15 november 2021 | Auteur: Ton Adriaens
Annita Goossens: ‘Leer van jezelf te houden’
In januari 2014 stond zij samen met haar man Wiel Goossens in Weert Magazine. Zij hadden een spirituele ‘beleeftuin’ aangelegd naast hun karakteristieke woonboerderij Essenbroek aan de Ittervoorterweg. Hierin leidden ze bezoekers rond, vertelden er verhalen en genoten van de verhalen van hun gasten. We zijn nu bijna acht jaar verder, Wiel is overleden maar gelukkig heeft Annita haar optimisme en levensvreugde weer teruggevonden.
In deze ‘Vrouw-special’ van Weert Magazine een gesprek met deze opmerkelijke vrouw, tweeënzeventig jaar maar nog steeds ‘alive and kicking’. De natuur, de mens, spiritualiteit en symboliek staan centraal in haar leven. Het is de liefde die het leven waard maakt geleefd te worden.
Twee grote liefdes in je leven zijn je ontvallen. Je eerste man, Jan Keijzers al op achtendertigjarige leeftijd. Je tweede echtgenoot, Wiel Goossens in 2017. Hoe kom je een dergelijk verlies te boven?
“Er is zoveel gebeurd in mijn leven, ik heb zoveel meegemaakt dat nu de wijsheid doordringt om tot de kern van mijn bestaan te komen. Rond mijn twaalfde had ik last van mijn naam:
Annita met dubbel ‘n’. Dus ik ging er Anita van maken, dat vond ik mooier. Nu ik in de zeventig ben en de cirkel van mijn leven bijna rond is, wil ik terug naar het begin, naar mijn eigen naam. Zo ben ik ook mijn familienaam ‘Van de Sande’ weer aan het toevoegen in mijn achternaam, anders blijf ik mijn hele leven ‘de weduwe van’. Het woord weduwe alleen al; klinkt zo oud en stoffig, dat past niet bij mij. Ik heb geleerd met verlies om te gaan en los te laten.
Mijn leven wordt nu gekenmerkt door enerzijds bezinning en dagelijkse verwondering over het mooie en inspirerende van mens en natuur maar anderzijds ook door lachen, plezier maken, genieten van de muziek van o.a. The Brothers Four: Come to my bedside my darlin’.
Wiel is op een prachtige woensdagmorgen, bij het opkomen van het licht, hier in zijn bed in de woonkamer gestorven. Ik heb nog op fluistertoon het liedje ‘Houden van’ van Miel Cools voor hem gezongen. Een sliertje van herkenning zag ik op zijn gezicht en toen was hij weg. Zijn as hebben we verstrooid in het hart van onze tuin, een bijna magische plek waar drie majestueuze beuken fier over de tuin uitkijken. Maar zijn spirit is nog hier, in het licht, in de bloemen in de tuin, in zijn vleugel en in de zeepaardjes die hier hangen en die ik gemaakt heb van zijn stropdassen, zijn portemonnee en zijn truien. Wat Wiel met zijn vleugel had, heb ik met creatieve handvaardigheid. Hij vertaalde emotie in muziek, ik in tastbare herinneringen van stof of leer.
Mijn moeder heeft jaren in het bijgebouw gewoond waar mijn dochter Saskia Keijzers nu haar atelier heeft. Na haar overlijden heb ik uit het leer van de stoel waarin zij altijd zat, honderden ginkgobladeren geknipt en die als een boa aan elkaar geregen. Die doe ik nog af en toe om en dan omarmt mijn moeder mij weer.”
Een sprookje
Er is intussen een nieuwe liefde in jouw leven?
“Ik heb een sprookje meegemaakt! Dat begint eind jaren zestig. Ik was een jaar of achttien, had verkering met Jan en zat op de KLOS, de Kleuter Leidster Opleiding School bij de nonnen in Eindhoven. Op enig moment werd het initiatief genomen tot een gezamenlijke activiteit met de jongens van de Kweekschool op Hemelrijken. Het werd ‘toneel’ en ik gaf me meteen op. Het was spannend om iets met ‘de jongens van de Kweek’ te doen en ik werd verliefd op Kees. Dat resulteerde in ‘Uit met Jan, aan met Kees’. Dan weer ‘Uit met Kees, aan met Jan’ maar ook in ‘Aan met Kees én aan met Jan’; gewoon ordinair van twee walletjes eten. Ik wist dat het eigenlijk niet kon, maar deed het toch.
Kees wilde de wereld zien, reed motor, ging naar een concert van Bob Dylan op het eiland Man. Jan had een degelijke baan en ik was al de handdoeken van de Walra aan het sparen voor mijn uitzet. Kees wilde met mij, op de motor met een rugzak, de wereld verkennen. Dat zag ik niet zitten. Een lang verhaal kort: Ik trouwde met Jan, we kregen twee kinderen en hadden een heel gelukkig leven. Tot het moment dat Jan kanker kreeg en binnen vier maanden overleed, achtendertig jaar oud. Mijn wereld stortte in. Maar als jonge moeder van twee kinderen moest je door. Er was weinig ruimte voor rouw. Ik breidde mijn urencontract bij juwelier Siebel uit tot fulltime. Na een jaar wees een vriendin mij op een vierdaagse cursus ‘Omgaan met verlies’ in Harderwijk. Het werd een openbaring. Ik kon er mezelf zijn, hoefde geen rekening te houden met de kinderen of mijn ouders en kon toegeven aan verdriet en rouw. Op de slotdag van de cursus hield de cursusleider ons als groep een grote steen voor en in die steen zouden wij allemaal ons verdriet achterlaten. Bij het persoonlijk afscheid vroeg ik hem of ik die steen mee mocht nemen. Daar vloeide een uitvoerig gesprek uit voort want dat was eigenlijk niet de bedoeling. Ik wist hem te overtuigen maar er volgden nog zoveel bespiegelingen dat ik bij het vertrek de steen vergat. Eenmaal thuis vond ik het niet belangrijk genoeg om terug te rijden.
Maanden later belde de cursusleider, Wiel Goossens, mij op. Hij informeerde hoe het met mij ging en ook de steen kwam weer ter sprake. Hij wilde hem wel komen brengen. Ik schrok ervan. Het was een interessante man maar niet direct mijn type en bovendien negen jaar ouder dan ik. Hij kwam, we maakten een wandeling in de Peel, er ontstond een vriendschap en dat werd geleidelijk verliefdheid. We zijn hier in de tuin getrouwd en vierentwintig jaar heel gelukkig geweest. Ik stopte met betaalde arbeid, wilde bij Wiel zijn, genieten van het leven, samen honderd worden. Het mocht niet zo zijn.
Een hersentumor werd hem binnen een half jaar fataal. In die zes maanden moest ik toezien hoe mijn man, mijn Wiel niet meer was. De tumor zorgde voor stemmingswisselingen en karakterverandering. Hij ging mij anders benaderen, kreeg verlatingsangst en hallucinaties. Ik mocht hem niet alleen laten. Mijn wereld werd heel klein en beklemmend, zonder muziek want ook die kon hij niet verdragen.
Na zijn overlijden bekroop me de angst dat ik als ‘bejaarde’ naar mijn eigen einde zou sukkelen. In de spiegel zag ik een lelijke, dikke, depressieve vrouw en dacht: ‘Nee Annita, dat ben jij niet. Kom op herpak je!’ Ik besprak het met mijn dochter en zij nam mij mee naar de markt. Het voelde heerlijk om weer tussen stoffen te graaien, een visje te eten, een taart te kopen. Ik ging weer aan de slag met naald en draad, met hout, met klei. Ik gaf mijn creativiteit weer de ruimte, iets waar ik als mantelzorger niet aan toe was gekomen. Ik meldde me bij een dansschool aan voor de beginnerscursus en bracht het tot goud. Ik ging weer baantjes trekken in het zwembad, pakte het leven weer op. Dochter Saskia stimuleerde mij ook op Facebook te gaan en oude klasgenoten en bekenden te zoeken. Dat leidde tot leuke contacten en nu kom ik terug bij het sprookje dat mij is overkomen.
De prins op het witte paard
Ik vroeg mij af hoe het nog met die Kees zou zijn waarmee ik als achttienjarige een knipperlichtrelatie had. Ik vond hem op Facebook terug, het vonkje van vroeger flakkerde weer op en ik stuurde hem een vriendschapsverzoek. Geen reactie! Dat irriteerde mij en ik stuurde hem via Messenger een persoonlijk bericht. Hij reageerde meteen. Hij bleek al meer dan een jaar naar mij op zoek! Op Facebook had hij al meerdere Anita’s van de Sande gescreend maar ik zat er niet bij. Ik had onder de naam Annita Goossens contact met hem gezocht maar hij kende alleen Anita van de Sande. Hij had zelfs in Weert op het stadhuis om hulp gevraagd in zijn zoektocht naar mij.
Al bij het eerste telefonische contact, bij het horen van zijn stem, smolt ik. Ik voelde opnieuw zijn eerste voorzichtige streling van mijn hand, vijftig jaar geleden. Hij is hier op bezoek gekomen en het voelde meteen goed. Sinds drieënhalf jaar hebben we een intensieve latrelatie. Het is iedere keer weer ‘nieuw’ als we bij elkaar komen. ‘De spanning leeft bij de gratie van de afstand’. Bij Kees ben ik weer jong, Hij heeft mij lief en ik omarm mezelf ook weer.”
Wat is jouw inspiratiebron bij het maken van je kunstzinnige objecten?
“Ik ben een gevoelsmens. Mijn stemming bij een bepaalde gebeurtenis zet ik om in een object. Zo rond mijn vijftigste ben ik enkele jaren naar de kunstacademie in Neerpelt gegaan om me het werken met meerdere materialen en technieken eigen te maken. Ik werk echter het liefst met restmateriaal. Zo kwam ik tot de zeepaardjes (zie foto’s pagina 20-21) voor Wiel als een textiele nalatenschap. Zijn tumor zat bij de hippocampus en die heeft de vorm van een zeepaardje. Dat symbool gebruik ik dan in mijn werk.
Het verhaal van de hebzuchtige koning Midas, dat mijn vader mij vroeger vaak vertelde, inspireerde mij om Midas uit de stam van een boom hier uit de tuin te beitelen. Het heeft bij mij altijd te maken met het verwerken van iets. Dat kan ook in de vorm van een verhaaltje dat ik naar aanleiding van een opvallend detail schrijf over mensen in een bepaalde situatie.”
Je dochter Saskia is beeldend kunstenaar, lid van Stichting Kunstcentrum Weert én docent bij het RICK. Zij heeft dus duidelijk de creatieve genen van haar moeder. En je zoon Martijn?
“Martijn is veel meer zijn vader wat dat betreft. Hij heeft precisie en technisch inzicht, is introverter en werkt in het bedrijfsleven. Samen met zijn Monique vormen ze al 25 jaar een gouden koppel.”
Symboliek en spiritualiteit nemen een belangrijke plaats in in jouw leven in. Heb je daar nog meer voorbeelden van?
“Wiel is in het ochtendlicht van 27 september 2017 op 77-jarige leeftijd overleden. Dat zijn erg veel zevens. En nu is het zo dat bij mij synesthesie is geconstateerd. Dat betekent dat ik cijfers associeer met een bepaalde kleur. En de 7 zie ik altijd als de gele kleur van het licht. Dat is toch wonderbaarlijk.”
Symboliek en spiritualiteit
Spiritualiteit wordt vaak omschreven als bewustwording van een hogere veelal religieuze werkelijkheid. Het is de taal van het onderbewustzijn. Een teveel leidt tot zweverigheid, een tekort leidt tot te veel denken, analyseren, rationaliseren.
Er zijn veel symbolen van spiritualiteit. Het hart als symbool voor de liefde of de lotusbloem als symbool voor (her)geboorte, zelfverwerkelijking en verlichting.
Tot slot wil ik je enkele vragen en keuzes voorleggen waarop je in één zin moet antwoorden: Voel je jezelf beeldend kunstenaar of levenskunstenaar?
‘Het laatste. De belangrijkste dingen in het leven zijn helemaal geen dingen. Ik werk met mijn handen aan de verbeelding van mijn geest.’
Waar haal je nieuwe levensvreugde vandaan?
‘Muziek! Dat is voor mij een helende zalf. Van de Drifters tot Bach. En humor: Lachen is de beste gezichtsmassage die je kan hebben.’
Welke dag in je leven zou je willen herbeleven?
De verwondering en het geluksgevoel bij de geboorte van mijn kinderen.
Welke levenswijsheid staat bij jou op één?
‘Je moet leren van jezelf te houden, geloven in jezelf en geloven in het leven. Als dat er niet is kun je ook niet openstaan voor een nieuwe liefde.’