Chris en Mien Kainama in Ceram – Indonesië: ‘Hier komen we thuis’

Ze wonen al ruim zeventig jaar in Nederland. Allebei zijn ze geboren in Ceram, het grootste eiland van de Zuid-Molukken. Chris (75) en Mien (77) Kainama-Ruhupessy werden door hun ouders gestimuleerd om elkaar op te zoeken en zijn inmiddels ruim vijftig jaar getrouwd, hebben vijf kinderen en acht kleinkinderen. Chris zou het liefst terug gaan naar Ceram, Mien moet er niet aan denken om haar gezin hier achter te laten. Het compromis: elk jaar gaan ze samen met familieleden vier weken terug naar hun geboorte-eiland Ceram.

Van bus naar wijn

Mien en Chris wonen in een gezellig appartementje in de binnenstad van Weert. Hun huis aan de Middelstestraat hebben ze tien jaar geleden verkocht. “Onze dochter zei: ‘Jullie zijn met pensioen, verkoop het stenen huis en ga genieten!’ Dat hebben we gedaan. Sindsdien gaan we elk jaar naar Ceram”, zegt Mien enthousiast.

Van Geleen naar Groningen

Chris en Mien groeiden allebei op in Tungelroy (zie kader onderaan). Chris weet nog dat hij met de bus werd opgehaald en op de Biest naar de lagere school ging. Later verhuisde het gezin naar Geleen. Mien verhuisde met haar ouders naar een kamp in de Groningse Carel Coenraadpolder en vervolgens naar het kleine Gronings dorp Foxhol. Door beide ouders werd het gestimuleerd om relaties aan te gaan binnen de Molukse gemeenschap. De broer van Chris was getrouwd met de nicht van Mien. Zo kwamen ze elkaar tegen. Mien: “Het was voor mijn ouders belangrijk dat mijn partner van hetzelfde eiland kwam. Chris komt van Ceram en ik ook; de kampong van Chris heet Kamarian, die van mij heet Soahuku.” Chris valt haar lachend bij: “Door toedoen van onze ouders hebben we elkaar leren kennen maar het klikte wel goed. We mogen van geluk spreken want we zijn al vijftig jaar getrouwd. We zijn er zelf van onder de indruk.”

Geboorteland trekt

Na het huwelijk gaan ze in Weert wonen. Chris krijgt een baan bij FCF Europa (later Nedschroef). Mien zorgt voor de vijf kinderen en toen de kleinste vijf jaar was, ging ze aan de slag bij Van Melle, later ook in drieploegendienst. Mien: “De kinderen moesten studeren, dat kost geld en ik wilde geen lening voor hen.” In 1982 gaat Mien met haar schoonouders voor het eerst terug naar Ceram. Chris moet werken en gaat niet mee. Hij vertelt daarover: “Mijn vader hunkerde om terug naar zijn ouders te gaan. Als achttienjarige jongeman tekende hij voor militaire dienst en hij had zijn vader en moeder nooit meer teruggezien. Het ouderlijke huis (van bamboe) waar hij was geboren stond er nog. Met het beetje geld dat hij had heeft hij dat daarna opgeknapt om toch iets terug te kunnen doen voor zijn ouders. Mijn vader wilde heel graag weer gaan wonen in Ceram maar hij botste met mijn moeder want zij wilde niet weg uit Nederland vanwege de kinderen. Hij is een aantal keren terug geweest totdat hij ziek werd. Hij praatte er niet veel over. Hij zat in een hoekje met zijn sigaret en draaide de cassette met daarop het Maleise liedje: ‘Ik verlang ernaar om mijn moeder weer te zien’.”

Gevoel van thuiskomen

“Mijn vader zei altijd: ‘als je teruggaat naar de Molukken, dan moet je, als het kan, met z’n allen gaan’,” gaat Chris verder. In 1992 is het zover; Chris en Mien gaan met het hele gezin naar Ceram. Daarvoor moeten ze eerst flink sparen. Er wordt hard gewerkt, Mien verkoopt zelfgemaakte bapao en saté tijdens de braderie en bij de voetbalclub, de auto en gouden sieraden van Miens moeder worden verkocht. De kinderen zeggen ‘wij hoeven geen merkkleding meer, koop maar kleren bij de Wibra’. “Als je aankomt met de boot en je ziet daar dan je eiland liggen, dat is altijd een emotioneel moment”, zegt Chris. “Zelfs mijn neef, die in Nederland is geboren en helemaal ‘vereuropeest’ is, had bij aankomst tranen in zijn ogen staan, kan je je voorstellen hoe het voor mij is”, zegt Chris. Terwijl hij het vertelt, hier in de woonkamer in het koude Weert, komt dat gevoel weer boven en ook nu lopen de tranen over zijn wangen.

Mannen doen niets

Het ouderlijke huis in Ceram is nog steeds in bezit van de familie Kainama. Het gezin van de zoon van een oudere broer van Chris’ vader woont er nu nog. “Elke keer als we aankomen worden we ontvangen met een gebed, de dominee is erbij, veel mensen bidden dan voor ons bij aankomst en bij vertrek. We hoeven nooit iets te doen en worden als koningen behandeld. Af en toe schaam je je zelfs, maar ze laten ons niets doen. Er wordt voor ons gekookt en zelfs onze kleren worden voor ons gewassen”, zegt Chris. Op de vraag of er gezamenlijk wordt gegeten, moeten ze allebei hartelijk lachen. “Nee, nee”, lacht Mien, “eerst eten wij, de vakantiegangers, dan de mannen, daarna de vrouwen en dan de kinderen.” Dus het gaat er nogal traditioneel aan toe? “Mannen doen niks daar!”, roept Mien. “De vrouwen dragen de zwaarste spullen. In het begin wilde Chris balen rijst dragen van zijn nicht maar dat mocht niet!” Chris beaamt het: “De mannen hebben daar een luxeleven.” En Mien vult luid lachend aan: “En ze maken kinderen!”

Weeskind

Ceram is ongeveer zo groot als de helft van Nederland, heeft 430.000 inwoners en is helemaal niet toeristisch. De mensen, veelal boeren, leven eenvoudig en moeten in hun eigen levensonderhoud voorzien door het zelf verbouwen van groenten en fruit en het vissen in de zee. “Er wordt niet veel geïnvesteerd op de Molukken, de Molukken is een ‘weeskind’ noemen wij dat. Omdat wij de strijd hebben omtrent RMS”, verklaart Chris. Mien vult hem aan: “De jongeren op de Molukken vertrekken allemaal. Die gaan werken in Nieuw-Guinea. De ouderen blijven achter. Ceram is arm maar de mensen zijn tevreden met wat ze hebben.”

Geld voor studie

De hele familie Kainama in Nederland (in totaal zijn ze met acht broers en zussen) ondersteunt de familie in Ceram. Mien: “Elke maand doen we geld in een potje en als ze daar geld nodig hebben voor medicijnen, voor de reparatie van het dak of voor een brommer, dan betalen wij dat vanuit dat potje.” De vader van Chris bezat veel grond. De familie Kainama in Nederland heeft dat land ‘veiliggesteld’ door twintig hectare te certificeren. Het beheer is in handen van enkele familieleden hier én daar. Samen moeten ze het eens zijn wanneer er een deel verkocht wordt. Het is bedoeld om de Kainama-kinderen die in Ceram wonen een kans te geven om naar school te gaan. Mien legt uit waarom dat op deze manier gedaan is: “Ze hebben wel land, maar het gevaar is dat ze het makkelijk weggeven, om geld te krijgen of om drank te kopen. Er wordt namelijk heel veel gedronken; ze maken hele sterke drank zelf van de Sageru-palm.”

Weer thuis

Chris’ oudste broer Benny was nog nooit terug geweest naar zijn geboorteland. “Mijn tijd komt nog wel”, zei hij altijd. Twee maanden voordat Chris en Mien in 2016 voor een vakantie naar Ceram gingen belde hij op dat hij meeging. Ben verzweeg dat hij eerder een TIA had gehad. In Ceram wordt hij ziek en overlijdt. Hij wordt begraven op het eiland. Chris: “Bij een begrafenis is het net alsof er een koning wordt begraven, het hele dorp loopt uit. Met de hand wordt een meranti kist gemaakt en prachtig bekleed. Het was extra veel werk omdat Benny een hele grote man was.” Het familiegraf van de opa en oma van Chris en Benny wordt opengemaakt en er wordt een extra groot familiegraf van gemaakt. Benny krijgt zijn laatste rustplaats bij zijn opa en oma in Ceram. “Hij zou het zo gewild hebben”, zegt Mien zachtjes.

Moedertaal

Chris en Mien zijn van plan om in het najaar zelfs twee maanden naar Ceram te gaan. Qua temperatuur is dat ook de beste periode. Mien: “We zijn ook wel eens in maart geweest, veel te warm. Chris had een zonnesteek opgelopen en lag een week in het hotel!” Chris en Mien praten onderling Maleis en Nederlands door elkaar. De kinderen kunnen het wel verstaan maar zijn Nederlandstalig opgevoed. Mien vertelt lachend: “Onze kinderen zijn boos dat we hen niet Maleis geleerd hebben, maar inmiddels kunnen ze wel veel verstaan hoor. En als ze daar zijn, praten sommigen al een aardig woordje mee!”

Samen feesten

De familie Kainama is hecht. Verjaardagen, Kerst en Oud op Nieuw worden samen gevierd. Ze hebben een app-groep waarin ze elkaar dagelijks appen, zelfs om alleen ‘goedemorgen’ te zeggen. Ieder jaar gaan ze in juli naar de Molukse dag op het Kwaku Summer Festival in Amsterdam. Het is een dag van eten en cultuur in combinatie met optredens van Molukse artiesten, dansgroepen en bands. Op de vraag in de familie-app ‘Wie gaat in er oktober mee naar Ceram?’ kwamen zeker zes positieve antwoorden. Chris: “Ceram is mijn land, dan loop ik naar het strand, kijk over de zee en dan denk ik: ‘Hier ben ik thuis’.