Een dag met: Tjeu Aendekerk

Nu de Covid19 storm op de Intensive Care is gaan liggen, maakt hij graag tijd voor ons. Hoe gaat het er daar aan toe, en hoe was dat destijds? Tjeu Aendekerk vertelt het ons.

In 1978 studeert Tjeu (65) af aan de opleiding voor Verpleegkunde A waarvoor hij in een werk/leertraject intern verblijft. Hij zoekt en vindt vervolgens de uitdaging op de hartbewakingsafdeling in het Sint Jozef Ziekenhuis in Eindhoven (nu Maxima Medisch Centrum Veldhoven). Hij volgt er gelijktijdig de opleiding tot IC verpleegkundige. Na vier jaar Eindhoven zoekt Tjeu het dichter bij huis en solliciteert in het Sint Jans Gasthuis.

Tjeu: “Samen met een groot team voorzien we in lichamelijke zorg en welzijn van patiënten met een dreigende of ernstige stoornis van één of meerdere vitale functies, zoals de ademhaling, de bloedcirculatie of de nierfunctie. IC-patiënten hebben daardoor hoogtechnologische, complexe en intensieve zorg nodig. Ons werk is heel divers, omdat de patiënten volledig van medische zorg en apparatuur afhankelijk zijn. Zo bewaken en ondersteunen we de primaire lichaamsfuncties met behulp van verschillende middelen zoals bijvoorbeeld monitoren, infuus/sonde, beademingsapparatuur en verschillende meetinstrumenten. We verzorgen de hygiëne van de patiënten, begeleiden hen naar onderzoeken. We overleggen met alle denkbare disciplines waarmee de patiënt te maken heeft.

Naast de medische, lichamelijke kant is ook het psychische en emotionele welzijn van de patiënten een groot onderdeel van ons werk. We begeleiden patiënten regelmatig in de laatste dagen/uren van hun leven. Je kunt je dus wel voorstellen dat gesprekken van persoonlijke aard zijn en patiënten intieme zaken delen met ons. Ook het contact onderhouden met familieleden van de patiënt is hierin essentieel. De familie betrekken bij het medische proces, hen van duidelijke, maar begrijpelijke informatie voorzien is erg belangrijk. Als ic-medewerker geef je veel van jezelf mee. Het is bijzonder om er in die bijzondere periode van de patiënt voor hem of haar te zijn.”

Vernieuwing is een verrijking

Begin jaren tachtig vond er een grote revolutie plaats op het gebied van medicatie-ontwikkeling, technologie en behandelingen. De nieuwste technologie binnen de ic-apparatuur zorgden ervoor dat medisch personeel meer ondersteund wordt, we kregen meer informatie over het menselijk lichaam en door de opmars van Percutane Coronaire Interventies, -waarvan dotteren een voorbeeld is- ontstond er een grotere overlevingskans van mensen met hart- en vaatproblemen. Die voortdurende innovaties binnen mijn beroep zie ik als een verrijking.”

Covid19

En dan de olifant in de kamer. Covid19. “Dat waren oorlogstaferelen. Er kwamen patiënten binnen, er werd zoals altijd snel en kundig gehandeld, patiënten werden waar kon gestabiliseerd en zodra dat was gebeurd, werden ze door helikopters of ambulances weggebracht naar hun volgende bestemming. Er overleden veel patiënten in korte tijd, voornamelijk ongevaccineerden. Dan lagen de volgende patiënten al te wachten. Het was een periode waarin we in een roes leken te leven. 12 uursdiensten en voortdurende ingrijpende ontwikkelingen zowel in het ziekenhuis als in de hele maatschappij trokken een zware wissel op onze lichamelijke en emotionele gesteldheid. Dat was ongetwijfeld de zwaarste periode in mijn werkzame leven. Dan ben ik trots deel uit te mogen maken van een team van bijna veertig mensen, dat er dagelijks samen de schouders onder zet. Samen alles kunnen bespreken, evalueren en ventileren in een prettig team is dan van cruciaal belang. We werken hier, ondanks de ernst van ons werk, in een plezierige sfeer.”

Oude rot in het vak

Dit jaar viert Tjeu zijn 40-jarig jubileum. “Juist omdat ik jarenlange ervaring heb mogen opdoen binnen deze innovatieve werkomgeving, vind ik het leuk om die informatie over te dragen aan een jongere generatie. De leerlingen die zich nu hier komen ontwikkelen brengen weer een frisse kijk op zaken en die kruisbestuiving is mooi. Toch is het werken met mensen en de naderende dood nog altijd leerzaam, ook voor mij. Voor patiënten is de dood vaak een verlossing. Ik zie de dood dan ook niet meer als iets beangstigends. Ik leerde, het leven krijg je, en het wordt je ook weer afgenomen, daar heb je geen invloed op. Wel heb je voor een groot deel invloed op hoe je dat leven invult. Zorgen voor je lichamelijke welzijn is dan van net zo’n groot belang als het zorgen voor je psyche. Het leven is als Yin en Yang, het is fijn en ook minder fijn. Als je dat kan accepteren, ben je al een heel eind.

Muziek maken en samenzijn met mijn naasten geeft mij de energie die ik nodig heb om dit werk goed te kunnen doen. Zo hou ik de boel in balans.”