24 januari 2019 | Auteur: Désiré Kappert
Ciska Barents ‘Koningin van de humor op Boshoven’
De info op haar facebookpagina geeft aan dat ze gestudeerd heeft aan de Spinazie Academie en ‘overal en nergens’ werkt. Bij het citaat: ”Ik ben liever een gek wijf dan een saai wijf” vermeldt ze “Ik ook!!” Het is tekenend voor Ciska Barents (62). Ze stond 31 jaar op de planken van het Don Boscohuis op Boshoven tijdens de bonte avonden van VV De Brökwagters. Nog veel vaker liep ze mee in de optocht. In 2007 was ze de boerenbruid van deze carnavalsvereniging. Ze is een van de drijvende krachten achter de zeer succesvolle ‘Damensitzungen’ en wordt nog regelmatig gevraagd om, op de haar kenmerkende manier, iets extra’s toe te voegen aan een feestavond. Dit ‘gek mens’ mag met recht de ‘Koningin van Boshoven’ worden genoemd als het gaat om droogkomische humor. Als comédienne neemt ze geen blad voor de mond, lardeert haar optredens met de nodige zelfspot en lijkt totaal geen gêne te kennen. Als Ciska binnenkomt is het lachen geblazen. Maar elke medaille heeft zijn keerzijde.
Volgens mij ben je een begrip op Boshoven, bijna een levende legende. Hoe is dat zo gekomen?
‘Vanaf de start van de bonte avonden op Boshoven, 33 jaar geleden, ben ik erbij betrokken. Giel Schreven, mijn man Henk Barents, Twan van Hoef en mijn broer Ton Litjens waren volgens mij destijds de initiatiefnemers. Zij vroegen Toos Princen, Carlie Stroeks, Yvonne Caelers en mij als vrouwelijke acteurs bij.
Maar de rol van ‘Berbke’, die ik in 1994 speelde in de bonte avond, was voor mij de echte doorbraak als artieste. De zaal lag dubbel en ik was daarna nog lang het gesprek van de dag. Er waren jaren later nog mensen die me met die naam aanspraken of zelfs meenden dat ik echt zo heette. Bij mijn afscheid in 2016 werd ‘Berbke’ nog een keer van stal gehaald. Heel eervol voor mij maar ‘een levende legende’ is toch wel wat te veel eer voor mij.’
Twee jaar geleden ben je gestopt als artiest bij de bonte avonden. Heb je wel nog een rol achter de schermen?
‘Ik zit in het bestuur, doe de kaartverkoop en tijdens de repetities op donderdagavonden heb ik bardienst. Inhoudelijk bemoei ik me er niet meer mee. Dat is aan de nieuwe generatie, ik wil niemand voor de voeten lopen. Wel zorg ik tijdens uitvoeringen nog voor het eten van de artiesten. Dat doe ik al jaren. Van oorsprong ben ik kok en ik kook dan ook nog bij allerlei gelegenheden. Zo komen de Brökwagters hier ieder jaar uitgebreid eten tijdens hun kroegentocht op carnavalsmaandag.’
Wat betekenen de Brökwagters voor jou?
‘Dat is een heel belangrijke vereniging in ons leven. Zonder de Brökwagters maar vooral ook zonder de bonte avonden zou de ‘Vastelaovundj’ hier op Boshoven niets voorstellen. Ik kan mij ons leven niet voorstellen zonder de Brökwagters. Mijn man Henk is 14 jaar lid geweest van de raad van elf en is nu nog steeds lid van de club van oud-adjudanten. Vrouwen mogen niet officieel lid zijn maar we doen natuurlijk wel mee aan allerlei activiteiten. Henk verzamelt nog wekelijks de boeken voor de jaarlijkse boekenmarkt. De opbrengst gaat naar de kas van de Brökwagters. We hebben onze kinderen Roy en Maarten ook altijd meegenomen naar de Brökwagtersactiviteiten. Maar echte carnavalisten, zoals wij, zijn het nooit geworden.’
De binnenstad van Weert, dat is ‘oeëver de brök’. Wat zijn de verschillen tussen de ‘vastelaovundj‘ aan deze kant en aan de overkant van de brug?
‘Ik denk dat het hier veel dorpser is, gemoedelijker, met minder strakke protocollen. Het is hier een heel hechte gemeenschap, de mensen kennen elkaar beter. En er is natuurlijk een gezonde rivaliteit met de stad. Als wij er met onze prins op uit trekken is dat een groot gezelschap met een grote kapel erbij. Daar vallen die van de stad soms bij in het niet.’
Als je het over Boshoven hebt dan heb je het over: die van Litjens, die van Berben of die van Aspers. Is het voor import-Boshovenaren makkelijk om een poot aan de grond te krijgen in die hechte gemeenschap?
‘Dat is inderdaad niet gemakkelijk. Wij van Boshoven zijn inderdaad een heel chauvinistisch volk. Alles wat ‘van de stad’ komt, wordt heel argwanend bekeken. Wij zijn 42 jaar getrouwd en mijn eigen Henk heeft dat destijds zelf ondervonden. Hij kwam ook ‘van oeëver de brök’ en het heeft best lang geduurd voordat hij hier geaccepteerd werd. Pas toen we na enkele jaren samen in de kantine van de voetbalclub werkten, begonnen de echte Boshovenaren een beetje te ontdooien.’
Wat zijn de verschillen tussen het podiumdier Cis en de huisvrouw Ciska Barents-Litjens?
‘Niet veel. Zoals ik op het podium sta, zo ben ik. Ik flap er alles uit. Op het podium improviseerde ik ook vaak. Als me iets te binnen schiet, zeg of doe ik het gewoon. Zo deed ik een keer vlak voordat ik in een sketch op moest komen mijn gebit uit. Dat verraste de andere spelers zo dat ze letterlijk én figuurlijk met de mond vol tanden stonden.’
‘Niet veel. Zoals ik op het podium sta, zo ben ik. Ik flap er alles uit. Op het podium improviseerde ik ook vaak. Als me iets te binnen schiet, zeg of doe ik het gewoon. Zo deed ik een keer vlak voordat ik in een sketch op moest komen mijn gebit uit. Dat verraste de andere spelers zo dat ze letterlijk én figuurlijk met de mond vol tanden stonden.’
CISKA PRIVÉ
Ben jij je gaan vervelen nadat je gestopt was met de bonte avonden?
‘Helemaal niet! Ik heb daarnaast nog zoveel andere bezigheden: De kerken op Boshoven en Laar poetsen. Op woensdagavond bardienst bij café ‘Aod Bosseve’. Henk en ik zijn bij een wandelclubje. Als er gecollecteerd moet worden weten allerlei organisaties mij te vinden. Ik heb vijfendertig jaar gewerkt in het Don Boscohuis. Op feesten en partijen treed ik nog steeds op, samen met Carlie Stroeks. Op maandagochtenden werk ik in de cafétaria van mijn nichtje. Een hobby waar ik veel tijd in steek is, werken in de grote siertuin van mijn zoon Roy. En dan vergeet ik er zeker nog een paar. Maar komend jaar ga ik het allemaal anders doen.’
Wat is jouw aard, jouw karakter?
‘Ik neem geen blad voor de mond maar met mij krijg je niet snel ruzie. Dan moet je het wel heel erg bont maken. Ik ben de jongste uit een gezin met zes oudere broers. Dan leer je wel voor jezelf opkomen. In mijn jeugd was mijn moeder vaak overspannen. Ik zorgde dan voor een vrolijke noot in huis maar nam ook huishoudelijke- en zorgtaken over. Ik heb later nog twaalf-en-een-half jaar in de gezinszorg gewerkt. Dat ‘zorgen’ zit er nog steeds in.’
Wat vind je belangrijk in het leven, voor jezelf en voor je omgeving?
‘Dat iedereen zijn eigen stoep moet schoonvegen en zijn eigen gebreken moet verbeteren vóór hij zich met die van anderen bemoeit.
Mensen moeten zich ook niet laten leiden door vooroordelen. Ik maak me daar zelf ook wel eens schuldig aan en heb daar achteraf spijt van. Dan heb ik iemand echt goed leren kennen en dan blijkt hij of zij toch heel anders te zijn dan ik in mijn vooroordeel dacht. Zo kreeg ik ooit op Bospop, waar ik al tientallen jaren als vrijwilliger achter de bar sta, met een man te maken, een beer van een vent, die vol zat met tatoeages en piercings. Zijn verschijning was behoorlijk intimiderend. Hij kwam op me af om iets te bestellen en ik was op het ergste voorbereid. “Mevrouw mag ik asjeblieft een cola”, zei hij. Ieder jaar komt hij nu bij mij terug. Ik heb een heel goede band met hem opgebouwd.’
Wat beschouw je als het hoogtepunt in je leven?
‘Dat is dan toch alles wat ik hier op Boshoven op het gebied van ‘vastelaovundj’ heb meegemaakt: De bonte avonden, de optochten, de feesten.
Maar ook toen ik in 2003 in de stad verkozen werd tot ‘Miss Harrie’. Dat was een geweldige ervaring. Na een grandioos feest en een kroegentocht tot in de kleine uurtjes kreeg ik, samen met Henk, een overnachting in hotel Munten aangeboden. De volgende dag mocht ik de optocht openen. Ik zeg nu nog vaak dat dát het gevoel moet zijn wat een man heeft als hij tot prins wordt verkozen.’
ELKE MEDAILLE HEEFT ZIJN KEERZIJDE
Staat daar ook een dieptepunt tegenover?
‘Iedereen heeft zo zijn problemen. Maar ik ben niet iemand die makkelijk over zijn verdriet praat. Onze zoon Maarten heeft narcolepsie. Als hij nu hier op de bank zou gaan zitten zou hij waarschijnlijk binnen twee minuten in slaap vallen. Hij slaapt soms zeventien uur aan een stuk. Hij is daardoor arbeidsongeschikt en heeft een WIA-uitkering. Maar het heeft heel lang geduurd voordat in Kempenhaeghe, het centrum voor epilepsie en slaapproblemen, deze diagnose gesteld werd. In zijn jeugd gaf dat hier in huis echt veel problemen. Hij was niet uit bed te krijgen en wij zagen dat als luiheid. Iedere dag was er herrie in huis. Wij zijn harde werkers en hier gold, geen flauwekul, aanpakken. Maarten kwam altijd en overal te laat. De spanningen binnen ons gezin liepen vaak hoog op. Hij werd ook steeds onhandelbaarder en opstandig, maakte op school vaak ruzie en werd zelfs van school gestuurd. Al mijn activiteiten buitenshuis, en dan vooral het ‘de lolbroek uithangen’, waren voor mij een uitlaatklep voor de problemen die wij thuis hadden. Erover praten met anderen deed ik niet.
Ook later op zijn werk -hij was een goede lasser- kreeg hij problemen. Omdat het zo lang geduurd heeft voordat de juiste diagnose werd gesteld, en er voor narcolepsie eigenlijk geen remedie is, is Maarten vaak depressief. Zijn wereld werd steeds kleiner maar hij probeert er op zijn manier toch iets van te maken. Hij heeft ons ook twee schatten van kleinkinderen gegeven, Gylano en Djenayda én een geweldige schoondochter, Reuske. Die verdient echt een lintje want het is niet gemakkelijk om met Maartens ziekte om te gaan en tegelijk een huishouden te runnen.
Dat van die vooroordelen heeft dus ook betrekking op mijn eigen zoon. Het had zijn oorzaak dat hij was zoals hij was en nu nog steeds is.’
TOEKOMST
Wat wil je zeker nog een keer doen, meemaken, beleven?
‘Nou ik heb enorme hoogtevrees en vliegangst. Ik heb nog nooit in een vliegtuig gezeten. Panisch alleen al als ik eraan denk. Maar dat moet er toch een keer van komen. Ook mijn hoogtevrees moet ik overwinnen. Ik heb een keer tijdens een wandeling in Oostenrijk plat tegen een bergwand gestaan. Mijn kinderen zeiden: “Kom op mam, stel je niet aan, het is hier geen bonte avond”, maar ik durfde me niet meer te bewegen.’
Hoe ziet de wereld eruit voor je achterkleinkinderen? Zie je de toekomst met vertrouwen tegemoet?
‘Ik maak me wel een beetje zorgen om de gevolgen van de klimaatverandering. Maar wij als mensen zijn in staat om daar wat aan te doen. Ik ben een optimist, het is een kwestie van aanpakken en oplossen.’
Welke voornemens heb je gemaakt voor 2019?
‘Die vliegreis die moet er dit jaar toch echt van komen.
En … een succes maken van de lunchroom op de Nieuwe Markt, die ik samen met mijn nichtje Inge ga runnen. We hebben het pand flink onder handen genomen en omgedoopt tot ‘Luncherie Wi-j Ésj?’
Inge en haar man Ralf hebben een cafétaria op Leuken. Daar heb ik ook jaren gewerkt en Inge is bijna als een dochter voor mij. Voor hun kinderen Demi en Milan ben ik ‘oma Cis’. Ik heb al mijn andere werkzaamheden opgezegd. Inge en ik gaan er samen iets van maken. Op mijn tweeënzestigste begin ik gewoon weer aan een nieuw avontuur!’