Bianca Meinhardt: ‘Onze strijd voor erkenning van de Sinti-cultuur is nog niet gestreden’ 

Samen met haar man Poelie Schäfer (55) woont Bianca Meinhardt (53) al sinds 1991 op het woonwagenkampje bij Sporthal Boshoven. Met hart en ziel zet zij zich in voor het behoud van de Sinti-cultuur. Het begon allemaal in 2016 toen Wonen Limburg, de verhuurder van hun in vervallen staat verkerende woonwagen, hen een chalet opdrong in plaats van een woonwagen. Daar kwam ze tegen in opstand. Een huis past niet bij de Sinti-cultuur. Ze schreef zelfs een brief aan de koning, over hoe instanties met woonwagenbewoners omgaan en hoe dat ten koste gaat van een eeuwenoude cultuur. Ook stapte ze meerdere keren naar het antidiscriminatiebureau. 

In 2017 werd aan haar de Erfgoedprijs Weert uitgereikt. Daarmee werd de Weerter Sinti-cultuur officieel erkend als belangrijk voor de stad. Dat zorgde ook voor beter overleg met Wonen Limburg en de gemeente Weert. Uiteindelijk kreeg ze het voor elkaar dat hun oude woonwagen in juni 2021 werd vervangen door een nieuwe.

In mei 2019 was Bianca betrokken bij de tentoonstelling ‘Nooit bevrijd!’ in het Bibliocenter van Weert. Deze tentoonstelling gaf een indringend beeld van de cultuur, geschiedenis en gewoonten van de Sinti en er werd nadrukkelijk stilgestaan bij de vervolging van Sinti tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op Open Monumentendag in 2019 zette ze met veel succes haar woonwagendeur open voor bezoekers.
Bianca blijft zich inzetten voor de overdracht van kennis over de Sinti-cultuur zodat deze in de toekomst wordt gezien als volwaardige subcultuur met een geaccepteerde plek in de samenleving.
Een strijdbare vrouw met een bijzondere missie en een boeiend levensverhaal.

Het antwoord op haar brief aan de Koningin

Sinti
Sinti is een nomadenvolk dat – net als Roma – oorspronkelijk uit India komt. Sinti wonen al vele eeuwen in West-Europa, terwijl de Roma-zigeuners pas rond de negentiende eeuw vanuit Oost-Europa naar West-Europa trokken. Beide nomadenvolken kennen een eigen Romanes-taal. Die gesproken talen worden van generatie op generatie overgedragen. In beide zigeunerculturen staat familie centraal, worden eigen wetten en regels gehanteerd en bestaat er – ten aanzien van de eigen cultuur – soms nog rechtspraak door de stamoudste. Van oudsher beoefenen ze ambachtelijke beroepen in de handel of seizoensarbeid. Er zijn ook goedgeschoolde Sinti met goede banen in de burgermaatschappij maar in Nederland zijn de meesten nog steeds laaggeschoold, wat beperkend is voor hun kansen op de arbeidsmarkt. 

Je jeugd, je opvoeding, je schoolopleiding? 

‘Ik ben hier in Weert geboren en bracht mijn eerste levensjaren door op het grote kamp. Van daaruit zijn wij moeten verhuizen naar een huis in de Magdalenastraat. Daar konden wij echt niet wennen en op mijn twaalfde ging ons gezin weer terug naar familie op het kamp. Twee jaar later stond de politie aan de deur om ons er weer af te halen.  Weer belandden we gedwongen in een huis, nu op Boshoven. Weer twee jaar later, in 1986, werd dit kampje aangelegd en kregen we eindelijk een eigen standplaats. In de woonwagen waarin ik vanaf mijn zestiende heb gewoond woont nu mijn zoon Nino (29). Die heeft gelukkig nooit in een huis hoeven wonen. Als ze hem gedwongen in een huis zouden plaatsen, zou hij het niet overleven denk ik.

Wat opvoeding betreft: Een moeder heeft de leiding binnen een Sinti-gezin. Vader regelt alles daarbuiten. Kinderen worden erg beschermd opgevoed. Zij worden bijna nooit alleen gelaten in de burgermaatschappij: vooral meisjes worden tot op 15, 16-jarige leeftijd gehaald en gebracht door vader of een oudere broer. Meisjes krijgen al vroeg een aantal huishoudelijke taken opgelegd. Jongens krijgen al jong meer vrijheid. Verder geldt dat je ouders bepalen en dan heb je te gehoorzamen. Daar ga je verder niet over in discussie. Netjes en beleefd zijn en jezelf niet op de voorgrond willen plaatsen. Gevoelens worden zelden of nooit gedeeld. 

Als meisje werd ik dus al jong ingezet bij zorgtaken in het huishouden en het gezin. Omdat ik alleen de lagere school heb gehad en enkele jaren huishoudschool is begrijpend lezen en schrijven voor mij best moeilijk.’

Hoe heb je je man Poelie leren kennen?

‘Dat was in 1986 hier op het kampje tijdens de opening. Zijn tante kwam hier ook wonen en zodoende troffen wij elkaar. De vlam sloeg over en in 1991 kregen wij hier onze eigen woonwagen. Officieel zijn wij samenwonend maar voor ons zijn we getrouwd. Poelie is ook Sinti en in de Sinti-cultuur ben je man en vrouw als je samen, na goedkeuring van de familie, een nachtje de deur uit gaat.’ 

Je was al midden veertig toen je de strijd aanging met instanties en overheden. Wat was de trigger?

‘Onze woonwagen was totaal versleten en aan vervanging toe. Wonen Limburg bood drie opties aan: Een woonwagen, een chalet of een huis. Maar dat stond niet op papier. Alle tien de huishoudens hier op het kampje kozen voor de aangeboden optie ‘woonwagen’. Toch werd ons met een schitterende folder een grondgebonden seniorenwoning op fundering opgedrongen. Dat wilde ik niet maar ik voelde me machteloos en dacht dat ik geen keus had. Ik was gewend ja te knikken als een officiële instantie iets zei.

Je moet weten dat je in onze cultuur als kind al meekrijgt ‘Niks zeggen, niks doen. Op de achtergrond blijven, niet opvallen want dan word je aangevallen, vernederd of uitgescholden.’  
De trigger kwam van mijn zoon Nino die mij met tranen in zijn ogen vroeg “Mam, hoe lang laat jij nog over je heen lopen. Hoe moet ik dit later aan mijn kinderen en kleinkinderen uitleggen? Zo blijft er van onze cultuur niets over. Ik schaam me kapot.” Toen ik zijn verdriet zag, maakte dat iets in mij los. Ik voelde iets van ‘Je komt nu aan mijn kind, en dan ga je boeten!’ De tranen die over de wangen van mijn zoon liepen maakten mij strijdbaar.

Zwijgen

Ik was laaggeletterd maar ging alle krantjes van Wonen Limburg lezen en weer lezen. Het viel me al op dat het woord ‘woonwagen’ nooit voorkwam. Ook ging ik namen opschrijven van medewerkers en directeuren. ‘Bij die mensen moet ik zijn’, dacht ik. Ze zeggen wel altijd dat ze het goed met ons voor hebben maar ze luisteren niet naar ons. Wij zijn die strijd aangegaan tot voor de rechter en hebben het gewonnen. De rechter legde zelfs een boete op als onze woonwagen niet op tijd geleverd zou worden maar wij wilden geen geld, wij wilden die woonwagen. 

Een voorbeeld van ‘mond dicht houden, zeker als vrouw, en doen wat instanties vragen’ was de reactie van mijn vader toen ik in verzet kwam tegen de plannen van Wonen Limburg. Hij zei “Wie denk jij wel dat je bent dat de woningbouwvereniging voor jou een woonwagen gaat plaatsen.” Maar het is mij gelukt! Samen met mijn man Poelie en mijn zoon Nino.’

Spreken

De leefregels bij de Sinti?

‘Wij hebben zo onze eigen wetten, regels en gewoonten en dat blijft ook onder ons. Dat delen wij niet met de burgerbevolking. Wij zijn heel gastvrij, je mag hier een kop koffie komen drinken, je kunt wat te eten krijgen, met alle plezier; maar vragen als “Waarom doen jullie dit? Of waarom dat, of zus of zo?” gaan wij niet beantwoorden. Wat dat betreft zijn wij een vrij gesloten cultuur. Sinti is een niet geschreven boek en dat zal altijd zo blijven.’

Waarom zijn die wielen onder jullie woonwagen zo belangrijk? Je ziet ze toch niet?

‘Ook al zie je die wielen niet, ze zijn voor ons belangrijk omdat ze ons herinneren aan de traditionele Sinti-cultuur van het met paard en wagen rondtrekkende nomadenvolk. Dat is ons afgenomen toen we op kampen werden gezet. En de pogingen om onze cultuur af te breken bleven maar doorgaan. Van grote familiekampen naar kleine kampjes, van woonwagenstandplaats naar chalet of nog erger naar een huis. Maar op een gegeven moment is de maat vol! Wij zijn een woonwagenvolk met eeuwenoude tradities, waarden en normen die van generatie op generatie worden doorgegeven. Dat is iets van ons Sinti’s, en dat willen we zo houden.’

In de tentoonstelling ‘Nooit bevrijd!’ ging het naast jullie cultuur ook over de vervolging van Sinti tijdens de Tweede Wereldoorlog. Werd jouw familie daar ook door getroffen?

‘De familie Meinhardt heeft tijdens de Holocaust maar liefst 23 mensen verloren. Dat verdriet zit diep en daar wil ik het eigenlijk niet over hebben. Zoiets wordt in de Sinti gemeenschap heel diep opgeborgen. Mijn ‘mamie’ (oma) Maria Meinhardt-Steinbach heeft in vijf concentratiekampen gezeten. Gelukkig heeft ze de Holocaust overleefd. Niet iedereen in onze gemeenschap was het ermee eens dat ik me inzette voor die tentoonstelling. ‘Zeg maar niks, wij horen er toch niet bij’. Dat is er door de eeuwen heen zo ingeslopen.

Naar aanleiding van die tentoonstelling mocht ik ook deelnemen aan de dodenherdenking bij de Sint-Rumolduskapel. Ik zag er tegenop, verwachtte te heftige emoties. Maar ik vond het helemaal niks, heel onpersoonlijk. Het ging in het algemeen over ‘de Nederlandse en Engelse slachtoffers’. Sinti, Roma, homo’s of gehandicapten werden helemaal niet apart benoemd. Daar heb ik toen iets van gezegd en het jaar daarna was dit gelukkig wel het geval. ‘Weer iets bereikt’ dacht ik.’

Bianca tijdens de dodenherdenking

Tijdens de open monumentendag van 2019 in Weert lieten jullie hier op het kampje zien hoe de Sinti leven en feestvieren. Het zigeunerorkest Adell Trio trad op en bezoekers werden met een drankje gastvrij ontvangen. Hoe waren de reacties?

‘Overweldigend! We hebben meer dan 150 bezoekers gehad. Burgermensen hebben vaak rare vooroordelen over ons dus het duurde even voordat de eersten hier het kamp opkwamen maar toen er eenmaal een schaap over de dam was … 
Met hulp van sponsoren hadden wij voor een hapje en een drankje gezorgd. Zonder dat wij het vroegen deden mensen hun schoenen uit voor ze binnenkwamen en allemaal namen ze persoonlijk afscheid toen ze weer vertrokken. Hun reacties in het gastenboek waren hartverwarmend. Daar krijg ik nu weer kippenvel van. 
Als er hier straks drie nieuwe woonwagens bij staan, zouden wij best nog een keer zo’n open dag willen organiseren. En dan met het Rosenberg Trio als muzikanten erbij. Het zou fijn zijn als ook die nieuwe burgemeester zich hier dan een keertje zou laten zien want zijn steun hebben we toch een beetje gemist.’

Wat wil je nog bereiken?

‘Onze strijd voor erkenning van de Sinti-cultuur is nog niet gestreden. Wij zijn door veel mensen gesteund en geholpen en daar zijn we ook heel dankbaar voor maar we worden ook nog steeds geconfronteerd met onbegrip en achterdocht. Om maar een klein maar belangrijk voorbeeldje te noemen. Wij willen geen toilet in de woonwagen. Dat vinden wij vies. Wij gebruiken het woord toilet niet eens. Voor ons is dat ‘sanitair’ en dat staat buiten de woonwagen. Maar we blijven tegen regeltjes aanlopen die het onmogelijk maken om buiten een aparte sanitaire voorziening aan te leggen. Gevolg is dat we nog steeds gebruik maken van ons oude sanitair achter deze nieuwe woonwagen. 

Maar ook het benoemen van woonwagens in gemeentelijke informatie of folders van Wonen Limburg blijf ik controleren. Worden wij niet genoemd dan bel ik op of maak er op facebook een opmerking over. En als dan in een volgende folder van Wonen Weert over eenmalige huurverlaging staat ‘Woont u in een sociale huurwoning of in een woonwagen?’ dan maakt me dat blij. Ook in het blaadje van Huurdersbelangen kom ik steeds vaker het woordje woonwagen tegen. Daar doe ik het voor, erkenning. 

En voor de kinderen. Zij willen later ook een woonwagen. De strijd om dit kampje te mogen uitbreiden met drie standplaatsen duurt al jaren en nog steeds is het niet gerealiseerd. In Weert zou het maximaal aantal standplaatsen zijn bereikt. Toen is mijn man Poelie naar alle kampjes hier in Weert gegaan en heeft precies in beeld gebracht hoeveel echte standplaatsen er zijn. Een chalet op fundering is namelijk geen woonwagenstandplaats!

Wij hebben al veel bereikt maar we gaan door. Mijn zoon Nino zei daarover: ”Mam, jij bent degene die het eerste kaarsje heeft aangestoken. Wij hebben met z’n allen ons kaarsje bij jou aangestoken en zijn met je meegelopen.”