François Seerden: ‘Eindelijk voel ik me, nee, noemen ze me: kunstenaar!’

François Seerden (52) groeit op in een liefdevol gezin met zijn ouders, broers Noël en Jean-Paul en zus Vivian. Hij kan goed leren, behaalt in 1987 zijn VWO-diploma en wil het liefst naar de kunstacademie. Het loopt iets anders. Hij wordt afgewezen en gaat dan voor de second best-optie: Tuin- en Landschapsinrichting aan de Rijks Hogeschool voor Tuin- en Landschapsinrichting in Boskoop, de duurzaamste en als eerste MVO-erkende hogeschool van Nederland. “Hier worden hoogwaardige, ambitieuze en innovatieve professionals opgeleid die bijdragen aan een duurzame wereld”, vermeldt hun website.

Hij trouwt met een man en ze adopteren twee kinderen, maar na zeventien jaar komt er een einde aan hun huwelijk. François heeft vanaf zijn tiende diabetes en een hypo (te lage bloedsuikerwaarde) wordt hem in 2019 fataal: hij loopt onherstelbaar hersenletsel op. De creatieve dagbesteding voor mensen met niet aangeboren hersenletsel (NAH) bij het activiteitencentrum van Stichting Gehandicaptenzorg Limburg (SGL) is nu heel belangrijk voor hem. Zijn creaties weerspiegelen zijn gemoed. Ligt hierin een nieuwe toekomst voor deze door het leven getekende Weertenaar?

Op tienjarige leeftijd kreeg je suikerziekte. Welke veranderingen bracht dit teweeg in jouw leven?
‘Dat was best wel ingrijpend. Ik heb een fijne, onbezorgde jeugd gehad. De familiefeesten bij oma Truuke op Laar waren legendarisch. De Seerdens hebben een sterke familieband en de middagen met al mijn neven en nichten staan in mijn geheugen gegrift. Door mijn diabetes kwam ik wel in een speciale positie terecht. Er moest rekening met mij worden gehouden. Die aandacht bracht mij regelmatig in verlegenheid. Met vriendjes even een ijsje eten of spontaan kiezen voor een lekkernij kon ik niet. Mijn bloedsuikerspiegel was net een jojo en hypo’s voelde ik nauwelijks aankomen. Soms moest ik zes keer per dag naar het St. Jans Gasthuis om mijn bloedsuiker te meten en daarmee een dagcurve vast te laten stellen. Diabetes hoort bij mij, ik heb er mee leren leven, maar accepteren doe ik het nog steeds niet!’

Je was kunstzinnig aangelegd en zag voor jezelf een toekomst in de kunst. Waardoor ging dat mis?
‘Ik had inderdaad een passie voor creatief tekenen maar ook voor schilder- en beeldhouwkunst. Op het VWO zat ik in de klas bij onder anderen Laura Caris en Marie-José Meulen. Wij tekenden graag maar dat zat op het VWO niet in het vakkenpakket. Daarom volgden we extra lessen tekenen op de HAVO-afdeling van de Philips van Horne.
Tijdens een van mijn bezoeken aan het priklab in Weert kreeg ik het idee een sculptuur te maken van versmolten reageerbuisjes. Ik mocht er een aantal meenemen en ging thuis aan de slag. Onbewust vormde ik met vijf reageerbuisjes een abstract figuur, een kwetsbaar persoon, de arm uitgestrekt, vragend om hulp. Met dit tere werkstuk ging ik naar de toelatingscommissie van de kunstacademie in Den Bosch. Ik was nerveus en verlegen, had weinig zelfvertrouwen. Een van de leden van de toelatingscommissie pakte mijn werkstuk vrij ruw uit het doosje waarin ik het voorzichtig had ingepakt en het brak in vele stukken. Voor mij viel alles in duigen.

Mijn vader relativeerde de afwijzing met de opmerking dat ‘de meeste kunstenaars nauwelijks een boterham kunnen verdienen’. Omdat ik groene vingers heb, koos ik voor een toegepaste kunstrichting: Tuin- en Landschapsinrichting. Ik studeerde in Boskoop en later aan de Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein in de nieuwe vestiging in Velp bij Arnhem. In beide plaatsen woonde ik in een studentenhuis. Als ik er nu op terugkijk was het best een leuke tijd. Tijdens een cursus documentatieschetsen in de Ardennen leerden we van een beeldend kunstenaar in tien minuten een registratie te maken van een landschap. Op die momenten kwam de crea-tieveling in mij weer naar boven. Toen al kreeg ik af en toe spijt dat ik de kunstrichting niet had doorgezet. Het ontbrak mij aan lef, aan bravoure en aan zelfvertrouwen.’

Had dat gebrek aan zelfvertrouwen iets te maken met je seksuele geaardheid?
‘Mogelijk heeft dat een rol gespeeld. Ik verwachtte dat mijn coming out bij mijn ouders hard zou aankomen maar dat was totaal niet het geval. In mijn studietijd kwam ik in de weekends naar huis. Ik had hier zelfs een vriendinnetje maar ontdekte dat ik totaal geen seksuele gevoelens voor haar had. Toen ik pap en mam vertelde dat ik op mannen viel, spraken zij hun onvoorwaardelijke liefde voor mij uit. Waarschijnlijk hadden zij het al aangevoeld. Noch bij mijn ouders noch in mijn directe omgeving is mijn homoseksualiteit ooit een probleem geweest. Ik ben geen extravert of extravagant type, heb nooit een gay pride bezocht.

Mijn vriend leerde ik kennen toen hij en ik onder leiding van mijn oudste broer zongen bij de Streetsingers. Wij kregen een relatie en de reacties uit onze omgeving waren heel positief. In 2003 zijn we getrouwd. Het gebrek aan zelfvertrouwen had eerder te maken met mijn ‘zoektocht’ dan met mijn geaardheid.’

Je maatschappelijke carrière?
‘Na mijn opleiding was ik in diverse bedrijven werkzaam als landschapsontwerper en tekenaar. Maar ook bij Hendriks Plantenkwekerij in Kessel, bij Intratuin in Roermond en bij Saes Groenten, Bloemen en Fruit in Weert. Veelal baantjes waar ik te hoog voor gekwalificeerd was maar ik vond het leuk om met planten bezig te zijn en klanten te adviseren over tuinontwerp. Mijn innerlijke onrust en mijn voortdurend twijfelen aan wat ik nou eigenlijk wilde, brachten mij steeds op een andere plek.

In 2002 startte ik mijn eerste eigen bedrijf in Haelen. Mijn man werkte in Venlo en ik stortte mij op Seerden Buro voor ruimtelijke vormgeving en tuin- en landschapsontwerp. In 2014 werd dat Cistuinboeket waar ik weer meer mijn groene vingers inzette met snijbloemenkweek en -verkoop. Cis was vanuit mijn jeugd al mijn bijnaam.’

Jullie hebben twee kinderen geadopteerd. Was dat in die tijd extra ingewikkeld?
‘Kort nadat we getrouwd waren gingen we nadenken over het adopteren van kinderen.
Het bleek voor ons mogelijk om vanuit de Verenigde Staten een kind te adopteren. Alle procedures en screenings kostten ons veel tijd en geld maar dat hadden we er graag voor over. Vol verwachting leefden wij op afstand mee met de zwangerschap. De kinderkamer hadden we al volledig ingericht. Echter toen de moeder hoorde dat het kindje naar twee mannen zou gaan, hield ze de adoptie tegen. Daarna schreven wij ons in voor adoptie in Nederland. Een voorwaarde hierbij was dat we, samen met andere homostellen, een ‘opvoedcursus’ gingen volgen. Enkele weken later kregen we een telefoontje van de Kinderbescherming Roermond. Ze hadden voor ons een adoptiekind uit Limburg. Daarna hebben we met de tijdelijke opvangouders nog zes weken doorgebracht op een camping in Zeeland om stapje voor stapje in de rol van ouders te groeien. Wij mochten ons kindje mee naar huis nemen toen het tweeëneenhalve maand oud was. Nu is ze dertien. Ons tweede kind is nu tien en kwam ook als baby in ons gezin, weer via de Raad voor de Kinderbescherming. Omdat het allemaal wat gevoelig ligt noem ik niet hun namen.

Ons oudste kind bleek een stoornis in het autistisch spectrum te hebben. De jongste had ADHD. De een dus hyper en voortdurend prikkels uitzendend, terwijl de ander absoluut niet met prikkels om kon gaan. Dat maakte het er allemaal niet gemakkelijk op maar met hulp van instanties als PGZ (preventieve gezondheidszorg) en Centrum Jeugd en Gezin lukte het ons.’

Hoe kwam het dat jullie huwelijk op de klippen liep?
‘In 2019 kochten wij een rijksmonument in Nunhem met 1,4 hectare grond eromheen. In vroegere tijden een boerderij die zowel voor kasteel Haelen als voor kasteel Nunhem als graanschuur fungeerde. Daar zouden we wat schapen of koeien kunnen laten grazen en ik zou er bloemen kunnen kweken. Er moest nog wel het een en ander aan de boerderij verbouwd worden en daarom gingen we in een woonunit op het erf wonen.  
De opvoedtaak, het huishouden, mijn eigen zaak, de verbouwing, mijn diabetes, het werd mij allemaal te veel. Ik voelde me binnen onze relatie geremd in mijn ontwikkeling, kreeg te weinig mentale ruimte en merkte dat ik meer uiting wilde geven aan mijn creativiteit. Onze kinderen gingen naar het speciaal onderwijs, hadden rust en duidelijkheid nodig, en er kwamen vragen als ‘Waar kom ik vandaan? Wie waren mijn biologische ouders? Zijn er nog andere familieleden?’ Er kwamen steeds meer spanningen tussen mij en mijn echtgenoot.’

Het noodlot slaat toe

‘In die situatie, waarin het water mij aan de lippen stond en ik mogelijk wat te nonchalant met mijn suikerziekte omging, stond ik op enig moment te schoffelen in de bloementuin. Ik kreeg een hypo en raakte buiten bewustzijn. Mijn oudste kind vond mij en belde 112. Ik werd in een ambulance afgevoerd. Die gebeurtenis was niet alleen fysiek voor mij heel heftig maar leverde mij ook psychisch een trauma op. Dat ik mijn kind geconfronteerd had met dat nare tafereel, de verantwoordelijkheid voor mijn gezondheid in de schoenen had geschoven, dat liet mij niet meer los. Ik voelde mij enorm schuldig.
Door de heftige langdurige hypo hadden mijn hersenen te weinig glucose gekregen en werd de diagnose NAH, Niet Aangeboren Hersenletsel, gesteld. Er bleek echter meer aan de hand te zijn. Ik was ‘overloaded’ zoals dat werd genoemd en kwam op de PAAZ-afdeling van het ziekenhuis in Roermond terecht. Ik weigerde verdovende antidepressiva maar had baat bij Mindfulness en vooral bij het tekenen en schilderen in de creatieve ruimte.  Via de PAAZ kwam ik in contact met de Stichting Gehandicaptenzorg Limburg. In hun activiteitencentra heb ik mij weer meer op het tekenen kunnen toeleggen.
De scheiding werd definitief, ik woonde in een stacaravan op een camping in Panningen en ging naar de creatieve dagbesteding bij AC de Maashorst in Baarlo. Sinds een jaar woon ik weer hier in Weert en ventileer bij het AC  Weert de drukte in mijn hoofd via tekeningen. Super interessant om achteraf te ontdekken wat ik getekend heb, om verbanden te leggen.’

Heb je je leven weer enigszins op orde?
‘Ik heb nog een lange weg te gaan. Gelukkig ervaar ik veel steun. Mijn zus Vivian is heel doortastend. Zij regelde voor mij een bijstandsuitkering en een woning en heeft mijn leven hier samen met mijn broers en mam, weer op de rit gezet. Dat gaf mij lucht. Daarnaast heb ik een netwerk in de kunstenaarswereld opgezet, ben lid geworden van diverse kunstenaarsgroepen en plaats ik foto’s van mijn werk op nationale en internationale sites. Ik heb geëxposeerd in de St. Theuniskapel en in Pop Up Galerie PUGN in Nederweert. Momenteel hangt werk van mij in een leegstaand winkelpand in de Beekstraat in Weert. Veel leuke reacties gehad die mij stimuleren om door te gaan. Maar ik moet er voortdurend alert op zijn dat de druk in mijn hoofd niet te groot wordt.’

Hoe is de relatie met je kinderen?
‘In overleg met SGL heb ik de conclusie getrokken dat co-ouderschap in mijn geval nog niet haalbaar is. Dat doet pijn maar het kan niet anders. Ik heb veel telefonisch contact met hen en op dinsdag en zaterdag mogen ze mij enkele uren bezoeken. Hopelijk kom ik in de toekomst in aanmerking voor een flat met een extra slaapkamer zodat ze hier ook zouden kunnen overnachten. Hulpverleningsinstanties als PGZ, CJG en de Mutsaersstichting zijn samen met SGL ondersteunend in dit proces.’

Op welk punt in je leven sta je nu en hoe ziet je toekomst eruit?
‘Achter iedere tekening die ik maak zit een verhaal; een verhaal dat ik aanvankelijk pas achteraf kon ‘lezen’ maar nu bewuster opbouw. Geleidelijk lijkt er meer kleur en hoop in mijn werk te komen en lijkt het sombere dreigende plaats te maken voor vreugde en perspectief. 
Mijn ambitie is mezelf te laten zien via mijn werk en daarmee anderen te raken. Mezelf creatief te ontwikkelen. Ik heb gedacht aan de Academie voor Schone Kunsten Arendonk in België maar heb daar de financiële middelen niet voor. Als ik werk verkoop gaat dat van mijn bijstandsuitkering af. 
Dus ik zoek geldschieters en sponsoren!

Het ruwe hout onder een afdak van een verlaten pand inspireerde hem tot een tijdelijke buitenexpositie.

Mijn oud klasgenoten Laura en Marie-José hebben uiteindelijk hun hart gevolgd en uiting gegeven aan de drang om creatief bezig te zijn. Daar heb ik respect voor en dat is wat ik ook wil: op (semi-) professionele wijze het vak van kunstenaar beoefenen. Stap voor stap wil ik me ontwikkelen, om de titel kunstenaar te verdienen en een nieuwe carrière op te bouwen.
Met dit interview hoop ik te bereiken dat er meer begrip ontstaat voor mensen in een soortgelijke situatie en dat het voor mij persoonlijk misschien wat deuren opent naar een nieuwe toekomst.’

Tips voor deze rubriek?
Mail de redacteur, Ton Adriaens tonadriaens@gmail.com.