Controle

De telefoon gaat en met een knikje vraagt de vrouw tegenover mij om toestemming die aan te nemen. “Ga je gang hoor,” het geeft me tijd de nerveuze chaos in mijn hoofd te kalmeren. Ik begin vast met het invullen van een paar papieren. Voor het eerst dit jaar komt er ‘2019’ uit mijn pen en het is alsof ik daarmee 2018 officieel afsluit. Wat was het een goed jaar. Ik zocht en vond berusting in het Que Sera, Sera. Maar werd dat nu anders? Hoewel ik dol ben op het hebben en houden van controle, word ik nu geacht de touwen te laten vieren en het lot of God te laten bepalen.

Het interieur van de praktijk is onberispelijk. Een decorstuk hier en daar ontdoet de ruimte van een dreigend klinisch karakter. Het brengt me naar mijn poging tot op- en uitruimen van de speelkamer van mijn zoon. Ik had het uitgesteld tot zo’n ‘Mijn Huis In Puin’- gradatie dat ik het mijnenveld bijna met een wit pak moest betreden. In de warzone van kleur en geluid was een epileptische aanval nabij en op mijn tenen maakte ik een schifting tussen opbergbak en afvalzak, met een luid ‘NEE, NIET DIE!’ in mijn kielzog. De zak vulde zich met surprise-eierenprul en ‘speelgoed’ dat ooit het halve magazijn van de Action had bezet. Voor me maakte ik een lade leeg en schoon, achter me werd de afvalzak geplunderd door een vastberaden Zoonlief. Man zag het dweilen-met-de-kraan-open-tafereel met lede ogen aan en nodigde onze hevig protesterende zoon uit voor een bezoekje aan de kinderboerderij. Hij mopperde zijn laarzen aan en verliet commanderend en met één wijsvinger in de lucht, aan de hand van zijn vader, het huis. De stilte was oorverdovend. Maar in no time leek de speelkamer weer op toen ‘ie net was ingericht. Op de vensterbank prijkte een aantal fotolijstjes met bijzondere fotomomenten. Een daarvan toonde het aandoenlijke beeld van een vader en zijn baby die tegelijkertijd ontwaken uit hun middagslaapje. Zoonlief met de armen ver boven het hoofd en één oog open. Ik maakte de kiek staand op bed en kon nu het gelukzalige gevoel dat ik er destijds bij had met gemak reproduceren. Nog steeds is Zoonlief een fervent voorstander van het fenomeen ‘rooming-in’ en gaan wij softies daar bijna nachtelijks geeuwend mee akkoord. De lichte paniek slaat toe als ik eraan denk of ons bed wel groot genoeg gaat zijn.

“Neem plaats op de tafel, dan gaan we beginnen.” Met mijn ogen dichtgeknepen voel ik iets kouds en mijn gedachten sturen knopgeluiden en gemompel naar de achtergrond. Flashbacks van hevige overgeefsessies die ik als buikgriep had gemaskeerd. De schattige balconette-behaatjes die mijn tepels -inmiddels maatje bierviltje- niet meer konden bedekken. De broek die ik al had losgeknoopt nog vóór het kerstdiner werd opgediend. Het badschuim dat ik opeens naar geit vond ruiken. Hoe ik geheel vrij van schuldgevoel week achtenveertig tot en met week eenenvijftig van de adventskalender leegat tijdens mijn vurige hang naar zoet en cocoonen. Het valt allemaal op z’n plek bij de betekenisvolle woorden die volgen: “Mag ik aan je voorstellen: je kindje.” Ze draait de volumeknop open. Het magische geluid van het kloppende hartje vult zowel de hele kamer als mijn hele hart.

Maartje Derckx