Lingerie-gêne

Door Ton Adriaens

Op het moment dat we langs de wijd openstaande deuren van Livera lopen, schiet mijn vrouw naar binnen en spreekt een verkoopster aan. De betekenis van haar wapperende handje houdt voor mij het midden tussen: ‘Och, nu ik eraan denk…’ en ‘Blijf jij maar hier wachten’. Ik besluit tot het laatste. Het is tenslotte een dameslingeriezaak. Dat wapperend handje heeft ook iets van: ‘Duurt maar heel even’.

Dat blijkt niet het geval. Samen met de verkoopster loopt mijn vrouw dieper de winkel in. Dan sta je als man toch even in dubio. In de etalage naar schaars geklede paspoppen kijken, kan totaal verkeerde gedachten oproepen bij voorbijgangers. Dan maar naar binnen. Bij de kassa staan mijn vrouw en de verkoopster nu in gesprek met de winkelmanager. Ik blijf op gepaste afstand wat ongemakkelijk rondkijken. Waar ik ook kijk, alleen maar damesslips en bh’s; het ene setje nog sexyer dan het andere. Het aanschouwen van al dit moois geeft mij het gevoel dat mij ook bekruipt als ik net iets te lang naar vrouwenborsten kijk. Zelfs als ze uitdagend aan de frisse lucht hangen en schreeuwen om aandacht!

Ik hoor het gesprek op en neer pingpongen over merken, kwaliteitsverschillen, funeste wasprogramma’s en goede ervaringen met dit merk. Voor ik het weet, word ik door de scherpe blik van de filiaalmanager bij het gesprek betrokken.

Mijn vrouw blijkt onlangs een stretchslip gekocht te hebben die al heel snel uitgestretcht was terwijl haar oudere slips van hetzelfde merk nog keurig hun werk doen. Rara hoe kan dat? ‘Geen idee’, ‘Heel raar’, ‘Nooit klachten over gehad’, ‘Toch een ander merk?’.

Om de schijnbare impasse te doorbreken stel ik het babbelende driemanschap vrouwen voor om een oude en de pas gekochte slip aan een vergelijkend warenonderzoek te onderwerpen en dan tot een conclusie plus oplossing te komen. De keuvelconversatie valt even stil. Zo’n praktische en concrete suggestie van een man aan drie vrouwen, hoe haal ik het in mijn hoofd? Waarschijnlijk zit er ook net iets te veel doortastendheid in mijn stem. Met half dichtgeknepen ogen reageert de bazin met: ”Dat is een héél goed idee van meneer!”

Overdreven complimenten kunnen dodelijk zijn. Dit is er zo een. Meen ik nu ook een verbeten trekje om haar mond te bespeuren? Een minzame glimlach bij de verkoopster? Ik realiseer me dat de eerste stappen die ik in de winkel heb gezet al misstappen waren. Ik wil weg. Maar hoe nu achteloos op mijn schreden terugkeren?

‘Zal ik alvast doorlopen en een staatslot kopen? Dan hoeven we dadelijk niet…’Mijn vrouw knikt bevestigend. De twee anderen hebben een ijzig neutrale blik. Je moet weten wanneer je je ergens níet mee moet bemoeien. Naar de afloop van deze stretchstress ga ik zeker niet meer vragen.  Ik vrees dat de staatsloterij mij ook niet gunstig gezind is. Ton Adriaens

Ton Adriaens