Palmpasen en biechten in de Goede Week

Over ruim anderhalve week is het Goede Vrijdag en zit de vastentijd er weer op. Anders dan moslims, die nog trouw vasten tijdens de ramadan, zijn wij katholieken ook op dat punt van ons geloof afgevallen.

In de jaren vijftig en zestig jaren moesten wij als kind ook vasten. Snoep dat je kreeg moest je bewaren in een vastentrommeltje. Je mocht er alleen maar naar kijken, maar aankomen niet. Sommigen vonden dat lastig en likten soms stiekem aan een babbeltje. Om er na veertig dagen achter te komen dat de opgespaarde snoep één vastgeplakte brij was.

De Goede Week, de week voor Pasen, was altijd een drukke tijd. Dat begon al met Palmpasen. We maakten pâlmenhanestekke met daaraan broodhaantjes en allerlei snoepgoed. Samen met andere welpen van scoutinggroepen in Weert was er een optocht naar het ziekenhuis. De kinderen op de kinderafdeling kregen allemaal zo’n palmpasenstok.
Op Witte Donderdag was de voetwassing. Op Goede Vrijdag het bidden van de kruisweg. Wat we zeker niet mochten vergeten was om te gaan biechten. Het was altijd een hele opgave om te verzinnen welke ‘zonden’ je allemaal had gedaan: vijf keer aan de jampot gezeten, drie keer gevloekt en twee keer mijn zus gepest. Als laatste moest je dan zeggen dat je ook drie keer gejokt had, want dan werden de eerdergenoemde zonden ook meteen kwijtgescholden.

Bekend is het verhaal van kastelein Zjaak Peeters, bijgenaamd de Mân. Hij ging in de Martinuskerk biechten, maar zag dat het er erg druk was. Daarom ging hij eerst even bij café het Bruine Paard een paar potjes toepen. Toen hij een uurtje later in de kerkbank voor de biechtstoel zat, viel hij in slaap. Als ze hem wakker maken, roept hij: ‘Ik pas!”. Zjaak had een vooruitziende blik: We ‘passen’ allemaal als het op vasten aankomt.

Door Koos Neijnens i.s.m. Stadsgidsen Regio Weert  •  Reageren: info@stadsgidsenweert.nl  •  Foto: Gemeentearchief Weert (gemeentearchiefweert.nl)