‘Een ezel…’

‘Een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen’. Doe je dat wel dan word je voor dommer dan de ezel versleten. Ofschoon ik de intelligentie van een ezel veel hoger inschat dan het spreekwoord suggereert, maak ik toch bij voorkeur niet tweemaal dezelfde fout. Maar het scheelt soms niet veel!

Zoals in mijn column van oktober 2018 te lezen is, ben ik ooit op jonge leeftijd ongenadig in elkaar geslagen door agenten met wapenstok. Ik was op het verkeerde moment op de verkeerde plaats en had niet de alertheid (‘als de drank is in de man …’) om me op tijd uit de voeten te maken.

Ruim veertig jaar later slenter ik met mijn vrouw door de pittoreske straten van Lissabon. Zon, de stranden van Estoril en Cascais nabij, fado en bacalhau à bras in Bairro Alto, met de historische tram 28 door de wijken Alfama en Sao Bento; het is gewoon een heerlijke relaxte vakantie. Met de routebeschrijving van een stadswandeling in de hand gaan we op weg naar het Praça Luís de Camões. ‘Midden op dit plein staat het elegante standbeeld van de dichter Luís de Camões, Portugals grootste dichter. Hij schreef onder andere het nationale heldendicht van Portugal ‘Os Lusíadas’. Rondom het plein staan fraaie, onlangs gerestaureerde gebouwen uit de Pombalijnse periode’. Als we het plein naderen, komen ons gezellige muzikale klanken tegemoet. Een grote groep jongeren bevolkt het plein, dansend, zingend en teksten scanderend. Er straalt een aanstekelijke blijmoedigheid vanaf. Een jonge Portugese nodigt ons uit mee te dansen en springen. M. is niet zo van het ‘spring maar mee’, maar ik geef me graag over aan deze culturele assimilatie. M. kiest een plekje aan de rand van het plein om van daaruit wat plaatjes te schieten. Het jeugdig gezelschap heeft spandoeken en tekstborden bij zich waarvan de betekenis mij totaal ontgaat. Mijn Portugees beperkt zich tot het knauwend uitspreken van ‘bakkellauw’. Ik vermoed deelgenoot te zijn van een ludiek studentenevenement. Voor ik het weet, krijg ik een tekstbord in mijn handen geduwd waar ik vrolijk mee rondzwaai.

Nu moet u weten dat Portugal in die tijd (2011) op het dieptepunt van een economische crisis verkeerde. Na Griekenland dreigde ook Portugal failliet te gaan. De jeugdwerkloosheid was opgelopen tot dertig procent. De bevolking morde en de jongeren waren iets luidruchtiger in het kenbaar maken van hun ongenoegen. Als toerist ben je daar op zo’n moment niet echt mee bezig. Met wijsheid achteraf (een heel sterk punt van M.) schiet je dan ook niets op.

Op het moment dat van twee kanten overvalwagens met sirenes het plein opstormen voel ik dat het foute boel is. De Guarda Nacional Republicana staat nou niet bepaald bekend als zachtzinnig en roept herinneringen op aan de gevreesde geheime dienst tijdens het autoritaire bewind van Salazar. Ik smijt het bord meteen op de grond en sprint naar mijn vrouw. Gearmd drukken wij ons ruggelings tegen de gevel van zo’n gerestaureerd gebouw uit de Pombalijnse periode. Heel laf van mij natuurlijk maar ‘een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde wapenstok’. Er wordt geduwd en getrokken, tekstborden worden in beslag genomen en de meest heethoofdige demonstranten worden naar arrestatiebusjes geleid. De rest mag het plein verlaten, samen met de geschrokken toeristen waaronder mijn vrouw en ik. Pas later kwam ik erachter dat mijn tekstbord onverholen kritiek op de Portugese regering bevatte.