helaas niet meer in maar we hebben besloten vaak uit eten te gaan, het liefst op een buitenterras en dan net te doen of we op vakantie zijn. Waar we samen ook veel plezier aan beleven zijn de kookworkshops die we al jaren hier aan huis verzorgen. Die hobby groeide echter uit tot jaarlijks 250 gasten en toen hebben we de rem erop gezet. Maar we blijven actief!”
Hart voor Weerter cultuur
Door al je activiteiten heb je de Weerter geschiedenis voor een breed publiek toegankelijk gemaakt. Waar kwam deze passie vandaan? “De belangstelling voor Weert, zijn volkscultuur en zijn ‘vastelaovundj’ is er altijd geweest maar vanaf mijn pensionering had ik de tijd om er helemaal in te duiken. Ik las veel, verzamelde historische informatie en ging rondleidingen verzorgen door Weert.
Ik vertel graag. Mijn stelregel was dat de deelnemers minimaal twee keer per straat gelachen moesten hebben. Ook ontwikkelde ik fotospeurtochten met opdrachten waar groepen zelfstandig mee op pad konden. Later hebben de stadsgidsen dat overgenomen. Organiseren, besturen, mensen enthousiasmeren dat zit mij in het bloed.”
Over welk wapenfeit ben jij als bewaker van de Weerter cultuur het meest tevreden? “Dat is dan toch het boekwerk ‘Stamtafel Weert’ waar Peter Clement en ik drie jaar aan gewerkt hebben. Daar zijn namelijk later de Stamtäöfelkes uit voortgekomen die ik nu nog wekelijks schrijf en waar ik veel positieve respons op krijg.”
En carnaval, hoe ben je daar ingedoken? “Met vastelaovundj heb ik als einzelgänger enkele keren meegedaan in de optocht en jarenlang had ik op carnavalsdinsdag een act waarbij ik tulpen uitreikte aan ‘vröllie’ die ik op straat tegen kwam. Onder het mom van ‘Jammer het is bijna voorbij maar deze bloem staat symbool voor het begin van het voorjaar’ probeerde ik hen wat op te vrolijken. Later kwamen er kleine stickertjes van tulpen bij die ik bij de dames met een kusje op de wang plakte.
Ook de vrouw van de legendarische Huub van Gonne Bertje (Huub van de Bosch) kreeg van mij altijd een tulp. Toen zij in 1998 enkele weken vóór carnaval overleed heb ik op carnavalsdinsdag ter nagedachtenis aan haar een grote bos tulpen bij het Mariabeeld in de stadskerk gezet. In het intentieboek schreef ik: ‘Maria, diees tulpe zeen neet vur dich. Gaef ze doeër aan Jeanne van Huub van Gonne Bertje want det zitj dao op te wachte. Zègk mer det ze van Frits kaome.’ Dat soort acties horen voor mij ook bij carnaval. “
Welke suggestie zou jij willen doen om het culturele leven in Weert te verbeteren? “Ik mis in Weert de samenwerking tussen harmonieën, fanfares, koren en iedereen die muziek maakt. Samen zouden ze Weert op muzikaal gebied naar een hoger niveau kunnen tillen. Stel je toch eens voor dat ze samen jaarlijks in een soort Flash mob Classic de 9e van Beethoven zouden uitvoeren op de markt. Beginnend met één muzikant en eindigend met alles en iedereen die muziek een warm hart toedraagt. Op de Mozartplatz in Salzburg gebeurt ook iets dergelijks. Geweldig! Ik daag bij deze de Stichting Wieërt Amezieërtj uit dit in samenwerking met de gemeente Weert op te pakken.”
Wat zou jij als hoogtepunt uit jouw leven willen benoemen? “Hoogtepunt is misschien wat veel gezegd maar er is iets wat ik enorm gewaardeerd heb. Pop bracht mij ervan op de hoogte dat ik een koninklijke onderscheiding zou krijgen. Normaal gesproken doe je dat niet maar zij was bang voor een rel omdat ze ervan overtuigd was dat ik die zou weigeren. En dat had ze goed ingeschat! Toch zijn we toen gaan uitzoeken wie dat aangevraagd had. Het bleek toenmalig burgemeester Loekie van Maaren te zijn. Toen kon ik niet meer weigeren. Dat zij op deze manier haar waardering voor mij kenbaar maakte, deed me echt wat.”
Anekdotes
Na enig speurwerk ontdekte ik enkele opmerkelijke gebeurtenissen uit jouw leven die ik even met je wil doornemen:
In 1978 dreigde het Weerter mannenkoor haar medewerking aan de Bonte Avonden te stoppen als de Rogstaekersgezèt niet uit de verkoop werd gehaald. Dit vanwege een hen onwelgevallig stukje. Toenmalig Vorst Jan Coenen gaf toe en de Rogstaekersgezèt werd uit de handel gehaald. Was dit de aanleiding voor de oprichting van de Stichting Lambieck Knoup? “Zo ongeveer. Het was namelijk deze gebeurtenis die de redactie van de Jan van der ‘Croeëngezét, die met carnaval door weekblad ‘Op de Keper’ werd uitgegeven, op het idee van de stomste blunder van het jaar bracht. Het idee van de Lambieck kwam vervolgens uit de koker van Fun van den Berg. Samen hebben we de Stichting Lambieck Knoup verder vormgegeven. Ik ben er nog steeds trots op dat dit evenement ieder jaar weer een hoogtepunt in de Weerter carnaval is. In het kader van die Lambieckavond heb ik jarenlang een politieke buut gehouden waarin ik de Weerter politiek op de hak nam. Jammer dat niemand dat stokje van mij heeft overgenomen. “
In 1988 stond er een artikel in de krant over een bestuursconflict tussen de voorzitter of ‘deecken’ van het Weerter Schuttersgilde Sinte Catharina 1480 en de overige leden van het bestuur waaronder jij. Jullie verweten de voorzitter eigengereidheid, dictatoriaal optreden en minachting van de democratische spelregels die in een vereniging gelden. Is dat nog ooit goed gekomen? “Nee, dat is nooit meer goed gekomen. De toenmalige voorzitter spande zelfs een zaak aan tegen de journalist van De Limburger bij de Raad voor de journalistiek. Hij kreeg echter geen poot aan de grond; de journalist was zorgvuldig te werk gegaan. In het bewuste artikel werd bovendien melding gemaakt van een delicate kwestie van persoonlijke aard maar ook daarvoor werd de journalist in het gelijk gesteld.”
In 2006 vond je in Bokrijk bij toeval een foto uit 1902 van een gouden bruiloft waarop ook jouw grootouders stonden. De prent stond niet alleen afgedrukt op de menukaart van de uitbater van het Koetshuis, het hele etablissement hing vol met foto’s van bruiloftsgasten uit die tijd. Hoe kwam die foto daar terecht?
“Dat is een apart verhaal. De binnenhuisarchitect verantwoordelijk voor interieur en inrichting van het Koetshuis bleek de foto te hebben gevonden bij de afbraak van een huis in Hasselt. Jaren later kreeg hij de opdracht voor de inrichting van het Koetshuis en gebruikte hij de nostalgische foto met de onbekende personages. Maar ik had diezelfde foto thuis liggen, met op de achterkant de namen van al die mensen. Die waren er door mijn moeder vanuit overlevering nauwkeurig bijgezet. Dit opmerkelijke verhaal werd destijds zowel door de Belgische als de Nederlandse pers opgepakt.”
Wat is de belangrijkste levensles die jij geleerd hebt?
“Ga nooit bij de pakken neerzitten. Blijf optimistisch en blijf ‘oonger de mînse kaome’.
Telefoon
Algemeen
06-51345652
Sales
06-46135518
Algemeen
kappert@weertmagazine.com
Sales
sales@weertmagazine.com