Op vrijdag 29 maart is de bijzondere en inclusieve dansvoorstelling Free Birds Fly te zien in het Munttheater. Free Birds Fly is de derde productie van Compagnie 21. Dit is een professioneel en inclusief gezelschap dat gekenmerkt wordt door het poëtische, rauwe en menselijke danstheater dat zij creëren. De harde kern van Compagnie 21 bestaat uit mensen met een beperking die al jaren worden opgeleid bij Theaterwerkplaats Tiuri. Samen zetten zij een bijzondere voorstelling neer waarin het thema vrijheid centraal staat. Speciaal voor de lezers van Weert Magazine is er een kortingscode, waarmee je €10,- korting krijgt op deze bijzondere voorstelling. De kortingscode is: magazine.
Free Birds Fly is een voorstelling die de mens en de samenleving in al haar kleuren, bevliegingen en mankementen weerspiegelt, door middel van dans. De performers met een beperking krijgen de kans om hun unieke en vaak nog ongekende talent te tonen en tot bloei te laten komen binnen de professionele danswereld.
Compagnie 21
De harde kern van Compagnie 21 bestaat uit mensen met een beperking die al jaren worden opgeleid bij Theaterwerkplaats Tiuri. Zij geloven dat ieder mens talenten heeft en het recht om deze te ontwikkelen. Compagnie 21 biedt mensen met een beperking de kans om hun unieke en tot zover nog ongekende talent zichtbaar te maken aan de wereld. Dit doen zij samen met gastdansers en muzikanten die hun eigen verhaal meebrengen. Door deze ontmoeting vallen maskers af en wordt de mens in al zijn kleuren en diversiteit zichtbaar. Op deze manier houdt Compagnie 21 het publiek een spiegel voor en nodigt hen uit om in beweging te komen. Een beweging die groter is dan onszelf.
Compagnie 21 heeft in haar tweejarig bestaan het kunstlandschap al aardig opgeschud. Het gezelschap werd landelijk geprogrammeerd op het Holland Dance Festival en de Nederlandse Dansdagen. Huischoreograaf Jordy Dik ontving een nominatie voor de Innovatieprijs 2022 van dezelfde Nederlandse Dansdagen. Ze slagen er als eerste in Nederland in om de niche van de inclusieve kunst achter zich te laten en op te vallen en geprogrammeerd te worden in het reguliere aanbod. Hiermee zijn zij de koploper van een nieuwe generatie theatergezelschappen en kunstenaars die staan voor menselijkheid, inclusiviteit en diversiteit.
Free Birds Fly
‘‘Onze vrije stem verlangt dat de wind haar kan dragen – voorbij alle trommelvliezen – volledig naar binnen. Zonder de ongemakkelijke angst om niet begrepen te worden of te verdwalen. We zijn allemaal opzoek naar hetzelfde. Licht en stilte, liefde en lucht. Dus we ademen in, springen en vangen de wind met open vleugels.’’
Wat is vrijheid nu eigenlijk en wanneer ervaren we dit? Heeft vrijheid met een ander te maken of zit het allang in onszelf? In de dansvoorstelling Free Birds Fly gaan negen performers op een innerlijke reis. Zij willen dansen om vrij te zijn. Tijdens de eerste landelijke tournee van het gezelschap werden met de voorstelling No Bodies de schotten van de samenleving zichtbaar gemaakt, om deze vervolgens te doorbreken. In de nieuwe dansproductie Free Birds Fly zal het niemandsland dat hieruit ontstond, verlaten worden om daadwerkelijk vrij te kunnen zijn. Niet alleen in de wereld waarin we leven, maar juist ook binnen in onszelf.
Jordy Dik
Jordy Dik is de choreograaf van Free Birds Fly. Jordy wil levenswerelden van diverse mensen bij elkaar brengen. Zo wil hij aanzetten tot menselijkheid, verbinding en verandering. Zijn voorstellingen kenmerken zich door een krachtige, poëtische en maatschappelijk betrokken taal. Waarin iedere performer waardering voelt en deze in volledige overgave kan en wil delen met publiek. Dit doet hij onder het motto dat elke (dans)beweging hoe dan ook groter zal zijn dan onszelf. Jordy is sinds begin 2021 huischoreograaf van het inclusieve gezelschap Compagnie 21 en geeft daarmee artistieke richting aan de performers met een handicap die ze waarborgen.
Korting
Speciaal voor de lezers van Weert Magazine is er een kortingscode, waarmee je € 10,- korting krijgt. De kortingscode is: magazine. Hiermee kun je voor € 7,50 naar deze voorstelling komen kijken in het Munttheater.
Aanvang van de voorstelling is om 20:15 uur.
Tickets zijn verkrijgbaar via de Theaterkassa en de website van het Munttheater.
Theaterkassa: 0495-513575
Voor meer informatie en tickets:
www.munttheater.nl/agenda/free-birds-fly
Verborgen tussen de woningen aan de Ospelseweg in Nederweert ligt de blokhut van Jong Nederland Budschop. Ruim 55 jaar geleden gebouwd met onderdelen van de noodkerk van Budschop doet het gebouw al die jaren prima dienst als blokhut voor de 135 leden. Jongens en meisjes tussen de 4 en 18 jaar uit Nederweert en omgeving zijn hier wekelijks te vinden op hun vaste avond voor de groepsactiviteit. Met 13 groepen is Jong Nederland Budschop springlevend en is er zelfs een wachtlijst. Jong Nederland is een landelijke organisatie die onder invloed van de katholieke kerk in Nederland ontstond na de Tweede Wereldoorlog. Het biedt jonge mensen in hun vrije tijd de mogelijkheid te spelen, te ontspannen en zich te ontplooien. In Budschop hanteren ze drie belangrijke spelpijlers waar de activiteiten aan worden gekoppeld: Sport en Spel, Creativiteit en BuitenLeven.
Het gebouw wordt gebruikt voor wekelijkse groepsactiviteiten, overnachtingen, grote activiteiten, de seizoensopening en soms ook voor gemeenschapsactiviteiten. De blokhut heeft diverse aparte ruimtes die gelijktijdig gebruikt kunnen worden door de verschillende groepen. Zo is er een groot knutsellokaal, geschikt voor veel doeleinden en voor alle leeftijden. De leden hebben geen uniformen en komen in oude kleding die vies mag worden. Hierdoor is er uiterlijk geen verschil tussen de kinderen, wat past binnen de gedachte van Jong Nederland waarin alle kinderen gelijk zijn. In het knutsellokaal hangen ook ‘oude vaantjes en vlaggen’ die iets vertellen over de geschiedenis van de stichting.
Binnen Jong Nederland zijn de zomerkampen die ze organiseren belangrijk. Hiervoor is een groot magazijn nodig om de daarvoor benodigde spullen te herbergen zoals tenten, palen, tafels en kookmateriaal. De kampen zijn hoogtepunten voor veel leden, die jaarlijks gezamenlijk met de fiets naar het terrein gaan, meestal voor een verblijf van een midweek.
De laatste jaren heeft de vereniging zich ingezet om het gebouw te verduurzamen en op te knappen. Dit is deels vertraagd doordat het lange tijd onduidelijk was of de blokhut hier kon blijven liggen. Een aantal van de woningen rondom het terrein wordt namelijk gesloopt en maakt plaats voor nieuwbouw. Uiteindelijk zijn er afspraken gemaakt met de woningbouwvereniging en blijven het terrein én de blokhut hier gehandhaafd. Door dit groene licht kan het opknappen en verduurzamen doorgaan.
Jong Nederland Budschop heeft ruim 40 vrijwilligers. Hieronder ook veel oud-leden die de stichting trouw blijven en zich op veel verschillende manieren inzetten. Voor de leiding is er het eigen staflokaal, voor vergaderingen, overleggen en evaluaties. Deze ruimte is later aangebouwd en is tijdens corona verduurzaamd. Naast groepsleider zijn de meesten ook actief in werkgroepen en is iedereen in bezit van een VOG (Verklaring Omtrent het Gedrag). Sinds enkele jaren heeft de stichting ook enkele vertrouwenspersonen.
Belangrijk in de blokhut is het sportlokaal. Een soort van kleine intieme gymzaal waar diverse spellen en balsporten beoefend worden. Vaak aan het begin van een groepsavond om stoom af te blazen en waarbij de kinderen hun energie kwijt kunnen.
De club beschikt over een prachtig buitenterrein, met drie hele grote schaduwrijke bomen en natuurlijk belangrijk: een stookkuil! Want kampvuur hoort bij Jong Nederland en daarbij liedjes zingen en popcorn en marshmallows maken. ‘Samen rond het kampvuur bevordert ook de zo belangrijke saamhorigheid’, aldus de leiding. Op het buitenterrein is ook een klein tuinhuisje dat vaak gebruikt wordt bij de jongere groepen om een themabijeenkomst te starten. Met een koffer met daarin attributen die betrekking hebben op het thema van die dag wordt het gesprek met de kleinsten op gang gebracht.
Voor de oudsten (en oud-leden) is er het seniorenlokaal. De sfeervolle ruimte wordt gebruikt om (zoals ze zelf aangeven) ‘te chillen’. De invulling wordt vaak aan de leden zelf overgelaten. En natuurlijk is er bij een organisatie als Jong Nederland altijd discipline. Bijvoorbeeld het opruimen en schoon achterlaten van de lokalen na de groepstijd. Ook groepen oud-leden komen nog regelmatig bij elkaar in de blokhut. Een goed schema voor het gebruik van de ruimte is dus erg belangrijk.
Sinds jaren organiseert Jong Nederland in Budschop het populaire ‘timmerdorp’. Op het grote grasveld in de kom van het dorp kunnen de kinderen rondom Hemelvaart zich vier dagen lang uitleven met pallets, planken, hamers, en spijkers. Onder leiding van ‘timmercoaches’ kunnen ze hun eigen onderkomen creëren en waarin ze de laatste avond mogen slapen. Het evenement startte jaren terug met 35 kids en was het laatste jaar met 250 enthousiastelingen binnen enkele uurtjes vol. Een mooi voorbeeld waarin alle drie de spelpijlers: Sport en Spel, Buitenleven en Creativiteit naar voren komen. Het resultaat van de jarenlange inzet en van Jong Nederland.
Fietsend door Weert en omgeving valt op hoeveel maneges, stoeterijen, springstallen en fokkerijen er zijn. Of je nu op Boshoven, Leuken, Laar, Swartbroek of bij de IJzeren Man fietst, overal staan edele viervoeters achter dure omheiningen. Weert afficheerde zich een aantal jaren geleden ook nadrukkelijk als Weert Paardenstad.
Historisch gezien is Weert ook een paardenstad. Reeds in 1563 maakte graaf Philips van Horne, Heer van Weert, bekend dat hij aan Weert drie paardenmarkten toestond. Zo’n voorrecht betekende veel voor de groei en bloei van een stad.
Weert Paardenstad
De paardenmarkt werd altijd gehouden op 13 maart of de zaterdag erna. Dit jaar zou dus de 461e paardenmarkt plaatsvinden. Echter in 2020 moest de organiserende stichting concluderen dat aan deze eeuwenoude traditie een einde kwam. Het geschied- en oudheidkundig genootschap de Aldenborgh organiseerde in dat jaar nog een alternatieve paardenmarkt, maar dat initiatief kreeg helaas geen vervolg.
Op de foto uit 1920 zien we een drukke paardenmarkt met een hoog platte pet-gehalte en amper een hoge heer met hoed. Links het stadhuis met daarnaast het afgebroken pand waar nu de Meikoel is. Daarnaast de Geldersche Credietvereeniging. Jammer dat dit pand, na het vertrek van Makelaarskantoor Witte en Verheul, nu aan het verpauperen is. Opvallend op de foto is ook de wegwijzer rechtsonder op de hoek van de Maasstraat met vermelding van o.a. Maaseijek en Stamproij zonder r.
Einde aan eeuwenoude traditie
Over paarden valt veel te vertellen. Het doet me denken aan Toon Hermans. Hij was een groot bewonderaar van de oude komiek Johan Buziau (1877-1958) en imiteerde hem vaker. Onder andere met deze grap over paarden: ‘Wat weten mensen van paarden? Mensen weten niéts van paarden. Ze weten alleen dat een paard zo af en toe iets laat vallen…
En dan komen de kinderen, die rapen het op en zeggen: een hoefijzer brengt geluk”.
Dat de leesvaardigheid van kinderen in Nederland verslechtert is een feit. ‘De slechte leesvaardigheid van basisschoolleerlingen belemmert hun functioneren in de maatschappij’, waarschuwt de Onderwijsinspectie. Lezen draagt bovendien bij aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind en bevordert concentratie en creativiteit.
Internationaal onderzoek toont aan dat een derde van de Nederlandse 15-jarigen niet het niveau haalt dat nodig is om goed mee te doen op school en in de maatschappij. Ze lopen zelfs het risico laaggeletterd het onderwijs te verlaten. Van de veertien Europese landen die aan het onderzoek meededen, scoorde op leesvaardigheid alleen Griekenland lager dan Nederland.
Wat zijn de oorzaken en wat zouden we eraan kunnen doen?
Ligt het eraan dat kinderen liever tv of TikTok-filmpjes kijken, computerspelletjes spelen of sporten? Of aan negatieve ervaringen als: onaantrekkelijke teksten, geen gelegenheid om eigen favoriete onderwerpen te lezen, geen hulp bij het lezen?
Komt het door een rigide manier van toetsen? Tweemaal per jaar leggen basisschoolkinderen op vrijwel alle Nederlandse scholen een drieminutentoets af, gericht op (inhoudsloos?) technisch lezen. En tweemaal per jaar een AVI-toets waarbij snelheid en een bepaalde foutenmarge tot een uitslag voor het leesniveau leiden. Snelheid wordt een prestatienorm. Wordt die niet gehaald wordt het kind mogelijk faalangstig of bouwt een emotionele weerstand op.
Ook wordt nogal eens, terecht of onterecht, gewezen op de kwaliteiten van onderwijsgevenden. Pabo-afgestudeerden die zelf onvoldoende Nederlands beheersen om basisschoolkinderen kundig te onderwijzen, zelf weinig tot niet lezen waardoor ze ook geen leesplezier kunnen overbrengen. Zwakke lezers worden voor extra ondersteuning verwezen naar nog lager gekwalificeerde onderwijsassistenten. Door het lerarentekort in het voortgezet onderwijs krijgen in de onderbouw anderen dan vakdocenten Nederlands het vak Nederlands toegewezen.
Wat de redenen ook zullen zijn, de belangrijkste vraag is: Wat kunnen we eraan doen?
Gaby Rasters
‘Waarom lees jij eigenlijk zoveel minder? Je las alle Harry Potters achter elkaar uit, meerdere keren zelfs…’ Ik kijk mijn middelste kind aan en ze haalt haar schouders op. ‘Ik wil wel weer meer gaan lezen want eigenlijk was dat echt heel fijn.’
Ze denkt even na en zegt dan: ‘iemand uit de klas leest een boek van jou, mama!’ Kijk, dat zouden
meer docenten moeten toestaan. Geef de kinderen meer vrijheid in het lezen van een boek; laat ze desnoods het boek met de verfilming ervan vergelijken. Of luister een luisterboek: ook dat is lezen!
Het ligt niet alleen aan de school en de “ouderwetse lijst”. Wij, als ouders, zouden het goede voorbeeld moeten geven. Verruil het bankhangen en de tv eens voor het lezen van een boek. Ook dan lukt het om je verstand op nul te krijgen, daar heb je geen Netflix voor nodig.
Misschien moeten we op zoek naar de nieuwe rolmodellen: mensen die het lezen van een boek promoten, zoals de booktokkers. En toch blijft het credo: jong geleerd is oud gedaan overeind: zien lezen, doet lezen. Hou vol, niet alleen als het kindje klein is maar ga er mee door. Laat het kind jou voorlezen in plaats van andersom. De basisscholen doen het goed met de voorleeswedstrijden en soms zelfs schrijfwedstrijden. Misschien kunnen we lezen met zijn allen het nieuwe stoer maken!
Daisy Hendrikx
De oorzaken van de problematieken in het Nederlandse taal -en leesonderwijs zijn niet eenzijdig. Het is een feit dat kinderen in andere landen ook mobiele telefoons, spelcomputers en werkende ouders hebben. Toch zijn de resultaten daar een stuk hoger. In ons land zijn verschillende factoren van invloed. Zo stoppen veel ouders met voorlezen wanneer hun kinderen zelf leren lezen. Onderzoek toont aan dat kinderen die regelmatig worden voorgelezen, ook op oudere leeftijd betere schoolresultaten halen.
Daarnaast is Nederland een van de weinige landen waar begrijpend lezen als apart vak wordt aangeboden op de basisschool. Andere landen integreren het taal -en leesonderwijs in het zaakvakonderwijs. Algemene kennis speelt een cruciale rol bij begrijpend lezen, veel meer dan het technisch leesniveau van een leerling.
En dan worden in Nederland ook nog vanaf het begin dat een kind leert lezen, de vorderingen getoetst met de stopwatch ernaast. Dit komt het leesplezier van een kind niet ten goede. Kinderen associëren zo lezen met schoolse prestaties en niet met iets dat je doet voor je plezier.
Ik ben ervan overtuigd dat het leesplezier en het leesniveau van onze kinderen sterk te verbeteren is. Andere landen doen het ons al voor en hebben aangetoond dat hun aanpak werkt: stoppen met begrijpend lezen als apart vak, stoppen met onnodige leestoetsen en starten met voorlezen. Zowel thuis als op school! En vooral samen genieten van al die mooie jeugdboeken.
Margo Jacobs-Teunissen
Lezen en voorlezen zijn onlosmakelijk verbonden. Kinderen kunnen er niet vroeg genoeg mee in aanraking komen. Een omgeving waarin boeken voor het kind voor het oprapen liggen en waar deze structureel worden aangeboden, is een gezonde basis. Een prentenboek dat bij het jonge kind in de smaak valt kan oneindig vaak opnieuw aangeboden worden. Kinderen genieten van herhaling. Een verhaaltje voor het slapen, na het ontbijt of tijdens een rustmoment doet wonderen.
Zodra kinderen naar school gaan, is ook daar de leesomgeving van groot belang: Een leeshoek
met boeken die passen bij het thema, het structureel aanbieden van prentenboeken,
voorleesverhalen en gedichten. Dit zien we dagelijks terug in de basisschool.
Het opzetten van de bibliotheek in de school, maakt dat boeken voor alle kinderen laagdrempelig toegankelijk zijn. Daarnaast blijft voorlezen op school een waardevol moment gedurende de dag. Kinderen worden nieuwsgierig en in no time is dit boek door een hele groep kinderen gelezen.
Naast toegankelijkheid blijft één ding het allerbelangrijkste: LEESPLEZIER. Plezier om het boek, het
verhaal of de tekst te lezen.
Tijdens mijn eigen basisschooltijd las onze meester van klas vier elke dag een stukje voor uit
Pietje Bell. Hij begon vaak zelf al te lachen alvorens hij ons deelgenoot maakte van het verhaal. Daar is mijn liefde voor lezen en voorlezen ontstaan. Dit gun ik iedereen.
Zijn opleiding in het Toerisme bracht hem twee grote liefdes: een voor de Oostenrijkse Anna en de andere voor de Franse hoofdstad. Weertenaar Stan Verspagen (30) woont sinds een aantal jaren in de ‘meest romantische stad van de wereld’ zoals Parijs ook wel genoemd wordt. Hij heeft de leefstijl en cultuur omarmd en leeft het leven van een echte Parijzenaar. Af en toe moet hij ‘ontsnappen’ aan de hectiek en duikt hij de natuur in om de batterij op te laden voor de intense binnenstad.
Elke dag een verrassing
Zoals het een echte Fransman betaamt heeft Stan zojuist een fles goede rode wijn ontkurkt om onder het genot van een glaasje wijn onze vragen te beantwoorden. ‘Unne echte Wieërter jong’, geboren aan de Maaseikerweg op Moesel woont nu op de zesde etage van een oud klassiek pand in het 18e arrondissement, centraal-noord gelegen ten oosten van de Sacré-Coeur. “We zijn inmiddels goede traplopers, gezien het ontbreken van een lift, maar dat hoort wel een beetje bij ‘La Vie Parisienne’”, lacht Stan. “We hebben vanaf het begin de stad omarmd en dat ging op heel natuurlijke wijze, omdat het hele leven in deze stad ons goed bevalt. Veel tijd gaat op aan werk waar collega’s al snel vrienden werden. Los daarvan houden we ervan om altijd op pad te gaan en ons te laten verrassen door wat de stad te bieden heeft. We kunnen onze nieuwsgierigheid vrij baan geven en dat houdt eigenlijk niet op. We blijven telkens nieuwe wijkjes, restaurantjes en barretjes ontdekken, wat je het gevoel geeft dat een dag in Parijs nooit hetzelfde gaat zijn als de dag ervoor.”
Warm bad op Moesel
Tot zijn tweeëntwintigste jaar woonde Stan met pap, mam en zijn zusje in Weert. Vanaf zijn vijfde is hij lid van MMC Weert waar hij nog altijd wedstrijdjes meepikt als hij weer even ‘thuis’ is. “Voetbal is altijd een vast onderdeel geweest van mijn routine zolang ik in Weert woonde. Zowel bij de jeugd als bij de senioren heb ik grotendeels met dezelfde ploeggenoten gespeeld. Ik kon me geen betere manier wensen om elke week af te sluiten op de voetbalclub.” Na de Nassauschool volgde het Bisschoppelijk en het Kwadrant. Een kleine drie jaar werkte Stan bij de Gotcha!, zowel in de keuken als in de bediening. Als Stan het over zijn jeugd heeft dan is dat met een ‘big smile’. “Het samenzijn met familie en vrienden thuis, op de voetbalclub, in het café, op school of waar dan ook waar ik tijd doorbracht: het was hoe dan ook een warm bad.”
Zoektocht naar woonplek
Voor zijn vervolgopleiding vertrok Stan naar Breda. Na een MBO in Leisure & Hospitality haalde hij een Bachelor in International Tourism Management. Ook over zijn tijd in Breda heeft Stan niets dan goede herinneringen: “Ik heb hier naast Weert mijn tweede thuis opgebouwd en een geweldige studieperiode meegemaakt!” In Breda ontmoet Stan de uit Tirol afkomstige Anna (28) die op de NHTV was als uitwisselingsstudent. De vonk sloeg over en inmiddels zijn ze alweer zes jaar samen. Stan: “We zijn gestart met een langeafstandsrelatie en daarna op meerdere plekken gaan samenwonen. De keuze voor Parijs is deels gebaseerd op eerdere tijdelijke periodes die we daar al hebben doorgebracht. Het was een zoektocht waarin we aankeken wat ons beviel en waarin we elk avontuur aangingen. Zo hebben we ook anderhalf jaar in Hamburg gewerkt en gewoond, maar we wisten eigenlijk altijd wel dat Frankrijk vroeger of later weer op ons pad ging komen.”
Unieke reiservaring
Uiteindelijk vinden Stan en Anna dat Parijs het beste bij hen past. Als blijkt dat ze allebei kunnen werken vanuit de Franse hoofdstad is het besluit snel genomen. Stan vertelt: “Anna werkt als travel consultant voor ASI Reisen in Innsbruck waar ze zich zo nu en dan meldt maar ze kan gemakkelijk werken vanuit Parijs. Anna spreekt inmiddels al een paar jaar vloeiend Nederlands en ik heb aan mijn Duits gewerkt zodat we deze twee talen afwisselen en Engels al bijna niet meer van toepassing is.”
Stan werkt bij Evaneos, het bedrijf waar hij tijdens zijn opleiding al stage had gelopen. Na zijn stage hield hij goed contact en een terugkeer hing altijd in de lucht. Stan legt uit wat ze doen: “Het is een Frans reisplatform voor op maat gemaakte reizen over de hele wereld. We brengen reizigers direct in contact met lokale reisagenten op de plaats van bestemming, om zo een authentieke en unieke reis samen te stellen die je naar plekken brengt ‘buiten de gebaande paden’. In de missie om het duurzame toerisme te stimuleren draag ik mijn steentje bij als Account Developer. Ik heb momenteel al onze partners (dus lokale reisbureaus) in geheel Centraal-Amerika en Brazilië in mijn portfolio. Ik ben hun eerste aanspreekpunt en ben verantwoordelijk voor hun verkoopresultaten en hun groei in onze samenwerking. Het concept van Evaneos heeft me, sinds ik het heb leren kennen, enorm aangesproken. De manier van reizen is ook hoe ik zelf het liefste reis, daarom ga ik elke dag met veel plezier naar mijn werk. We bieden mensen de kans om op een ‘andere’ manier te reizen dan traditioneel en steunen daarmee ook de lokale economie. Weg van de massa, het samenbrengen van lokale culturen, onbekende en adembenemende plekken in de natuur die je niet had geweten zonder de kennis van de reisagent ter plekke.”
Aandacht voor lunch en diner
Zoals eerder gezegd is Stan helemaal opgegaan in ‘la Vie Parisienne’. Dat betekent ‘s ochtends met metro 12 naar het werk: “Binnen twintig minuten ben ik op mijn werk. Ik werk drie dagen op kantoor en twee dagen thuis. Het zijn lange dagen omdat de Fransen graag wat later beginnen, zo rond 9.30/10.00 uur en daardoor ook later stoppen, zo rond de klok van 19.00/19.30 uur. ’s Middags voor het ‘dejeuner’ gaan we altijd met de collega’s iets warms eten in een nabijgelegen restaurant of halen iets af en eten gezamenlijk in de kantine. Het is een belangrijk onderdeel van de dag omdat we over het algemeen lange dagen maken. Daardoor is een fijne relatie met collega’s heel belangrijk. Ze nemen hier echt de tijd om te genieten zodra het werk ophoudt. Als ze wat doen, doen ze het goed. Je ziet dat er veel meer wordt getafeld en tijd wordt genomen voor de lunch en het diner. Het is echt een moment dat goed aangepakt wordt en waar niet even overheen wordt gestapt. Er is veel ruimte voor gesprekken over van alles en nog wat. De Parijzenaar is altijd te porren voor een goede discussie. Er zijn ook ontelbare goede restaurants. Het geeft ons de kans om heel erg te variëren en nieuwe keukens te ontdekken zonder te reizen. Ook ga ik bijna elke dag naar de boulangerie voor de beste baguettes!”, lacht Stan enthousiast.
Balans tussen stad en natuur
“Tijdens het weekend doen we altijd rustig aan en zien we wat de dag ons brengt. Vaak wandelen we een stuk langs de Seine en duiken we Le Marais of Saint-Germain-des-Prés in. De stad zit in een constante flow, het hele jaar door. Er is altijd wat te doen, de stad bruist iedere dag op haar eigen wijze. Wij vinden het heel leuk maar hebben het ook nodig om soms aan Parijs te ‘ontsnappen’ en de nabijgelegen regio’s en natuur in te duiken. Dat hebben we nodig om de batterij weer een beetje op te laden voor de intense binnenstad. Het is ook om die reden dat we bijna elk jaar, in zowel de zomer als in de winter, een paar weken in Tirol doorbrengen. Zo kunnen we de balans behouden tussen het leven in de stad en de natuur. In Oostenrijk zit ik veel op de wielrenfiets, sta ik op de ski’s of gaan we voor een mooie hike. Door het flexibele beleid van mijn werkgever kan ik met mijn laptop op zak werk en reizen combineren”, legt Stan uit.
‘Maak géén plan’
Stan komt regelmatig nog naar Weert en Breda om familie en vrienden te bezoeken. Of om nog een balletje te trappen met zijn maten van MMC. “Ik mis het spontaan kunnen zien van familie en vrienden. Er zijn veel leuke dingen waar ik niet meer bij kan zijn maar ik pik er altijd een paar uit die ik niet wil missen. En dat moet je dan plannen, maar daar kan ik dan ook weer naar uit kijken”, zegt Stan. De treinverbinding is goed; met een treinkaartje (vanaf 38 euro) kan je vanaf het station van Breda al binnen drie uur op Garde du Nord staan. Mocht je binnenkort naar Parijs gaan, heeft Stan nog een tip voor je: “Huur een fiets, maak geen plan en verdwaal in alle straatjes, wijkjes en terrasjes die Parijs te bieden heeft en waarvan je niet wist dat ze er waren!”
Tips voor deze rubriek? Mail de redacteur, Monique van den Brandt monique@vandenbrandt.eu
Niet alles wat uit Amerika is komen overwaaien is goed. Het meeste kunnen we missen als kiespijn. Na de Marshallhulp is er eigenlijk bitter weinig uit de USA gekomen waarvan je zegt ‘goh leuk, nuttig ook’.
Valentine’s Day is echt niet voortgekomen uit de behoefte van geliefden om elkaar op de 14e februari te verrassen met een bloemetje, een gouden ring of een exclusief loversdinner in een gerenommeerd sterrenrestaurant. Nee, het is een met een uitgekiend marketingplan in de markt gezette commerciële truc. Net zoals Black Friday de uit de States overgewaaide dag is waarop met schreeuwende reclames en ‘catchy’ Engelse termen winkeldochters aan de man worden gebracht.
Ook de met snoep gevulde piñata is op elk kinderfeestje een ‘must do’. Geblinddoekte kinderen mogen er met een honkbalknuppel op meppen om er zo snel mogelijk zo veel mogelijk snoep uit te rammen. Regelmatig wordt daarbij een aanwijzinggevende vader of een onoplettende oma van de sokken geslagen.
Maar het ergste is toch de Gender Reveal Party. En mocht u nu denken dat dit zoiets is als die keer dat oom Henk kenbaar maakte dat hij voortaan als tante Henriëtte door het leven wilde gaan: Nee het is het feestje (excuus ‘the party’) waarop een zwanger koppel (ja, ze hebben het steevast over ‘wij zijn zwanger’) op ludieke wijze het geslacht van de aanstaande boreling bekend maakt. Bent u uitgenodigd voor de G.R.P. en heeft u een vermoeden van het geslacht van de te verwachten ukkepuk dan is het de bedoeling dat u dit met een overwegend blauwe of roze uitdossing kenbaar maakt. Een confettikanon, of nog beter een poederverfkanon maakt op het moment suprême een einde aan de ondraaglijke spanning door alle gasten onder een roze of blauwe smurrie te bedelven al naargelang het een meisje of een jongetje wordt.
Enkele weken later volgt dan de Baby Shower waarbij de moeder in spe wordt overladen met cadeaus wat nog eens herhaald wordt als moeder en kind na de Childbirth in het kraambed gefêteerd worden.
Waar houdt dit op?
Krijgen we straks een Conception Ceremony waarbij familie en vrienden getuigen zijn van het verwekken van een nakomeling? Cadeautip: Voor hem champagne en viagra, voor haar een lingeriesetje. Met applaus na het orgasme en daarna ‘bubbels in bed’?
Tijdens de Conception Control Party is het hele gezelschap weer van de partij om samen onder luid gejuich de uitslag van de zwangerschapstest te vieren. Mocht er slechts één streepje verschijnen wordt er toch gejuicht; blij dat er weer een volgende Conception Ceremony gepland kan worden. Na invoering van de eerste dag van de laatste menstruatie en de lengte van de cyclus in dagen berekent de Pregnancy Calculator exact de volgende eisprongdatum.
Ton
Reacties? Mail de redacteur, Ton Adriaens, mensendingenweert@gmail.com
Als kleine jongen keek hij graag mee met zijn klussende vader. Studeren was niets voor Bas Verspeek. Al jong ging hij daarom aan de slag met een krantenwijk en later als vakkenvuller bij Jan Linders. Toen had hij niet voor mogelijk gehouden dat hij nu, op zijn 43e, voor de klas zou staan. En zou werken met leerlingen die, net zoals hijzelf, liever praktisch bezig zijn in plaats van met hun neus in de boeken zitten.
Jan Linders gaf de basis voor verdere ontwikkeling
Bas gaat na de basisschool naar de Wertha Onderwijsgemeenschap (Biologische school). Maar in plaats van studeren, hield hij zich liever bezig met het demonteren van zijn brommer. Een beroepsopleiding als timmerman bij het ROC in Eindhoven leek een logische stap. Toch kostte het behalen van zijn diploma de nodige energie. “Inmiddels werkte ik met heel veel plezier bij Jan Linders op de Maaspoort in Weert. Ik keek er echt naar uit, iedere keer als ik naar het werk kon gaan. We hadden een leuk team, ik maakte veel vrienden en ik voelde me er op mijn gemak. Toen ik het ROC had afgerond wilde ik de techniek in, alleen wist ik nog niet goed wat. Toen Jan Linders mij een baan aanbood, nam ik die met beide handen aan. Ik begon als hulpkracht, daarna werd ik verkoopmedewerker en al snel groeide ik door naar 1e verkoper.”
“Ik vond het heerlijk om een vol magazijn weg te werken en ervoor te zorgen dat alles netjes in de winkel stond”
Bas werkte veel en had een aardige cent te besteden. “Ik ging veel op stap en had een mooie Opel Kadett. Eigenlijk kon ik doen wat ik wilde. Toch wist ik dat het straks anders zou moeten.” Via Jan Linders volgde Bas aanvullende opleidingen, want ambities had hij zeker. Zo haalde hij zijn
mbo-niveau 3 en 4, zodat hij diverse functies bij de supermarkt kon doorlopen, uiteindelijk tot assistent-supermarktmanager.
Huisje, boompje, beestje
Bas leert Anja kennen en samen maken ze plannen voor een eigen huis en een gezin. Die toekomstplannen stimuleren Bas om zich verder te ontwikkelen en een hbo-opleiding lonkt. Maar planmatig als Bas is, wilde hij eerst de verbouwing van het huis klaar hebben en zijn gezin compleet met dochter Sem en zoon Daan. Daarna begon Bas aan zijn hbo-opleiding. “Ik heb er 5 jaar over gedaan, maar ik wilde heel graag de stap naar supermarktmanager maken. Net voor afronding van mijn HBO kreeg ik die kans en mocht ik mijn eigen winkel runnen in Melick.” Het was een pittige eindsprint, maar in februari 2023 haalt Bas zijn hbo-diploma. “Ik vond het geweldig om supermarktmanager te zijn en dacht echt, dit blijf ik doen.”
Keuze vanuit je gevoel
“Na een half jaar ging Jan Linders over naar Albert Heijn en mede daardoor kwam de twijfel. Met de verandering van het concept moest ik uit mijn vertrouwde cirkel stappen. Er was meer dat ik leuk vond, zoals techniek en het werken met jeugd. Ik heb toen bij verschillende bedrijven en scholen meegelopen, maar helaas vond ik niet helemaal wat ik zocht. Tot een vriendin van Anja belde over een vacature bij Praktijkonderwijs in Roermond. Zonder al te veel verwachtingen reed ik op een woensdagochtend naar Roermond. Uiteindelijk ging ik met kippenvel naar huis. Ik had meegelopen met een klas in de techniekhal en vond het helemaal fantastisch. De gesprekken die ik voerde met die jongens en ze begeleiden bij hun werk vond ik enorm leuk om te doen. Ik wist dat ik iets voor deze jeugd kon betekenen.” Dus ging Bas de sollicitatieprocedure in. “Uiteindelijk kwam het telefoontje dat de job voor mij was. De keuze voor deze baan heb ik echt vanuit mijn gevoel gemaakt.”
Als je echt iets wilt, kun je het ook
Sinds augustus 2023 is Bas leraar techniek en detailhandel en bezig met het behalen van zijn lesbevoegdheid. De werkdruk is nu anders verdeeld, geeft Bas aan: “Als supermarktmanager kreeg je vaak in het weekend of ‘s avonds nog telefoontjes, afschakelen is dan lastig. Nu zit de werkdruk tijdens de les, ook omdat ik niet alles weet en didactisch nog moet groeien. Ik probeer om leerlingen goed te leren kennen en een band op te bouwen. Wij helpen leerlingen onderzoeken waar hun talenten liggen. Om daar een bijdrage aan te leveren, vind ik geweldig. Ik vond het altijd super spannend om voor een groep te staan, nu doe ik het dagelijks, dat is echt een overwinning. Als je echt iets wilt, dan kun je het ook. En dat probeer ik de leerlingen ook mee te geven.”
Het verhaal van Léanne Coolen (53) is het verhaal van een jonge vrouw die na het overlijden van haar man achterblijft met drie kinderen.
In april 2016 kreeg de kerngezonde en sportieve Rob Clement totaal onverwacht een epileptische aanval. Het bleek de voorbode van een glioblastoom, een zeer agressieve, ongeneeslijke hersentumor. Er volgden een operatie, bestraling en chemo. Het werd een oneerlijke strijd: op 12 februari 2017 overleed Rob.
Léanne en haar kinderen Sita, Nori en Jint (toen respectievelijk 14, 12 en 10 jaar oud), namen zich voor betekenis te geven aan het leven van Rob. Zijn dood mocht niet voor niets zijn geweest. Ze fietsten de Alpe d’HuZes om geld in te zamelen voor kankeronderzoek.
Met haar verhaal wil Léanne aandacht vragen voor het belang van onderzoek naar deze ziekte. Daarnaast kan haar relaas mensen in een soortgelijke situatie tot steun zijn.
Wie was Rob Clement?
“Rob was een geweldige partner en enorm betrokken vader: eerlijk, oprecht en vol humor. Hij was zeer sportief en was actief bij de volleybal en hockey van zijn kinderen. Rob was ook een toegewijd en geliefd operationeel chef bij het politieteam Weert. Hij had de vaardigheid om goede contacten te onderhouden in alle lagen van de bevolking. Ook in het criminele circuit werd hij gerespecteerd om zijn heldere, eerlijke houding. Bij bepaalde verhoren kwam het voor dat verdachte personen uitsluitend met Rob wilden praten omdat ze hem vertrouwden. Als je respect voor hem toonde, kreeg je ook respect terug. Het was een harde werker en dat verwachtte hij ook van anderen. Liep je de kantjes eraf dan had je een zware dobber aan hem.
Het afscheid van zijn collega’s, drie dagen voor zijn dood, werd een indrukwekkende gebeurtenis. Honderden agenten en administratief personeel, politiewagens en ME-bussen stonden hier voor de deur. Een politiehelikopter cirkelde boven ons huis. Het was overweldigend.”
Wat gaf jou de kracht om door te gaan, het leven opnieuw te omarmen?
“Rob en ik hadden een bijzonder sterke relatie. We hebben in enkele jaren tijd een kinderfysiotherapiepraktijk opgezet, een huis gebouwd en kinderen gekregen. Dat waren behoorlijke tropenjaren. Op een of andere manier voel ik nog steeds de kracht die hij mij altijd gaf. Zijn energie is tijdloos en altijd aanwezig.”
Toch nog een vakantiereis
“Rob was een doorzetter en had een berenconditie. In de negen maanden dat hij nog mocht leven hebben we alles uit het leven gehaald wat maar mogelijk was. We zijn de artsen van het Maastricht UMC+ enorm dankbaar dat zij daarin met ons meedachten. Ondanks zijn fatale ziekte hebben we met ons gezin de geplande droomreis naar Zuid-Afrika nog gemaakt.
Na zijn overlijden hebben we in 2019 aan Robs laatste wens voldaan door met vrienden een reis naar New York en IJsland te maken.”
Je bleef achter met heftige gevoelens, wat deed dat met je?
“Het overlijden van Rob voelt als onrechtvaardig. Ik zal dat nooit kunnen accepteren omdat hij niet de kans heeft gehad zijn kinderen op te voeden. Zijn ‘taak’ zat er nog niet op! Door zo’n heftige gebeurtenis ga je toch anders in het leven staan. Je gaat je nadrukkelijker realiseren dat je bestaan eindig is en bewuster in het nú leven. Na verloop van tijd probeer je weer te genieten van elke dag en ben je blij met ieder jaar dat je ouder mag worden in goede gezondheid.
De impact van het overlijden van een dierbare ‘die bij jou in huis woont’ kun je je pas voorstellen als je het zelf hebt meegemaakt, weet ik inmiddels!
Sinds 2003 heb ik samen met Lilian Scheijmans een goedlopende kinderfysiotherapiepraktijk. We helpen kinderen met motorische hulpvragen. Dat kunnen zuigelingen zijn met voorkeurshouding, kinderen met schrijfproblemen, sportblessures maar ook kinderen met een beperking of terminaal zieke kinderen. Omdat we beiden heel wat jaar ervaring hebben, krijgen we vaker complexe casussen doorgestuurd door de academische ziekenhuizen. Zo kreeg ik na het overlijden van Rob een kindje in behandeling met een hersentumor. Uiteindelijk is ook dit kindje overleden. De enorme hoeveelheid energie die de zorg voor zo’n ernstig ziek kind van ouders vraagt is voor een buitenstaander nauwelijks invoelbaar.
Als kinderfysiotherapeut kijk ik altijd naar de motorische mogelijkheden van het kind en probeer ik een ernstig ziek kind zo lang mogelijk een prettig leven te geven. Je moet altijd een positieve insteek hebben, kijken naar wat nog wél kan. Mijn persoonlijke levenservaringen helpen me vaak bij het begeleiden van ouders in deze zoektocht.
Lilian heeft onlangs besloten te stoppen als medepraktijkeigenaar. We zijn dan ook op zoek naar een enthousiaste kinderfysiotherapeut die ons team komt versterken.
Ik krijg energie van het werken met kinderen en de positieve feedback van hun ouders. Kinderen zijn puur en eerlijk en dat heeft mij zeker na het overlijden van Rob veel kracht gegeven om door te gaan. Die positieve houding geldt ook binnen ons gezin: wij gaan door met Rob in onze gedachten.”
De metafoor van de kano en de peddels
“De dag waarop in het Maastricht UMC+ de diagnose ‘ongeneeslijk’ werd gesteld stortte onze wereld in. Rob en ik bespraken hoe we deze vreselijke boodschap met onze kinderen konden delen. We besloten een pedagoge verbonden aan het UMC+ in te schakelen en zij verpakte de blik vooruit in een geweldige metafoor waar we tot op de dag van vandaag nog wel eens op teruggrijpen en die ik ook nog regelmatig in mijn praktijk gebruik.”
‘Je moet het leven zien als een bootje met twee peddels. De bedoeling is dat je vooruitgaat. Maar wat gebeurt er als je maar één peddel gebruikt? De kinderen zagen in dat je dan rondjes gaat draaien. Dus om vooruit te komen moet je de linker en de rechter peddel op de juiste manier, goed in balans, inzetten. De ene is de peddel van het verdriet, die bezig is met ziekte en overlijden. Blijf je hangen in verdriet, kom je niet vooruit. De andere peddel heb je nodig om op te staan, naar school of naar je werk te gaan. Dat is de peddel van het doorgaan. Maar als je alleen die peddel gebruikt ga je ook rondjes draaien. Dus wat is de kunst van het leven? Af en toe met rechts peddelen en stilstaan bij verdriet en verlies maar ook met links peddelen en doorgaan met je leven.’
Wat kwam er na het overlijden van Rob op je af?
“De gezinsdynamiek viel weg. Wij hadden een heel stabiel gezin, maar als een opvoeder wegvalt raakt dat ontwricht. Toch moeten kinderen weer naar school, ze spreken weer af met vriendjes en gaan weer naar hockey en volleybal. Ik hield mijn gezin en de kinderfysiotherapiepraktijk draaiende en was nu alleen kostwinner met alle bijbehorende zorgen die je voorheen samen deelde. We hebben dus veel met de peddel van het ‘doorgaan met leven’ gepeddeld.
Maar ook schenken we regelmatig aandacht aan verdriet en aan het verlies van Rob en ondernemen we activiteiten ter nagedachtenis aan hem. Zijn verjaardag wordt gevierd en ook bij zijn sterfdag staan we ieder jaar stil. Rob was een enorme fan van Coldplay. Tijdens zijn ziekte werden bij het Maastricht UMC+ allerlei behandelplanningen aangepast om het voor ons mogelijk te maken nog een keer samen een concert van Coldplay te kunnen bezoeken. Vorig jaar zijn de kinderen en ik samen met vrienden weer naar een concert van Coldplay gegaan. Je kunt je voorstellen dat de tranen rijkelijk vloeiden toen een nummer gespeeld werd dat wij ook tijdens de crematieplechtigheid gebruikten.
Ook heb ik in 2022, samen met de kinderen de huwelijksreis van Rob en mij naar Namibië en Botswana opnieuw gemaakt. In een jeep trokken we zonder verdere begeleiding door de wildernis en beleefden samen soms hachelijke avonturen. Zo sliepen we bijvoorbeeld met z’n vieren in een tent op het dak van de jeep toen we ’s nachts bezoek kregen van een kudde olifanten en kwamen we een andere keer uren vast te zitten in de woestijn tussen de wilde dieren. In het fotoboek van deze reis hebben we een voor ons betekenisvolle Zuid-Afrikaanse spreuk opgenomen:
‘Leef vandag so dat jij môre mooi herinneringe kan hê’
Hoe reageerden de mensen om je heen?
“Ik heb enorm veel liefde, medeleven en begrip ervaren. Ook veel hulp gekregen. Sommige vriendschappen worden heel intens terwijl andere vriendschappen langzaam verwateren. Er zijn gelukkig veel mensen die snappen wat er in je omgaat terwijl anderen dat veel minder hebben en nauwelijks beseffen wat het betekent om in je eentje alle ballen in de lucht te moeten houden.
Vanaf de ziekte van Rob is er hier een ploeg vrijwilligers nog steeds twee keer per jaar actief om onze tuin te onderhouden. Daar ben ik ze ontzettend dankbaar voor. Daar zitten vrienden van Rob bij maar bijvoorbeeld ook de vader van een vriendinnetje van een van mijn kinderen.
Ik heb een fantastische overbuurman die mij helpt met alles wat ik hem vraag en die ik ook om hulp durf te vragen. Mensen vragen wel eens hoe het nu met ons gaat. Mijn standaardantwoord is: ‘Naar omstandigheden gaat het goed.’ Helemaal goed gaat het nooit meer. Dat zou alleen kunnen als Rob er nog was en we samen onze kinderen konden zien opgroeien.”
Welke adviezen heb je voor nabestaanden maar ook voor hun omgeving? Wat helpt wel en wat zeker niet?
“Het is toch heel belangrijk om hulp te vragen, hoe moeilijk dat ook is. Persoonlijk wilde ik het liefst alles alleen oplossen maar dan loop je het risico over de grenzen van je mogelijkheden heen te gaan. Ook op mentaal vlak hebben we professionele hulp gehad maar praten met goede vrienden die Rob ook goed hebben gekend heeft mij het meeste geholpen.
Wat de omgeving betreft is het spontaan hulp bieden heel belangrijk. Kook een keer, doe de was of haal de kinderen een keer op. Ook die kleine dingen zijn heel belangrijk.
Wat zeker niet helpt is zeggen dat je er altijd voor iemand bent als je dat niet waar kunt maken. Ben eerlijk. Dat is trouwens ook een van de belangrijkste levenslessen in de communicatie met je kinderen. Blijf een eerlijk verhaal vertellen, ook als het geen goed nieuws is. Kinderen hebben het meteen door als je verdriet probeert te verbergen of als er problemen zijn. Mijn kinderen vinden het ook belangrijk dat er naar hun vader gevraagd wordt, ook al is die overleden. Zolang er nog over Rob gepraat wordt is hij er nog.”
Wat is de belangrijkste levensles die je voor jezelf getrokken hebt?
“Je moet genieten van het leven met een positieve basishouding: het glas is altijd half vol. Ik kan terugkijken op vijfentwintig mooie jaren met Rob. Natuurlijk krijg je met tegenslag te maken maar je moet altijd met twee peddels roeien.
Vorig jaar ben ik gaan trainen voor de marathon en heb ik in oktober de marathon van Eindhoven gelopen. Zowel tijdens de trainingen als in Eindhoven heb ik voortdurend naar de muziek van Coldplay geluisterd. Op de een of andere manier gaf Rob mij via die muziek de kracht.
Ook is het nodig om af en toe tijd voor jezelf in te plannen: ‘Effe Niks’ zijn voor mij gevleugelde woorden geworden.”
Wens voor de toekomst?
“Van kinds af aan heb ik de wens om eens ontwikkelingswerk in Afrika te gaan doen. Mijn dochter Nori studeert verloskunde. Ik hoop ooit samen met haar die wens te realiseren.”
Inzamelingsacties voor hersenonderzoek van levensbelang
Een half jaar na Robs dood gingen Léanne, Sita, Nori en Jint in training voor de beklimming van de Alpe d’HuZes. Twee teams ‘Rob’ bedwongen met ruim twintig fietsers en hardlopers de berg meerdere keren. Zelfs de behandelend oncoloog van Rob uit Maastricht UMC+ rende mee die berg op.
In muziekcentrum De Bosuil in Weert werd een groot benefietconcert gehouden en ook een wijn-spijs avond en brunch brachten veel geld op. Het streefbedrag was € 20.000, -. Het werd €31.320,50. Een deel van de opbrengst ging naar de Stichting Alpe d’HuZes maar er ging ook een groot deel rechtstreeks naar hersentumoronderzoek in Maastricht. Daar is een laboratoriumapparaat van aangeschaft dat tijdens een feestelijke rondleiding in het lab van het UMC+ aan Léanne en de kinderen werd gedemonstreerd. Léanne vindt het belangrijk om al die mensen die zich destijds voor deze acties hebben ingezet nogmaals te bedanken en hen te laten weten dat het geld heel goed besteed is.
“Als je dit hoort dan stort je wereld in een keer in”
Het zal de afgelopen weken niemand zijn ontgaan: de oproep om te doneren voor ‘Topper Zeb’. De vierjarige jongen lijdt aan een agressieve vorm van kanker, een zogeheten neuroblastoom. In Nederland is hij na een traject van ruim twee jaar nagenoeg uitbehandeld. Toch is er nog hoop. In Italië is een nieuw ontwikkelde behandelmethode die Zeb naar alle verwachtingen zou kunnen genezen. Maar de kosten van deze bijzondere behandeling zijn extreem hoog: € 400.000, -. Omdat het gezin zelf niet over die financiële mogelijkheden beschikt is een grote doneeractie gestart. Het is de enige en laatste kans om Zeb z’n leven terug te geven. Lees het bijzondere verhaal van Anke en Chris Lenaers-Koppen.
Sneltreinvaart
De ontvangst in hun woning aan de Graafschap Hornelaan is hartelijk en open. In de woonkamer hangt een grote hoeveelheid foto’s van hun zoon Zeb, die in april vijf hoopt te worden. Foto’s die een beeld geven van de jongen in de afgelopen vier jaar. Op de ene foto kijkt een levenslustige en energieke kleuter je aan, op de foto ernaast staart hij met een kaal hoofd en donkere ogen, vanuit een ziekenhuisbed, doordringend in de lens. Een afspiegeling van de eerste vier levensjaren van een ziek kind en zijn ouders. “En zo is ons leven ook”, begint Anke (37) te vertellen. “We leven in een achtbaan die alleen maar omlaaggaat. In een sneltreinvaart spelen zich veel behandelingen met diverse bijwerkingen en verdeelde resultaten af. Alles met voortdurende onzekerheid.”
Prematuur
De zwangerschap van Anke verliep voorspoedig en zonder noemenswaardige problemen. Des te verwonderlijker was het dat de bevalling zich al in de 34e week aandiende en hun zoon er binnen een uur was. “Een prematuurtje waarvan de longetjes nog niet uitontwikkeld waren. Dat leidde tot een wekenlange couveuse-opname waarbij sprake was van een ‘wakkere baby’ die niet of nauwelijks sliep. Zeb was erg onrustig en de situatie was op een bepaald moment zo ernstig dat het onzeker was of hij het wel zou redden. Maar hij kwam er doorheen. Hij toonde zich toen al sterk”, benoemd Anke de situatie met een zachte glimlach. Chris vult haar aan: “Zeb sliep echt heel weinig. Waar veel baby’s rustig worden van rijden in de kinderwagen daar bleef hij onrustig. Bezoeken aan huisarts en ziekenhuis gaven geen duidelijke diagnose. ‘Koemelkallergie of oprispend maagzuur’, waren enkele indicaties, maar veel schoten we daar niet mee op.”
Heel veel pijn
Anke: “Zeb heeft net als andere kinderen op een normale manier leren lopen. Maar toen hij net twee jaar was kreeg hij steeds meer pijn, krampjes in zijn buik, pijn in zijn hoofd en vooral in zijn beentjes en heupjes. Het was voor de artsen een raadsel, uit onderzoeken kwam niets naar voren. Bij het maken van een ruime echo van de buikholten ontdekten ze tot onze grote schrik een tumor in zijn bijnier. Nou, ik kan je zeggen dat mijn wereld volledig instortte. Ik associeerde een tumor direct met de dood”, vertelt Anke ontroerd. Chris: “Ik ging meteen in de rationele modus en hield me voor dat kinderkanker bij 85% te genezen is. Hield me vast aan die kansen en wilde het risico minder onder ogen zien.”
Overal uitzaaiingen
De ochtend erna om half negen kon het gezin direct al terecht in het Prinses Maxima Centrum voor Kinderoncologie in Utrecht. Hier stelde een oncoloog vast dat Zeb een zeldzame en agressieve neuroblastoom had met uitzaaiingen verspreid in zijn hele lichaam. Dat verklaarde ook de pijnen in zijn hoofd, buik en vooral zijn benen. De uitzaaiingen zaten echt overal.
Voor Zeb werden al binnen twee weken chemokuren opgestart. Hij kreeg twee permanente infuusingangen op zijn borst zodat er niet telkens in zijn lichaam geprikt hoefde te worden. Totaal heeft het manneke 130(!!) dagen toediening van chemo ondergaan. Chris: “De eerste kuren gingen goed, maar zonder voldoende resultaat. Hij kreeg over een langere periode chemokuren, daarna radioactieve behandelingen en nog een hoge dosis chemo. Toen volgde de eerste immunotherapie in combinatie met een chemokuur. Hierbij ging het fout. Zeb had zulke uitzonderlijke bijwerkingen en hij ging zo snel achteruit dat hij op een bepaald moment dreigde te sterven Zijn longetjes functioneerden bijna niet meer waardoor hij midden in de nacht van Utrecht naar Rotterdam verplaatst moest worden. Werkelijk een nachtmerrie. Met de ambulance vol met beademingsapparatuur. Wij reden er met onze auto achteraan terwijl je niet weet of je kind de rit wel overleefd.”
Anke: “Omdat hij zo zwak was werd hij enkele dagen in coma gebracht wat resulteerde in een delier. Een vreselijke periode. Maar gelukkig kwam hij ook dit te boven en ik brak volledig toen hij mij enkele dagen later vanuit zijn ziekenhuisbed begroette met ‘hallo mama’…”
Isolatie
De kuren sloegen nauwelijks aan waardoor zowel Chris als Anke in een redelijk zwart gat terecht kwamen. Even verloren ze de hoop. Door de zware behandelingen was het immuunsysteem van Zeb zodanig verzwakt dat hij zeer bevattelijk was voor verkoudheid, griep of andere ziektes. Het gezin verbleef nagenoeg volledig in isolatie en hun wereld werd erg klein. Anke: “Dit was ook erg voor de opa’s en oma’s die niets konden doen en nauwelijks bij Zeb op bezoek mochten komen. In die periode kon Zeb ook niet naar school of spelen met andere kinderen. Maar hij bleef dapper en strijdbaar. In het Utrechtse ziekenhuis gaan ze perfect met deze kinderen om en leggen medewerkers voortdurend in Jip en Janneke-taal uit wat ze gaan doen en waarom. Ook konden wij tijdens zijn behandelingen, die over een periode van zes maanden telkens vijf dagen duurden, in een ouder-kind kamer in het ziekenhuis verblijven zodat we er zoveel mogelijk waren voor Zeb.”
“En natuurlijk ook voor elkaar”, vult Chris aan.
Eindelijk positiviteit
Gelukkig bleek een zesde therapiesoort van mildere aard beter aan te slaan. Een immunotherapie in combinatie met chemotherapie. Hierbij worden medicijnen toegediend om de werking van het afweersysteem te versterken. Die zorgen ervoor dat het afweersysteem de kankercellen gaat herkennen, opruimen en vernietigen. Dit is een redelijk nieuwe behandelmethode bij kanker. In februari 2023 werd in het multidisciplinaire overleg besloten dat Zeb te opereren was omdat de uitzaaiingen onder controle waren. Zijn tumor werd verwijderd en er bleven nog drie plekjes in zijn lichaam achter met kleine uitzaaiingen. Deze zouden te bestralen zijn waardoor een genezing in het verschiet lag.
Baan kwijt
Omdat alle behandelingen van Zeb in Utrecht plaatsvonden en het traject voor zijn ouders fysiek en mentaal erg zwaar was, hebben Chris en Anke zich in de beginfase bij hun werkgever ziekgemeld. Maar het hele behandelplan bleek veel langer te duren dan verwacht waardoor ze allebei na twee jaar hun baan verloren en in de WIA terecht kwamen. Chris: “Dat zijn externe zaken die je er op die momenten eigenlijk niet bij kunt hebben. Die geven negatieve stress en onzekerheid, maar we kozen er allebei bewust voor om al onze tijd, energie en geld in het genezingsproces van Zeb te steken.”
Opnieuw een klap
Anke vervolgt hun verhaal: “Omdat de kuur en de operatie aansloegen waren we redelijk positief gestemd. Maar in augustus van het afgelopen jaar ontdekte ik een bult op zijn hoofd. Omdat zijn haar weer redelijk aangegroeid was, kon ik verder niets zien. Toch baarde het me grote zorgen en trok ik in het ziekenhuis aan de bel. Opnieuw onderzoeken en opnieuw kwam er niets uit. Maar de bult verdween niet en een echo-scan gaf ons het zeer droevige nieuws: ‘wederom een tumor aangetroffen en ik denk niet dat ik hem beter kan maken’ zo vertelde onze oncoloog. Opnieuw een klap in ons gezicht.”
Laatste kans
Toch werd er weer een behandeling opgestart om de tumor te verkleinen. Alles met het oog op een laatste redmiddel. Onze oncoloog is nauw betrokken bij ontwikkelingen van nieuwe methodes. Hierbij werkt het Prinses Maxima Centrum ook intensief samen met Italiaanse specialisten. Zij wees ons op een techniek die in Italië is ontwikkeld en getest en daar voor verbluffende resultaten zorgt. Het is een behandeling (Car-T) waarvoor uit het bloed de zogeheten T-cellen gehaald worden en daar worden dan B-cellen aan toegevoegd. Deze worden – na een zware chemokuur aldaar – teruggeplaatst. De teruggeplaatste cellen zoeken de kankercellen op en vernietigen deze. Het voordeel is dat deze ‘BT-cellen’ zich in het lichaam vermeerderen en langduriger actief blijven. Een slagingspercentage van maar liefst 63%.
Chris: “In Rome staat een van de grootste onderzoekscentra van Europa, waar veel expertise aanwezig is in de bestrijding van kanker. Onze behandelend oncoloog uit Utrecht slaagde erin om voor ons een afspraak te maken. Zodoende zijn we hals over kop naar Italië gereisd omdat vooronderzoeken moesten uitwijzen of Zeb zijn kankercellen de juiste kenmerken hadden voor deze aanpak. Tot onze grote opluchting was dit het geval en staan alle signalen op groen.
Alleen…deze behandeling wordt niet vergoed door de Nederlandse verzekering. En de kosten zijn bizar hoog: € 400.000, – alleen al voor de behandeling.
En dan moet Zeb drie maanden in het ziekenhuis in Rome blijven en later moet je voor behandeling en onderzoeken nog ca. 20 keer terug naar Rome. Alle reis- en verblijfkosten komen daar nog eens bovenop. Wij beschikken zelf niet over deze financiële mogelijkheden. Maar omdat dit de laatste kans is zijn mensen om ons heen direct een crowdfunding gestart en een doneeractie begonnen. Onder de titel ‘Red Topper Zeb’ is deze actie op zaterdag van vastelaovendj online gegaan en de donaties zijn overweldigend. Op 21 februari was het oorspronkelijke streefbedrag van € 400.000, – bereikt. Zo fantastisch en ontroerend. De lieve reacties en de donaties die binnenkomen doen ons enorm goed. We zijn iedereen super dankbaar!”
Omdat er nog veel geld nodig is voor onderzoek naar neuroblastoom is door de organisatie van de actie besloten om deze door te laten lopen. Daarnaast zijn er nog veel mooie initiatieven georganiseerd. Alle donaties die binnenkomen worden besteed aan het behandeltraject van Zeb. Als dat afgerond is zal het bedrag dat op dat moment beschikbaar is worden gedoneerd aan een neuroblastoom-gerelateerde stichting. Of aan een ander patiëntje met neuroblastoom dat in een soortgelijke situatie terecht is gekomen.
“Gezien de nieuwe uitzaaiingen in de schedel van Zeb wordt de behandeling redelijk urgent en is er al een datum ingepland. Op 18 maart kan Zeb terecht. We hebben al tegen elkaar gezegd dat áls we het geld niet bij elkaar zouden krijgen we dan ons huis zouden verkopen. Als we Zeb maar zijn leven terug kunnen geven”, sluiten Chris en Anke af.
Doneren, locaties van doneerbussen en meer informatie over de tal van activiteiten en acties die zijn georganiseerd?
www.redtopperzeb.nl
Hij had heus wel geluisterd naar mijn minutenlange pleidooi. Pas toen het niksige relaas zijn welbekende theatrale randje kreeg, hield mijn man zoals gewoonlijk zijn ogen even dicht.
Zo rond de tiende van elke maand begint álles me te irriteren. Daar zou niets mis mee hoeven zijn, als ik dat in stilte en op een volwassen, kalme manier en het liefst intern zou kunnen verwerken. Tot tien tellen, me even terugtrekken, een rondje wandelen, tot twintig tellen, een stukje chocola nemen, tot vijftig tellen, de verdere reep opeten. Deze en andere, betere internetinterventies die afstel beloofden, vermomden mijn steeds korter wordende lontje tot louter uitgestelde woedeaanvallen. Ik bad tot God, sprak tegen het Universum, bladerde angstig door het handboek van de psychiatrie, checkte de stand van de maan, telde mijn trauma’s en gaf tot laf besluit mijn hormonen maar de schuld.
“Je zoekt het antwoord in het probleem,” zei hij met inmiddels geopende ogen. Hij knikte naar mijn telefoon, die altijd en niet geheel toevallig ook rond de tiende van de maand oververhit in mijn hunkerende, scrollende vingers gevangen lag.
Elke maand verzand ik in het scala aan beschikbare informatie die mijn overgevoelige gedrag zou moeten verklaren, terwijl de oplossing volgens hem in één woord is samen te vatten: Acceptatie. ‘Zolang ik je ken doe je elke maand weer je stinkende best om niet te zijn wie je bent. Zou ik ook dóódmoe van worden.’
Opnieuw woedend, maar nu over de manier waarop hij zijn schouders erover ophaalde, gooide ik de deur achter hem dicht. Ik had slechts vier seconden nodig voor het verzinnen van de perfecte, onredelijke respons en zwaaide dezelfde deur open, op weg naar hem en mijn derde mental breakdown van die dag.
Plots kwam ik tot abrupte stilstand en raakte mijn hoofd de zijkant van de zware, houten deur. Ik kwam tot de vijf voordat ik de jammerlijke oorzaak van het nog jammerlijkere geheel ontdekte. Het riemlusje van mijn spijkerbroek zat om de deurklink. Voor even rijp voor het gesticht beet ik op een handdoek. De inmiddels ontspannen schouders waren terug in de ruimte en naderden voorzichtig het grillige mijnenveld. Hij rook lekker, dat wel. Ik spuugde wat handdoekpluisjes uit en kuste hem.
Voor een opgeruimd gemoed is orde aanbrengen een verrukkelijke bezigheid, wist ik.
Ik legde daarom alle lepels lepeltje-lepeltje en sorteerde de theezakjes op regenboogkleuren.
Ik opende de schuifpui en verwelkomde een schoorvoetende lente.
Op de achtergrond schoof een trekker een ontlede carnavalswagen achter zich aan.
Ik knipperde met mijn ogen en zag mijn opa daarboven.
Een scepter in zijn witte fluwelen handschoenen.
De zachte blik uit zijn reebruine ogen werd soms door bomen onderbroken,
maar zijn eenvoud overstemde de ronkende motor en bereikte me met gemak.
‘Verdraagdj uch,’ klonk zijn nostalgische grootvaderige advies boven de bomen uit.
Nog voordat de horizon hem op at, beende ik terug naar binnen.
De carnavalskist, met daarin een foto van hem,
ongetwijfeld ooit de bevelhebber van de -wijze- raad van elf,
zette ik netjes terug op zolder.
Met de schoorvoetende belofte de ander én mezelf gewoonweg te verdragen.
Maartje Derckx